Operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding

  • referentie
    CLB/2018/02
  • publicatiedatum
    14/06/2018
  • datum laatste wijziging
    06/05/2019
  • wettelijke basis
    Decreet van 27 april 2018 betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding met het Besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 2018 tot operationalisering van de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding
  • contactpersoon
    Ruth Dufromont, 02/553.96.54
  • contactpersoon
    Kriene Romaen, 02/553.05.65
  • Deze omzendbrief concretiseert en verduidelijkt:
  • een aantal opdrachten voor de school en het CLB in het kader van leerlingenbegeleiding en de samenwerking tussen de school en het CLB;
  • de kwaliteitseisen voor het gebruik van de uitrusting en de infrastructuur in het kader van leerlingenbegeleiding;
  • de regels met betrekking tot de opmaak, de toegang en het bewaren van het multidisciplinair dossier van de leerling op het CLB, alsook de overdracht van (gegevens uit) het multidisciplinair dossier.
  • Naar aanleiding van het decreet leersteun werd de terminologie rond verslagen aangepast.
  • De regels met betrekking tot de toegang tot het multidisciplinair dossier zijn nog meer verduidelijkt.

1. Toepassingsgebied

1.1. Artikel 1

In dit artikel wordt het toepassingsgebied bepaald. De regelgeving is van toepassing op alle basis scholen waaronder ook de scholen buitengewoon onderwijs, en de scholen secundair onderwijs inclusief het deeltijds beroepssecundair onderwijs, de leertijd en deeltijdse vorming, het buitengewoon onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, die door de Vlaamse Gemeenschap erkend, gefinancierd of gesubsidieerd zijn. Het artikel voorziet ook een uitzondering voor leerlingen die een verklaring huisonderwijs indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten. Zij worden gevat voor deelname aan de systematische contacten, een aanbod vaccinaties en medewerking aan profylactische maatregelen voor die leerlingen met een verklaring huisonderwijs bij wie de plaats van het huisonderwijs verschilt van hun domicilie.

2. Operationalisering van de leerlingenbegeleiding

2.1. Artikel 2

Dit artikel geeft uitwerking aan wat de decreetgever minimaal verwacht van de CLB’s en de scholen in uitvoering van het begeleidingsdomein preventieve gezondheidzorg.

Concreet gaat dit voor het CLB en de school over:

  • de organisatie en de uitvoering van de systematische contactmomenten door het CLB (de vroegere medische consulten), en de verwachting dat de school hier actief aan meewerkt. Het "meewerken aan" kan geconcretiseerd worden als: in dialoog tussen de school en het CLB de data bepalen waarop de systematische contacten doorgaan, het uitdelen en ophalen van de vragenlijsten (hierbij kan ook informatie opgenomen worden over de doelstelling en inhoud van het contact) die leerlingen en ouders ontvangen ter voorbereiding van een systematisch contact, afspraken maken over het gebruik van de lokalen waar de contacten doorgaan…;

  • het aanbieden van vaccinaties door het CLB waarbij ook medewerking van de school gevraagd wordt. Ook hier kan dit als volgt geconcretiseerd worden: in dialoog tussen school en CLB de data bepalen waarop de vaccinaties doorgaan, het uitdelen en ophalen van de toestemmingsbrieven die leerlingen en ouders ontvangen, afspraken maken over het gebruik van de lokalen waar de vaccinaties doorgaan…;

  • de beschermende maatregelen die een CLB moet nemen bij bepaalde infectieziekten of besmettingen en die ook een effect kunnen hebben op de school. Concreet kan dit betekenen dat er brieven moeten meegegeven worden aan de leerlingen vanuit het CLB via de school.

In het artikel wordt verwezen naar de standaarden jeugdgezondheidszorg en het draaiboek infectieziekten CLB als wetenschappelijk onderbouwde richtlijnen om "Evidence Based Medicine" na te streven waarbij het verhogen van de kwaliteit van de zorg de doelstelling is. De Vlaamse Wetenschappelijke Vereniging voor Jeugdgezondheidszorg (VWVJ) ontwikkelt in opdracht van de Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin standaarden voor een kwaliteitsvolle uitvoering van preventieve jeugdgezondheidszorg in de CLB’s. De standaarden worden ontwikkeld in overleg met alle centrumnetten samen en aangereikt door het agentschap Zorg en Gezondheid. De huidige standaarden worden geactualiseerd op basis van nieuwe wetenschappelijke inzichten en/of een veranderende praktijk.

Er zijn standaarden ontwikkeld voor:

  • Visus: aanvaard door de Administratie Gezondheidszorg op 15 september 2003;
  • Vaccinaties: aanvaard door de Administratie Gezondheidszorg in september 2005;
  • Groei: aanvaard door de Administratie Gezondheidszorg in oktober 2005;

  • Pubertaire ontwikkeling: aanvaard door de Administratie Gezondheidszorg in oktober 2005;
  • Gewicht: aanvaard door het Agentschap Zorg en Gezondheid in januari 2009;
  • Mondgezondheid: aanvaard door het Agentschap Zorg en Gezondheid in maart 2009;
  • Infectieziekten: aanvaard door het Agentschap Zorg en Gezondheid in juli 2010;
  • Gehoor: aanvaard door het Agentschap Zorg en Gezondheid in juli 2014.

2.2. Artikel 3 t.e.m. artikel 7

De vroegere medische consulten (aantal: 7) zijn omgevormd naar systematische contacten (aantal: 5) en kennen een bredere invulling. Naast het wegen en meten, het onderzoeken van het gehoor en zicht…, gaat er afhankelijk van de leeftijd van de leerling ook aandacht naar de gezinssituatie, leefgewoonten en welbevinden. De leerlingen en ouders worden hierover bevraagd door de CLB-medewerker en kunnen hierover in gesprek gaan tijdens een systematisch contact of op een ander moment.

De systematische contacten gaan door bij leerlingen op de leeftijd van:

  • 3 jaar of in de eerste kleuterklas;
  • 6 jaar of in het eerste leerjaar;
  • 9 jaar of in het vierde leerjaar;
  • 11 jaar of in het zesde leerjaar;
  • 14 jaar of in het derde jaar secundair onderwijs.

De CLB-sector heeft netoverstijgend voor het schooljaar 2018-2019 overgangsmaatregelen voorzien voor de gewijzigde leeftijden van de systematische contacten.

Het CLB bepaalt in overleg met de school of de systematische contacten georganiseerd worden per leeftijd of per leerjaar. De meeste scholen in Vlaanderen organiseren hun onderwijs in "traditionele" leerjaren, bijvoorbeeld 3 leerjaren in het kleuteronderwijs, 6 leerjaren in het lager onderwijs en 6 tot 7 leerjaren in het secundair onderwijs. De onderwijsregelgeving legt dit niet op. Scholen mogen zich anders organiseren.

