Besluit van de Vlaamse Regering houdende de differentiatie in de financiële bijdrage die de houder van een buitenlands studiebewijs moet betalen aan de erkenningsautoriteit voor een onderzoek met betrekking tot de erkenning van het buitenlandse studiebewijs

  • goedkeuringsdatum
    31 januari 2014
  • publicatiedatum
    B.S.27/02/2014
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    27/02/2014

De Vlaamse Regering,

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 57ter, tweede lid, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 betreffende het onderwijs XXIII;

Gelet op het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, artikel 41ter, ingevoegd bij decreet van 1 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013 betreffende het onderwijs XXIII;

Gelet op het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap, artikel 74ter, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 betreffende het onderwijs XXIII en artikel 84ter, derde lid, ingevoegd bij het decreet van 19 juli 2013 betreffende het onderwijs XXIII;

Gelet op de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 115/3, ingevoegd bij het decreet van 1 juli 2011 en gewijzigd bij het decreet van 19 juli 2013 betreffende het onderwijs XXIII;

Gelet op de Codex Hoger Onderwijs van 20 december 2013, artikel II.256;

Gelet op het ongunstige advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 18 september 2013;

Gelet op de beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor begroting, van 29 november 2013, om voorbij te gaan aan het ongunstige advies van de Inspectie van Financiën;

Gelet op advies nr. 54.790/1 van de Raad van State, gegeven op 9 januari 2014, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs, Jeugd, Gelijke Kansen en Brussel;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Voor volgende personen die houder zijn van een buitenlands studiebewijs wordt de financiële bijdrage aan de erkenningsautoriteit voor een onderzoek met betrekking tot de erkenning van hun buitenlandse studiebewijs op nul euro bepaald :

1° personen met het federale OMNIO-statuut;

2° personen die op het moment van hun erkenningsaanvraag kunnen bewijzen dat ze :

a) een leefloon krijgen van een OCMW;

b) inburgeraar zijn en een inburgeringscontract hebben ondertekend, als vermeld in artikel 2, eerste lid, 9°, van het decreet van 28 februari 2003 betreffende het Vlaamse inburgeringsbeleid;

c) als werkzoekende een lopende trajectovereenkomst hebben met de VDAB;

d) als werkzoekende een actieplan hebben of deelnemen aan een begeleidingsactie van Actiris of zijn partners waarmee een overeenkomst werd gesloten.

Art. 2.

Voor personen die na de ontvangst van een negatieve erkenningsbeslissing binnen een termijn van zes maanden na die negatieve erkenningsbeslissing opnieuw een erkenningsaanvraag indienen voor de erkenning van hun buitenlandse studiebewijs op een lager kwalificatieniveau, wordt de financiële bijdrage aan de erkenningsautoriteit voor het tweede erkenningsonderzoek op nul euro bepaald.

Art. 3.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2013.

Art. 4.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.