Specifiek voor het systematisch contact op leeftijd 14 jaar of in het derde jaar secundair onderwijs en leerlingen in een traject leren en werken wordt aandacht gevraagd voor:

  • Leerlingen in het eerste jaar beroepssecundair onderwijs, erkende vorming, duaal leren of de aanloopfase dienen deel te nemen aan een systematisch contact. Dit geldt ook voor leerlingen die in het schooljaar het deeltijds beroepssecundair onderwijs, duaal leren, de aanloopfase of de erkende vorming aanvatten.

  • Het systematisch contact wordt niet uitgevoerd als bij de betrokken leerling twaalf maanden voordien al een systematisch contact heeft plaatsgevonden.

  • Het systematisch contact wordt niet uitgevoerd bij jongeren in de leertijd, bedoeld in het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaams Agentschap voor Ondernemingsvorming - Syntra Vlaanderen" die onderworpen zijn aan een gezondheidsonderzoek overeenkomstig de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

Het wijzigen van de leeftijd waarop een systematisch contact doorgaat is o.a. bepaald op basis van wetenschappelijke evidentie, gaan door op de leeftijd van leerlingen waarbij heel wat gebeurt in hun ontwikkeling en op scharniermomenten in de onderwijsloopbaan waar belangrijke keuzes gemaakt worden.

Een CLB moet zich zo organiseren dat de ouders maximaal aanwezig kunnen zijn bij het systematisch contact van de 3-jarigen of de kinderen in de eerste kleuterklas. Dit betekent dat het CLB en de school hiervoor de nodige inspanningen doen.

Voor de 6-, 9- en 11-jarigen moet een CLB zich zo goed mogelijk proberen te organiseren dat ouders kunnen aanwezig zijn.

Een leerling kan altijd aangeven niet te willen praten over bepaalde zaken in aanwezigheid van de ouders. De CLB-medewerker zal dit respecteren.

In de verschillende artikelen wordt er afhankelijk van de leeftijd van de leerling, verdere invulling gegeven aan de thema’s die aan bod moeten komen in een systematisch contact. De concretisering van die thema’s zijn niet opgenomen in de regelgeving maar in de standaarden jeugdgezondheidszorg. Het onderdeel "informeren, adviseren, verwijzen of toeleiden van het kind of het gezin naar zorg of een traject op maat" bepaalt dat een CLB bij de besluitvorming rond een systematisch contact bij een leerling, zelf een verder traject kan voorstellen aan de leerling en de ouders, voorzien in nazorg, een bijkomend contact organiseren, doorverwijzen…

2.3. Artikel 8

Leerlingen zijn verplicht om deel te nemen aan een systematisch contact. Afhankelijk van wat er wordt besproken en onderzocht, kan er contact zijn met een CLB-arts, een verpleegkundige, een maatschappelijk werker, een psycho-pedagogisch consulent…

Voorliggend artikel omschrijft de procedure die gevolgd moet worden om verzet aan te tekenen tegen de uitvoering van een systematisch contact door een bepaalde CLB-medewerker van het centrum.

Leerlingen en ouders kunnen ervoor kiezen om het contact te laten uitvoeren door een andere CLB-medewerker, dit binnen het eigen CLB of via een ander CLB. Er kan ook gekozen worden voor een externe beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg die niet verbonden is aan een CLB zoals bijvoorbeeld een huisarts, kinderarts… en dit tegen de geldende consultatietarieven.

Leerlingen en ouders ontvangen van het CLB, veelal via de school, een uitnodiging voor het systematisch contact zodat de CLB-medewerker het systematisch contact kan voorbereiden. Op basis van deze actie kan een leerling (indien bekwaam), een ouder met ouderlijk gezag of de wettelijke vertegenwoordiger van de leerling de procedure tot verzet opstarten. Opvoedingsverantwoordelijken die in feite de leerling onder hun hoede hebben kunnen deze procedure niet opstarten (bijvoorbeeld: een oma die een inwonend kleinkind heeft zonder dat dit wettelijk geregeld is).

- De procedure start met een schriftelijke mededeling van verzet aan de directeur van het CLB via een aangetekende brief of tegen afgifte van een ontvangstbewijs of via een beveiligde digitale zending. Het verzet moet getekend en gedateerd zijn;

- Het systematisch contact dient binnen de negentig dagen uitgevoerd te worden, met ingang van de datum waarop de aangetekende brief is verzonden, of met ingang van de datum die op het ontvangstbewijs is vermeld;

- De leerlingen of de ouders bezorgen binnen vijftien dagen na de datum van het systematische contact een verslag van het systematische contact aan een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van het CLB dat de school van de betrokken leerling begeleidt.

De decreetgever bepaalt dat ook leerlingen die een verklaring huisonderwijs in dienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten moeten deelnemen aan de systematische contacten die een CLB organiseert.

Leerlingen met een verklaring huisonderwijs en hun ouders, nemen op aansturen van het Agentschap voor Onderwijsdiensten kennis van hun rechten en plichten in het kader van deelname aan de systematische contacten en het aanbod vaccinaties , met de vraag om voor 1 oktober van het lopende schooljaar contact op te nemen met een CLB naar keuze. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten neemt in haar communicatie over de rechten en plichten oa. volgende informatie op:

  • De contactgegevens van de CLB’s;
  • Een overzicht van de leeftijd waarop een systematisch contact moet doorgaan en het overzicht van aangeboden vaccinaties;

- Een omschrijving van de mogelijkheid om het systematisch contact te laten uitvoeren door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg extern aan een CLB. Hierbij geeft het Agentschap voor Onderwijsdiensten ook mee dat de externe beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg een verslag van het contact moet opmaken, dat door de leerling of de ouders bezorgd wordt aan een CLB. Er wordt eveneens meegegeven dat de consultatie bij bijvoorbeeld een huisarts, kinderarts… betalend is.

Leerlingen en ouders huisonderwijs zullen veelal vanuit de communicatie die het Agentschap voor Onderwijsdiensten doet, meteen een keuze maken door wie ze het systematisch contact zullen laten uitvoeren. Van hieruit zal verzet tegen de uitvoering van het systematisch contact door een specifieke CLB-medewerker wellicht weinig voorkomen in de praktijk. Mocht er in de praktijk verzet zijn, wordt dit verzet gericht naar de directeur van betrokken CLB.

2.4. Artikel 9

Dit artikel omschrijft de doelstelling en de invulling van het aanbod vaccinaties en inhaalvaccinaties door een CLB voor een leerling conform het Vlaams basisvaccinatieschema. De standaard vaccinaties is hiervoor de leidraad.

Voor het aanbod vaccinaties en vaccineren van leerlingen met een verklaring huisonderwijs, wordt er afgeweken van het Vlaams basisvaccinatieschema. Voor deze doelgroep is er omwille van praktische redenen expliciet voor gekozen om de vaccinatiemomenten te laten samenvallen met de systematische contacten. Dit betekent dat:

  • De vaccinatie mazelen, bof, rubella die op leeftijd 10 jaar gegeven wordt, voor leerlingen huisonderwijs aan aangeboden wordt op de leeftijd 9 jaar;
  • De vaccinatie humaan papillomavirus voor meisjes die op leeftijd 12 jaar gegeven wordt, in huisonderwijs aangeboden wordt op leeftijd 11 jaar.

Het vaccineren kan enkel mits toestemming. In het decreet leerlingenbegeleiding is er niet meer opgenomen wie de toestemming moet geven. De praktijk leert dat ouders toestemming geven en de leerling impliciet toestemming geeft door zich te begeven naar de plaats van vaccinatie. Opvoedingsverantwoordelijken worden hier uitgesloten. Het CLB vaccineert.

In de praktijk kunnen zich verschillende situaties voordoen waarbij de toestemming en het vaccineren problemen geeft:

  • De ouders geven toestemming voor een vaccinatie. De leerling die in staat is tot redelijke beoordeling van zijn belangen weigert gevaccineerd te worden. Het CLB vaccineert niet. Het CLB informeert de ouders hierover tenzij de bekwame leerling zich hiertegen verzet. Hier geldt het beroepsgeheim ten aanzien van de ouders. Aan de leerling wordt goed uitgelegd waarom het toch zinvol zou kunnen zijn om de ouders te informeren;

  • De ouders vullen het toestemmingsformulier niet in. De bekwame leerling die in staat is tot redelijke beoordeling van zijn belangen wil gevaccineerd worden nadat hij/zij informatie kreeg in een voor hem/haar duidelijke taal. Het CLB kan beslissen om te vaccineren, na toestemming van de bekwame leerling. Het CLB informeert de ouders hierover tenzij de bekwame leerling zich hiertegen verzet. Hier geldt het beroepsgeheim ten aanzien van de ouders. Aan de leerling wordt goed uitgelegd waarom het toch zinvol zou kunnen zijn om de ouders te informeren;

  • De ouders vullen toestemmingsformulier niet in en de leerling wil niet gevaccineerd worden. Het CLB vaccineert niet.

2.5. Artikel 10

Dit artikel bepaalt de verantwoordelijkheden en opdrachten van leerlingen, ouders en school bij het vermoeden van of voorkomen van besmettelijke ziekten.

Het draaiboek infectieziekten is hiervoor de leidraad en bevat eveneens informatie over welke besmettelijke ziekten moeten gemeld worden aan een CLB. De school neemt het initiatief om het CLB te contacteren wanneer ze wordt geïnformeerd over een infectieziekte opgenomen in de lijst van besmettelijke ziekten van het draaiboek.

De organisator van huisonderwijs voor leerplichtigen, is ook verplicht mee te werken aan de profylactische maatregelen die een CLB neemt bij besmettelijke ziekten. Het gaat daarbij over zij die een verklaring huisonderwijs indienen bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten, waarbij het huisonderwijs wordt georganiseerd voor twee of meer leerplichtige kinderen samen en waarbij de plaats waar het huisonderwijs wordt georganiseerd verschilt van het domicilie adres van de leerplichtigen. Het Agentschap voor Onderwijsdiensten informeert de organisator van dit huisonderwijs over de verantwoordelijkheden, opdrachten en het draaiboek infectieziekten.

De melding bij vermoeden van of het voorkomen van een besmettelijke ziekte dient ook hier te gebeuren bij een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van een CLB. Ook hier speelt het principe dat de organisator van het huisonderwijs geen "vast" CLB toegewezen krijgt. De organisator van het huisonderwijs kan dus vrij kiezen bij welk CLB aangemeld wordt.

2.6. Artikel 11

Om kleuterparticipatie te bevorderen, schoolse achterstand te vermijden, spijbelen en vroegtijdig schoolverlaten te voorkomen meldt de school afwezigheden van leerlingen aan het CLB en overlegt hierover. Specifiek gaat het over volgende situaties:

  • elke leerling in het kleuteronderwijs van wie de ontwikkeling en het leerproces bedreigd worden door beperkte aanwezigheid;

  • elke leerling die door de frequentie en de aard van zijn afwezigheden zijn schoolloopbaan in het gedrang brengt, ongeacht de gehanteerde wettigingen;

  • elke leerling die vijf of meer halve dagen per schooljaar problematisch afwezig is. Als de leerling dreigt niet te voldoen aan de wet van 29 juni 1983 betreffende de leerplicht, en als hij of zijn ouders herhaaldelijk niet ingaan op het hulpaanbod van het centrum, samen met en op initiatief van de school, kan de school dat in overleg met het centrum melden aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten;

  • elke leerling die afwezig is wegens preventieve schorsing als bewarende maatregel of wegens tijdelijke uitsluiting als tuchtmaatregel in het secundair onderwijs of tuchtsanctie in het basisonderwijs;

  • elke leerling die afwezig is wegens definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel in het secundair onderwijs en als tuchtsanctie in het basisonderwijs. Bij definitieve uitsluiting zoekt de school, samen met het centrum, de leerling en de ouders, een nieuwe school voor de leerling. Deze maatregel is nieuw voor leerlingen en scholen basisonderwijs.

2.7. Artikel 12

De school meldt de inschrijving van een anderstalige nieuwkomer zo snel mogelijk aan het CLB. Het CLB voorziet in een contact met elke anderstalige nieuwkomer kort na de inschrijving van de leerling in een school en dit om de integratie en de participatie in de schoolse context te bevorderen. Verder kan het contact gebruikt worden door de leerling om bezorgdheden en/of problemen met een CLB-medewerker te bespreken. Waar nodig kan een CLB haar kernactiviteiten verder inzetten.

2.8. Artikel 13

Specifiek voor het begeleidingsdomein onderwijsloopbaan bepaalt dit artikel dat een CLB aandacht moet besteden aan de keuzeprocessen in de onderwijsloopbaan van leerlingen en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt voor leerlingen in het secundair onderwijs.

Daarnaast wordt opgelegd dat CLB’s informatiemomenten organiseren voor leerlingen over de structuur en de organisatie van het Vlaamse onderwijs en het volledige onderwijsaanbod. Anders dan vroeger, moet de school actief meewerken aan de organisatie en de uitvoering van deze informatiemomenten. We verwachten daarbij dat elke leerling onafhankelijke en objectieve informatie krijgt.

Conform het decreet leerlingenbegeleiding met artikel 16, zullen deze informatiemomenten vanaf 2023 netoverstijgend regionaal georganiseerd worden.

2.9. Artikel 14

Voorliggend artikel geeft uitvoering aan de draaischijffunctie van het CLB, waarbij de draaischijffunctie in het decreet leerlingenbegeleiding gedefinieerd wordt als: "het centrum zet deze activiteit in als het aanbod van een centrum ontoereikend is. In dat geval wordt de leerling op basis van een indicatiestelling van een centrum doorverwezen naar een schoolextern aanbod. Het centrum zorgt hierbij – in gedeelde verantwoordelijkheid met het schoolextern aanbod - voor een warme toeleiding naar het schoolextern aanbod en terugkoppeling van het extern aanbod naar de school in functie van een afstemming op het onderwijstraject en de leerlingenbegeleiding. Het centrum werkt hiervoor samen met relevante partners".

De eerste paragraaf in voorliggend artikel verduidelijkt dat indien er voor een leerling school extern aanbod nodig is, het CLB als actor haar kernactiviteit draaischijffunctie in zet . Het is niet de bedoeling dat scholen zelf doorverwijzen.

Paragraaf twee van voorliggend artikel geeft uitvoering aan de draaischijffunctie van het CLB in kader van hulpcontinuïteit en de continuïteit in de jeugdhulp zoals opgenomen in het decreet betreffende de integrale jeugdhulp van 12 juli 2013, artikel 30. Alle jeugdhulpaanbieders die betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening aan een minderjarige, zijn ouders en, in voorkomend geval, zijn opvoedingsverantwoordelijken en de betrokken personen uit zijn leefomgeving, zijn samen verantwoordelijk voor de continuïteit in de jeugdhulp. Hierbij wordt o.a. verwacht dat alle betrokkenen bij de jeugdhulpverlening een gemeenschappelijk engagement aangaan en samenwerken, jeugdhulpverleners met elkaar in overleg gaan, bemiddeling georganiseerd wordt waar nodig, voorzien wordt in naadloze overgang naar andere vormen van hulp waar nodig…

Om de realisatie van bovenstaande te ondersteunen heeft minister Vandeurzen op 24 juli 2018 de oproep "Eén gezin – Eén plan" ter versterking van de rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp verspreid naar alle jeugdhulpverleners in Vlaanderen. Vanuit de oproep worden middelen voorzien voor de uitbreiding van de rechtsreeks toegankelijke jeugdhulp. De focus hierbij ligt op snelle inzetbaarheid van het rechtstreeks toegankelijk aanbod, afgestemd in een zeer operationeel samenwerkingsverband. Finaliteit hierbij is dat:

  • jeugdhulpvragen snel en concreet worden opgenomen, richtlijn is binnen de maand;

  • continuïteit in trajecten gewaarborgd wordt via een aanpak en een aanbod dat flexibel en gedifferentieerd kan ingezet worden;

  • alle betrokken actoren realiseren samen een onderbouwd en gemeenschappelijk plan in gezinnen;

  • bij niet onmiddellijk beschikbaar aanbod van rechtstreeks toegankelijke jeugdhulp, hebben de partners een flexibel (ondersteunings)aanbod dat vrijwel onmiddellijk kan worden ingezet om een gezin en eventueel partners van de brede instap te ondersteunen, zodat escalatie van problemen wordt voorkomen;

  • gezinnen worden niet "overgedragen", maar opgevolgd vanuit een gedeelde verantwoordelijkheid met een duidelijk aanspreekpunt (persoon) voor het gezin, gecoördineerd vanuit een samenwerkingsverband, en dit ook in situaties van verontrusting;

  • de afstemming realiseren met de ontwikkelingen binnen de geestelijke gezondheid kinderen en jongeren inzake vroegdetectie -en interventie.

Elk samenwerkingsverband heeft een kernpartner die als aanspreekpunt fungeert voor de overheid, de totstandkoming van het samenwerkingsverband coördineert, evoluties en de resultaten opvolgt via monitoring.

3. Samenwerking in de leerlingenbegeleiding

3.1. Artikel 15

In het decreet leerlingenbegeleiding is bepaald dat elke school een beleid op leerlingenbegeleiding dient te voeren. Dit beleid vormt de basis voor samenwerkingsafspraken met het CLB. De school neemt het initiatief om die afspraken op te stellen. De samenwerkingsafspraken vervangen de eerdere beleidsplannen en beleidscontracten. De beleidsplannen en de beleidscontracten die bij de inwerkingtreding van het decreet doorlopen worden op dat ogenblik geëvalueerd en indien nodig aangepast. Op het einde van de looptijd worden de beleidsplannen en beleidscontracten vervangen door samenwerkingsafspraken. De school neemt het initiatief om de PBD of een andere externe dienst te betrekken bij het ontwikkelen, implementeren en evalueren van het beleid op leerlingenbegeleiding.

In voorliggend artikel wordt er bepaald dat de school het CLB informeert over de wijze waarop ze de pedagogische begeleidingsdienst of een andere externe dienst betrekt bij de ondersteuning van het beleid op leerlingenbegeleiding. Het CLB heeft geen schoolondersteunende functie op beleidsniveau, enkel een signaalfunctie ter versterking van de brede basiszorg van de school.

Er wordt ook bepaald dat de school samenwerkingsafspraken maakt met het CLB over hoe ze samen de leerlingenbegeleiding invullen en dit over:

  • de rol- en taakverdeling van de school en het CLB ter uitvoering van leerlingenbegeleiding, wie doet wat in de leerlingenbegeleiding en hoe;

  • de uitwisseling van relevante informatie tussen de school en het CLB. Welke informatie wisselen school en CLB uit, onder welke voorwaarden doen ze dit…;

  • de informatiemomenten voor leerlingen over de structuur en de organisatie van het Vlaamse onderwijs, het volledige onderwijsaanbod en, specifiek voor secundaire scholen, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Dit kan gaan over het afspreken van data, informeren van leerlingen en ouders…;

  • de wijze waarop de samenwerking tussen de school en het CLB wordt geëvalueerd en de wijze waarop de afspraken bijgestuurd kunnen worden.

3.2. Artikel 16

In het decreet leerlingenbegeleiding is vastgelegd dat het voeren van een beleid op leerlingenbegeleiding én samenwerkingsafspraken maken met een CLB een erkenningsvoorwaarde is voor de school. Zowel de school als het CLB kan de samenwerking stopzetten. De school zoekt in die situatie een ander CLB om mee samen te werken.

Voorliggend artikel voorziet in een bemiddelingsprocedure voor scholen die niet tot samenwerking komen met een CLB. Hiervan moet melding gemaakt worden bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten en de onderwijsinspectie.

Indien een school buiten haar eigen wil en onterecht geen samenwerking meer heeft met een CLB, kan er via een bemiddelingscommissie met vastgelegde samenstelling een bemiddelingsprocedure gestart worden opdat er tot een samenwerking met een CLB kan gekomen worden. De school zal daardoor haar erkenning niet verliezen.

Het artikel laat ook toe dat de voorzitter van de bemiddelingscommissie, de inspecteur-generaal van de onderwijsinspectie, op eigen initiatief vaststelt dat een school geen samenwerkingsafspraken heeft met een CLB. Dit wordt met een aangetekend schrijven meegedeeld aan de school waarbij de school het signaal krijgt om de samenwerking met een CLB op te starten.

4. Specifieke werkingsmiddelen voor de centra voor leerlingenbegeleiding

4.1. Artikel 17

CLB’s ontvangen specifieke werkingsmiddelen voor het uitvoeren van systematische contacten en vaccinaties bij leerlingen met een verklaring huisonderwijs. Dit is vastgelegd op het niveau van het decreet leerlingenbegeleiding met de bepaling dat de Vlaamse regering beslist over de grootorde van de middelen en hoe ze toegekend worden. Voorliggend artikel delegeert de beslissingsbevoegdheid naar de Vlaamse minister bevoegd voor het onderwijs.

5. Infrastructuur en uitrusting in het kader van leerlingenbegeleiding

Met voorliggend besluit wordt het besluit van de Vlaamse Regering van 14 november 2008 betreffende de inrichting en de uitrusting van de infrastructuur voor de uitvoering van medische consulten door de centra voor leerlingenbegeleiding opgeheven.

In de nieuwe artikelen worden de voorwaarden voor de infrastructuur en uitrusting voor de uitvoering van kwaliteitsvol leerleerlingenbegeleiding bepaald.

5.1. Artikel 18

Dit artikel omschrijft dat de ruimte die gebruikt wordt voor leerlingenbegeleiding de persoonlijke privacy garandeert. Het gaat o.a. over de ruimte waar gesprekken doorgaan, een test wordt afgenomen…. Deze persoonlijke privacy wordt verder geconcretiseerd naar auditieve en visuele privacy waarbij verwacht wordt dat:

  • tijdens een gesprek, een ander persoon wel iets mag horen maar het gesprek niet mag kunnen afluisteren en begrijpen wat er precies gezegd wordt;
  • een ander persoon niet kan zien wie zich in de ruimte bevindt.

5.2. Artikel 19

De ruimte die gebruikt wordt voor de systematische contacten en de vaccinaties moeten aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen zoals opgenomen in artikel 18. Bijkomend zijn de criteria vermeld in de standaarden jeugdgezondheidszorg en het Draaiboek Infectieziekten CLB, richtinggevend.

5.3. Artikel 20

Voorliggend artikel omschrijft dat het CLB materiaal gebruikt voor de uitvoering van leerlingenbegeleiding zoals vermeld in de standaarden jeugdgezondheidszorg, het Draaiboek Infectieziekten CLB en de protocollen van de projectgroep Protocollering en Diagnostiek.

6. Multidisciplinair dossier van de leerling in de centra voor leerlingenbegeleiding

Met voorliggend besluit wordt het besluit van de Vlaamse Regering van 12 september 2008 betreffende het multidisciplinaire dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 7 juli 2017 opgeheven.

De meeste artikelen in dit hoofdstuk zijn samen te lezen met volgende regelgeving:

  • het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp;

  • het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

  • de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt;

  • de regelgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens.

We verduidelijken hierbij eveneens een aantal regels en gebruikte terminologie vanuit deze regelgeving.

Het begrip bekwaam – niet bekwaam

Met de invoering van het begrip "bekwame minderjarige" heeft het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp (DRM IJH) gepoogd om invulling te geven aan het feit dat het begrip "minderjarigheid" niet één uniforme periode dekt. Naarmate de minderjarige opgroeit, verandert zijn kunnen en daarom moet er een evenwicht worden gezocht tussen het respecteren van de mogelijkheden van het kind (bekwaamheid) versus het niet te vroeg belasten van het kind met zware verantwoordelijkheden (bescherming).

Uitgangspunt van het DRM IJH is dat de minderjarige bekwaam is voor het uitoefenen van zijn rechten. Er wordt hiervoor geen leeftijdsgrens voorzien. Voor een aantal rechten wordt echter een uitzondering gemaakt:

  • het recht op instemming met de buitengerechtelijke jeugdhulp;
  • het recht om niet tegen zijn wil gescheiden te worden van zijn ouders;
  • het recht op toegang tot het dossier.

De rechten van de leerling met betrekking tot het multidisciplinaire dossier oefent de leerling zelfstandig uit indien hij in staat is om op een redelijke wijze te oordelen wat in zijn belang is, rekening houdend met zijn leeftijd en maturiteit. Uiteindelijk is het de CLB-medewerker die oordeelt of de leerling al dan niet in staat is tot een redelijke beoordeling van zijn belangen. Hij doet dit in overleg en dialoog met de leerling en indien mogelijk met zijn ouders.

Om de CLB-medewerker bij te staan bij deze beoordeling, heeft de wetgever een vermoeden van bekwaamheid ingebouwd in de wetgeving: indien een jongere twaalf jaar of ouder is, dan wordt hij of zij vermoed in staat te zijn om zelfstandig op te treden. Alle leerlingen van minder dan 12 jaar worden dus vermoed nog niet in staat te zijn om zelfstandig op te treden. Indien zij toch in staat zijn om zelfstandig op te treden, dan zullen zij hiervoor zelf initiatief moeten nemen en dit moeten aantonen. Ook de CLB-medewerk er kan dit initiëren wanneer hij aanvoelt dat leerling matuur is en dit dan in een gesprek beoordelen.

Ook het vermoeden dat een jongere van twaalf jaar of ouder zelfstandig kan optreden is een weerlegbaar vermoeden. Wanneer de CLB-medewerker kan aantonen dat de leerling nog niet in staat is om te oordelen wat in zijn eigen belang is, dan motiveert de CLB-medewerker dit in het dossier en bespreekt het met de leerling.

Wanneer een leerling als niet-bekwaam wordt beschouwd, dan worden zijn rechten met betrekking tot het multidisciplinaire dossier uitgeoefend door zijn ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken.

Ook een meerderjarige leerling kan beschouwd worden als niet-bekwaam wat betreft zijn rechten met betrekking tot het multidisciplinaire dossier. Dit is het geval wanneer de meerderjarige leerling valt onder het statuut van de verlengde minderjarigheid of onbekwaam verklaard wordt. In dit geval oordeelt de CLB-medewerker per casus over de bekwaamheid van deze leerling. Wanneer de CLB-medewerker kan aantonen dat de leerling nog niet in staat is om te oordelen wat in zijn eigen belang is, dan motiveert hij dit in het dossier en bespreekt het met de leerling.

Wanneer een meerderjarige leerling als niet-bekwaam wordt beschouwd, dan worden zijn rechten met betrekking tot het multidisciplinaire dossier uitgeoefend door de bewindvoerder van de leerling.

6.1. Artikel 21

In voorliggend artikel wordt het begrip ouders gedefinieerd voor de toepassing ervan in dit hoofdstuk. Ouders beperken zich hier tot de personen die titularis zijn van het ouderlijk gezag , of indien deze personen er niet of niet meer zijn, de wettelijke vertegenwoordiger (bijvoorbeeld een voogd). Opvoedingsverantwoordelijken worden voor de toepassing van het begrip ouders in dit hoofdstuk uitgesloten tenzij ze expliciet vermeld zijn.

6.2. Artikel 22

Voorliggend artikel verwijst naar de bestaande regelgeving (het decreet van 7 mei 2004 betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de integrale jeugdhulp en het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp) die de toegang tot de gegevens uit het dossier regelt. De inhoud van deze regelgeving wordt hier nader toegelicht.

Elke persoon die in het dossier vermeld wordt, heeft toegang tot de gegevens die hemzelf betreffen. De bekwame leerling heeft zelf toegang tot zijn gegevens, voor de niet-bekwame leerling wordt deze toegang in principe uitgeoefend door de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken.

Voor de toegang tot de medische gegevens geldt de wet betreffende de rechten van de patiënt. Een bijkomend aandachtspunt hierbij is dat de "opvoedingsverantwoordelijken" niet opgenomen zijn in deze wet. Zij worden voor toegang tot de medische gegevens beschouwd als "derden" en dienen toestemming te krijgen om toegang tot deze gegevens te verkrijgen. De toegangsrechten tot de medische gegevens uit het dossier kunnen enkel door ofwel de bekwame leerling ofwel de ouders van de onbekwame leerling uitgeoefend worden. Deze verduidelijking vloeit voort uit artikel 10 van het decreet leerlingenbegeleiding dat handelt over de opmaak, de bewaring en het gebruik van persoonsgegevens en van de persoonsgegevens die op de gezondheid betrekking hebben in het multidisciplinair dossier.

Wie mag welke gegevens inzien?

De bekwame leerling heeft recht op toegang tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier, behalve tot gegevens die:

  • louter betrekking hebben op derden;
  • verstrekt werden door een derde en door die persoon als vertrouwelijk bestempeld werden;
  • opgesteld werden voor de gerechtelijke overheden.

De bekwame leerling moet toestemming geven opdat zijn ouders en in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken , ook toegang hebben tot deze gegevens.

De ouder en in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke heeft, wanneer hij optreedt in eigen naam, recht op toegang tot de gegevens uit het multidisciplinaire dossier die betrekking hebben op hemzelf, behalve tot die gegevens die:

  • louter betrekking hebben op een andere persoon dan zichzelf;
  • als vertrouwelijk bestempeld werden door de persoon die de gegevens heeft meegedeeld;
  • opgesteld werden voor de gerechtelijke overheden.

Personen die deel uitmaken van het cliëntsysteem worden, voor zover het gaat om contextuele gegevens, niet als derden beschouwd ten opzichte van elkaar. Dit wil zeggen dat een leerling ook informatie kan bekomen over zijn ouders, een opvoedingsverantwoordelijke of iemand waarmee de leerling samenwoont, voor zover die informatie tegelijk betrekking heeft op de leerling én die ouder, opvoedingsverantwoordelijke of persoon waarmee de leerling samen woont. Omgekeerd kan een ouder of opvoedingsverantwoordelijke , naast de informatie over zichzelf, ook informatie bekomen over de leerling, voor zover die informatie tegelijk betrekking heeft op zichzelf en de leerling.

De bekwame leerling kan het recht op toegang zelfstandig uitoefenen of kan zich laten bijstaan door een vertrouwenspersoon. Deze vertrouwenspersoon:

  • moet meerderjarig zijn;
  • op ondubbelzinnige wijze door de leerling worden aangewezen;
  • mag niet rechtstreeks betrokken zijn bij de jeugdhulpverlening. De ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken van de leerling kunnen dus nooit vertrouwenspersoon zijn;
  • moet beschikken over een uittreksel uit het strafregister dat een model 2 omvat.

Als de leerling niet in staat is om zelf een vertrouwenspersoon aan te wijzen, duiden de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken er één aan. Indien er echter een belangenconflict is tussen de leerling en zijn/haar ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken, dan wordt de vertrouwenspersoon aangewezen door het CLB. De directeur en de beroepsbeoefenaar van het CLB zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van dit belangenconflict, dat blijkt uit een uitdrukkelijk en gemotiveerd verzet van de leerling. Zij kiezen dan de vertrouwenspersoon in het belang van de leerling.

Voor de toegang tot de medische gegevens kunnen de bekwame leerling of de ouders van de niet bekwame leerling zich eveneens laten bijstaan door of hun inzagerecht laten uitoefenen via een door hen aangewezen vertrouwenspersoon. Deze persoon is niet aan voorwaarden verbonden.

Uitzondering op de toegang tot het dossier vanuit het belang van de leerling:

  • Het recht op toegang door de bekwame minderjarige geldt niet als de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg of de directeur van het centrum van oordeel is dat het meedelen van de medische, respectievelijk niet-medische gegevens in het dossier klaarblijkelijk ernstig nadeel voor het welzijn van de leerling meebrengt. De ouder of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke of de vertrouwenspersoon heeft dan wel recht op toegang voor zover het gaat om niet-medische gegevens;

  • Wanneer de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van oordeel is dat het meedelen van medische gegevens in het dossier klaarblijkelijk ernstig nadeel voor het welzijn van de leerling meebrengt, raadpleegt hij voorafgaand een andere beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, en voegt een schriftelijke motivering toe aan het dossier. De toegang wordt enkel toegezegd aan de vertrouwenspersoon als die zelf een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg is.

Op welke wijze mogen deze gegevens worden ingezien?

Het recht op toegang wordt verleend door inzage in het dossier.

Binnen de CLB-sector is er afgesproken dat de inzage steeds plaats vindt onder begeleiding van een CLB-medewerker en onder de verantwoordelijkheid van de directeur van het centrum. Er is altijd recht op toelichting bij het dossier. De inzage van de gegevens over de gezondheid vindt plaats onder begeleiding van de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van het centrum. De voormelde personen duiden de informatie over de aanwezige dossierelementen voor de betrokkenen op een wijze die verstaanbaar is voor de leerling en de ouders en in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken en de vertrouwenspersoon. De inzage vindt na het verzoek uiterlijk plaats binnen tien werkdagen zoals vermeld in artikel 11 van het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding.

Bij een inzage kan men het papieren dossier zelf inkijken of het elektronische dossier bekijken op het computerscherm.

Als een volledige inzage van bepaalde gegevens afbreuk zou doen aan het recht van de derde op bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer, wordt de toegang tot die gegevens verstrekt via een gedeeltelijke inzage (rapport) waarbij bepaalde passages afgeplakt of onleesbaar worden gemaakt en door middel van een gesprek. Die beoordeling wordt gemaakt in overleg tussen de CLB-medewerker en de betrokken derde.

Enerzijds kan de persoon een inzagerecht krijgen tot welbepaalde stukken in het dossier waarvoor deze persoon een toegangsrecht heeft. In dat geval heeft deze persoon recht op een afschrift van deze gegevens. Een afschrift is dus een kopie.

Anderzijds kan de persoon toegang krijgen tot de informatie uit het dossier, door middel een gesprek of rapportage. In dat geval heeft deze persoon recht op een rapport, waarin deze informatie wordt opgenomen. Een rapport is een samenvatting van een aantal passages in het dossier in een nieuw document.

Als het verlenen van toegang aan een ouder of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke van de leerling een tegenstrijdig belang kan opleveren met dat van de leerling, wordt het toegangsrecht van de ouder of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke enkel uitgeoefend door de vertrouwenspersoon van de leerling. De directeur en de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van het CLB zijn verantwoordelijk voor het vaststellen van dit tegenstrijdig belang, dat blijkt uit een uitdrukkelijk en gemotiveerd verzet van de leerling.

Testen die door het CLB worden afgenomen zijn meestal auteursrechtelijk beschermd en mogen niet in hun geheel worden meegegeven, een afschrift is niet mogelijk. De resultaten op de test met duiding kunnen wel meegegeven worden (rapport).

Ieder afschrift en ieder rapport is persoonlijk en vertrouwelijk, en mag enkel worden aangewend voor doeleinden van jeugdhulp. De CLB-medewerker die een afschrift of rapport bezorgt, wijst de minderjarige of de ouder of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke daarop en voegt een toelichting daarover bij het afschrift of rapport.

Elke vraag tot toegang, de toegang zelf en elke weigering tot toegang wordt vermeld in het chronologisch overzicht van alle contacten in het multidisciplinair dossier.

Mogelijkheid tot aanvullen van het dossier.

De bekwame leerling, of de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken van de niet-bekwame leerling, hebben het recht om het dossier aan te vullen en mogen hun versie geven van de feiten, vermeld in het dossier.

6.3. Artikel 23

In dit artikel wordt bepaald dat de leerling en de ouders moeten geïnformeerd worden over hun rechten en plichten met betrekking tot het multidisciplinair dossier.

In het kader van de actieve openbaarheid, draagt het CLB er zorg voor dat de betrokken leerling en de ouders op een gepaste wijze geïnformeerd worden over de dossiergegevens, ook wanneer het toegangsrecht niet wordt uitgeoefend.

In het bijzonder informeert het CLB de bekwame leerling of de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke tenminste over:

  • de bewaringstermijn van het multidisciplinaire dossier;
  • de mogelijkheid van overdracht van bepaalde dossierelementen;
  • de verdere toegang tot het multidisciplinaire dossier na het beëindigen van het leerplichtonderwijs.

6.4. Artikel 24

CLB-medewerkers dienen alle leerlinggebonden activiteiten vanuit hun opdracht leerlingenbegeleiding in het multidisciplinaire dossier van de leerling te registreren en dienen het multidisciplinaire dossier up-to-date te houden met relevante gegevens.

Artikel 10 van het decreet leerlingenbegeleiding bepaalt dat het multidisciplinaire dossier volgende gegevens omvat:

  • alle gegevens van de leerling waarover de medewerkers van het centrum in het kader van hun opdracht leerlingenbegeleiding beschikken;

  • de gegevens die Kind en Gezin vanuit het kinddossier ter beschikking stelt waartegen de ouders zich niet verzetten;

  • in voorkomend geval de dossiers die de PMS- en MST-centra hebben overgedragen;

  • een chronologisch overzicht van alle contacten met en tussenkomsten bij de betrokken leerling, met vermelding van de aard van de tussenkomst en de naam van de betrokken medewerker.

6.5. Artikel 24/1

Voorliggend artikel regelt in uitvoering van artikel 17 van het decreet leerlingenbegeleiding, de gegevensoverdracht vanuit LARS naar de overheid, waarbij ook het ministerieel besluit tot bepaling van sommige gegevens die de centra voor leerlingenbegeleiding moeten registreren van 22 juni 2001 is opgeheven.

In het artikel zijn enkel de thema’s bepaald waarover gegevens worden uitgewisseld. Het overzicht van welke specifieke gegevens worden overgedragen is opgenomen in de nomfiches. De nomfiches zelf zijn niet in de regelgeving opgenomen omdat deze geregeld in overleg met de CLB-sector aangepast worden.

Specifiek voor de gegevens die aan onderwijs bezorgd worden is nieuw dat er geen gegevens meer opgevraagd worden voor het thema pesten en het thema lezen en spellen.

Vanuit de hervorming leerlingenbegeleiding is een nieuw thema leerplichtigen in huisonderwijs opgenomen. Dit om de specifieke werkingsmiddelen voor de CLB’s die een systematisch contact uitvoeren bij een leerling in huisonderwijs te kunnen berekenen. De gegevens zijn ook van belang voor de onderwijsinspectie om zo de deelname aan een systematisch contact mee te kunnen nemen in de controle op de kwaliteit van het huisonderwijs.

6.6. Artikel 25

Artikel 10 van het decreet leerlingenbegeleiding bepaalt dat de CLB’s gegevens verwerken van medische, somatische, psychologische, pedagogische en sociale aard in functie van de vier begeleidingsdomeinen. De gegevens worden geregistreerd in het multidisciplinair dossier. Zodra een leerling een eerste keer ingeschreven is in een school wordt één multidisciplinair dossier aangemaakt.

Als algemeen principe geldt dat het CLB verwerkingsverantwoordelijke is voor de gegevens van het multidisciplinair dossier. Specifiek voor persoonsgegevens betreffende de gezondheid is een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg verantwoordelijk.

Alle CLB-medewerkers dienen op de hoogte te zijn van de verwerkingsverantwoordelijke, de taken die hieraan verbonden zijn kunnen gedelegeerd worden naar andere CLB-medewerkers. Ook hiervan moeten alle CLB-medewerkers op de hoogte zijn.

6.7. Artikel 26

Voorliggend artikel omschrijft de regels voor toegang tot het multidisciplinair dossier voor de CLB-medewerkers zelf. Dit om in multidisciplinair verband leerlingen te kunnen begeleiden.

Basisprincipe is dat elke CLB-medewerker die betrokken is bij de begeleiding van een leerling, toegang heeft tot alle gegevens. Ook vanuit een centrumoverstijgende samenwerking is het mogelijk dat een CLB-medewerker van een ander centrum dan het centrum waartoe de leerling behoort, toegang krijgt tot het multidisciplinair dossier. Dit bijvoorbeeld vanuit expertisedeling, samenwerking in kader van een erkenning als multidisciplinair team, samen tegen schooluitval, de opmaak van een GC-verslag bij schoolverandering…. Het betrekken van andere CLB-medewerkers impliceert dat dit met de leerling en/of de ouders besproken werd.

De toegang tot de gegevens voor de betrokken medewerker van het andere centrum wordt altijd verleend onder de verantwoordelijkheid van het centrum waartoe de leerling behoort, en de verantwoordelijke beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van het centrum waartoe de leerling behoort.

De toegang voor CLB-medewerkers betrokken bij de begeleiding van een bepaalde leerling kan in het belang van de leerling of de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijke of ter vrijwaring van de rechten van derden, ongedaan worden gemaakt:

  • op vraag van de bekwame leerling;

  • op vraag van de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken van de niet bekwame leerling of na toestemming van de bekwame leerling;

  • door de directeur of de verantwoordelijke beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg van het centrum, in uitzonderlijke gevallen die moeten worden gemotiveerd. Bijvoorbeeld: in het geval er een klacht loopt tegen het CLB.

De vraag naar ontoegankelijkheid op vraag van de bekwame leerling, op vraag van de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken van de niet bekwame leerling of na toestemming van de bekwame leerling wordt opgenomen in het chronologische overzicht. Voor de ontoegankelijkheid op beslissing van de directeur of de verantwoordelijke beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg wordt eveneens een motivatie vermeld in het multidisciplinair dossier.

6.8. Artikel 27

Voorliggend artikel regelt de overdracht van het multidisciplinair dossier van het ene centrum naar het ander centrum en de mogelijkheid voor leerlingen en ouders om verzet aan te tekenen tegen de overdracht van bepaalde gegevens. Opvoedingsverantwoordelijken worden hier uitgesloten zoals bepaald in artikel 21.

De directeur van het centrum is verplicht het multidisciplinaire dossier onverwijld over te dragen naar een ander centrum, wanneer dit andere centrum de leerling onder haar bevoegdheid krijgt door de inschrijving van deze leerling in een school waarmee dit centrum samenwerkingsafspraken heeft.

De verplichte overdracht geldt niet voor een aantal gegevens wanneer daartegen verzet wordt aangetekend door:

  • de bekwame leerling;
  • de ouders van de niet bekwame leerling;
  • de ouders van de bekwame leerling mits toestemming van de bekwame leerling.

Het verzet wordt schriftelijk ingediend binnen tien werkdagen na de mededeling waarin de leerling en de ouders op de hoogte worden gebracht van de geplande overdracht door de directeur van het nieuwe centrum waartoe de leerling behoort. Voor het berekenen van de tien werkdagen wordt rekening gehouden met de sluitingsperiodes van het CLB zoals vermeld in artikel 11 van het decreet leerlingenbegeleiding.

Het verzet kan geen betrekking hebben op de overdracht van de identificatiegegevens, de gegevens in het kader van de verplichte begeleiding van leerlingen met leerplichtproblemen, en de gegevens in het kader van de systematische contacten.

Vanuit de regelgeving decreet over leersteun kan het verzet van de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken geen betrekking hebben op het GC-, IAC- of OV4-verslag.

6.9. Artikel 28

Met behoud van de toepassing van de bepalingen van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp, mogen het centrum en de CLB-medewerkers geen gegevens uit het multidisciplinaire dossier bezorgen aan derden.

Dit artikel bepaalt onder welke voorwaarden gegevens uit het multidisciplinair dossier mogen bezorgd worden aan derden:

  • aan de betrokken personeelsleden van de school na toestemming van de bekwame leerling of toestemming van de ouders van de niet bekwame leerling. Opvoedingsverantwoordelijken worden hier niet weerhouden. Met betrokken personeelsleden van de school wordt bedoeld: het personeel dat in hoedanigheid van hun pedagogisch-didactische opdracht naar de leerling toe, een opdracht heeft binnen de schoolse context. Uiteraard moet men hierbij rekening houden met het feit dat het schoolpersoneel niet gebonden is aan een beroepsgeheim, wel ambtsgeheim heeft of discretieplicht. Er moet dus een zorgvuldige afweging gemaakt worden van de noodzakelijkheid van de gegevensoverdracht. Er wordt niet voor elke overdracht verwacht dat er schriftelijke toestemming is, idealiter wordt bovenstaande meegenomen door de CLB-medewerker in gesprek met de leerling en de ouders vanuit het traject leerlingenbegeleiding dat samen gelopen wordt.

  • vanuit andere regelgeving gelden bepalingen die gegevensoverdracht mogelijk maken of opleggen. Voorbeelden:

  • aan een rechter, wanneer de CLB-medewerker opgeroepen wordt om een getuigenis af te leggen. De CLB-medewerker oordeelt zelf over de opportuniteit om zijn beroepsgeheim te doorbreken, rekening houdend met het belang van de leerling. De politie en de Procureur des Konings hebben daarentegen zonder toestemming van de bekwame leerling of ouders van de niet bekwame leerling, niet het recht om toegang te vragen tot vertrouwelijke gegevens uit het multidisciplinaire dossier, ook al is dit in het belang van de leerling. Bij een inbeslagname of huiszoeking door een rechter kan het CLB verzet aantekenen in het proces-verbaal. De rechter oordeelt dan nadien over de wettigheid van eventueel verkregen bewijsstukken;

  • aan de Procureur des Konings, wanneer de minderjarige het slachtoffer is van bepaalde misdrijven of in een ander ernstig en reëel gevaar voor zijn fysieke of psychische gezondheid verkeert, op voorwaarde dat het doorbreken van het beroepsgeheim de enige manier is om de integriteit van de leerling te beschermen. De CLB-medewerker is in dit geval bovendien verplicht actie te ondernemen, als de CLB-medewerker het parket niet inlicht, moet hij de leerling minstens op een andere manier trachten te helpen;

  • aan de gemandateerde voorziening, bij een verontrusting met vermoeden tot maatschappelijke noodzaak of wanneer de gemandateerde voorziening een onderzoek voert naar maatschappelijke noodzaak;

  • aan anderen, op gemotiveerd verzoek of na schriftelijke toestemming van:

  • de bekwame leerling;

  • de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijk en van de niet bekwame leerling;

  • de ouders van de bekwame leerling mits toestemming van de bekwame leerling.

Bij een gemotiveerd verzoek vragen de bekwame leerling of de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken zelf om gegevens aan iemand anders te bezorgen. Schriftelijke toestemming van de bekwame leerling of de ouders of in voorkomend geval de opvoedingsverantwoordelijken is nodig wanneer een derde vraagt om gegevens te ontvangen.

Slechts in volgende gevallen kunnen medische gegevens meegedeeld worden aan een derde:

  • op gemotiveerd verzoek of na schriftelijke toestemming van de bekwame leerling of de ouders van de niet-bekwame leerling;

  • aan de ouders van de bekwame leerling, wanneer dit in het belang van de leerling gebeurt en mits de bekwame leerling zich hiertegen niet verzet;

  • na toestemming van de bekwame leerling of de ouders van de niet-bekwame leerling aan het betrokken schoolpersoneel voor wat betreft de gegevens die nodig zijn om hun taak naar behoren te kunnen vervullen (cf. supra).

6.10. Artikel 28/1

Er is een centraal platform voor CLB-verslaggeving zodat elke betrokkene bij de begeleiding en het leersteuntraject van de leerling steeds over de laatste versie van het GC-, IAC- of OV4-verslag kan beschikken.

De regelgeving bepaalt dat de ouders beschikken over het originele GC-, IAC- of OV4-verslag tot de leerling is ingeschreven in een school. Bij inschrijving wordt het GC-, IAC- of OV4-verslag overhandigd aan de school.

6.11. Artikel 29

Het centrum bewaart het multidisciplinaire dossier van de leerling tot ten minste tien jaar na de datum van het laatst uitgevoerde systematische contact of de laatst uitgevoerde vaccinatie.

Voor leerlingen die hun onderwijsloopbaan beëindigd hebben in het buitengewoon secundair onderwijs, wordt het dossier bewaard tot op het ogenblik dat de betrokkenen de leeftijd van dertig jaar bereikt heeft.

7. Slotbepalingen

In dit hoofdstuk staat een overzicht van de regelgeving die opgeheven wordt en de datum van inwerkingtreding van voorliggend besluit, 1 september 2018.

Meer informatie over leerlingenbegeleiding is terug te vinden op de website: https://onderwijs.vlaanderen.be/nl/leerlingenbegeleiding