Decreet betreffende het kwaliteitstoezicht voor beroepskwalificerende trajecten
op basis van een gemeenschappelijk kwaliteitskader
goedkeuringsdatum
26 APRIL 2019
publicatiedatum
B.S.23/05/2019
datum laatste wijziging
02/07/2024
COORDINATIE
(1)
Decr. van 07/07/2023 (B.S. 28/08/2023)
detail
Decreet over het onderwijs XXXIII ;
(2)
Decr. van 19/04/2024 (B.S. 28/06/2024)
detail
Decreet over het onderwijs XXXIV ;
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:
Decreet betreffende het kwaliteitstoezicht voor beroepskwalificerende trajecten op basis van een gemeenschappelijk kwaliteitskader
HOOFDSTUK 1. — Algemene bepalingen
Artikel 1.
Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
In dit decreet wordt verstaan onder:
1° beroepskwalificatie: de beroepskwalificatie, vermeld in artikel 2, 4°, van het decreet van 30 april 2009;
2° beroepskwalificerend traject: een opleidings- of EVC-traject waarbij de lerende de competenties kan verwerven
of laten beoordelen uit een of meer beroepskwalificaties;
3° bewijs van beroepskwalificatie: een door de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs dat een individu de
competenties uit een erkende beroepskwalificatie heeft behaald. Het bewijs geeft aan om welke beroepskwalificatie(s)
het gaat, met inbegrip van de eventuele deelkwalificatie(s), en bevat een verwijzing naar een niveau van het
kwalificatieraamwerk, vermeld in artikel 2, 13°, van het decreet van 30 april 2009;
4° bewijs van deelkwalificatie: een door de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs dat een individu de competenties
uit een erkende deelkwalificatie heeft behaald. Het bewijs geeft aan van welke beroepskwalificatie de deelkwalificatie
een deel is;
5° bewijs van competenties: een door de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs dat een individu competentie(s) uit
een erkende kwalificatie heeft verworven. Dit bewijs wordt uitgereikt indien de lerende niet in aanmerking komt voor
een bewijs als vermeld in punt 3° of 4° waarin de betreffende competenties vervat zitten;
6° competentie: de competentie, vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 30 april 2009;
7° decreet van 30 april 2009: het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur;
8° deelkwalificatie: de deelkwalificatie, vermeld in artikel 8, tweede lid, van het decreet van 30 april 2009;
9° EVC-traject: een traject tot erkenning van verworven competenties;
10° onderwijsinspectie: de inspectie, vermeld in titel IV van deel II van het decreet van 8 mei 2009 betreffende de
kwaliteit van onderwijs;
11° lerende: een individu ingeschreven in een beroepskwalificerend opleidingstraject of in een beroepskwalificerend EVC-traject;
12° normaal tijdsbestek: zonder onderbreking en zonder herhaling van een onderdeel.
[13° verwerkingsverantwoordelijke: de verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van verordening
(EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke
personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en
tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).]
Art. 3.
Dit decreet is van toepassing op alle beroepskwalificerende trajecten, met uitzondering van de trajecten die
leiden tot een bewijs van
[beroepskwalificatie of deelkwalificatie]
die aangeboden wordt door een onderwijsinstelling die erkend,
gefinancierd of gesubsidieerd wordt door de Vlaamse Gemeenschap.
Er kan niet worden voldaan aan de leerplicht door een erkend beroepskwalificerend traject te volgen dat onder het
toepassingsgebied valt, vermeld in het eerste lid.
Art. 4.
Door de erkenning van beroepskwalificerende trajecten is een organisatie bevoegd om bewijzen van
beroepskwalificatie, deelkwalificatie of competenties uit te reiken voor die beroepskwalificerende trajecten.
[Een organisatie kan de bevoegdheid hebben om alleen erkende beroepskwalificerende trajecten op het niveau van
de deelkwalificatie aan te bieden. De voormelde organisatie is alleen bevoegd om bewijzen van deelkwalificatie uit te
reiken.]
HOOFDSTUK 2. — Aanvraag om erkende beroepskwalificerende trajecten aan te bieden
Art. 5.
§1. Een organisatie die erkende beroepskwalificerende trajecten wil aanbieden, dient daarvoor een
erkenningsaanvraag in. De trajecten waarvoor een erkenning aangevraagd wordt, dienen in het Nederlands te worden
aangeboden.
Een organisatie die erkende beroepskwalificerende trajecten wil aanbieden, toont haar kwaliteit op organisatieniveau aan in de erkenningsaanvraag.
§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt de aanvraagprocedure, met inbegrip van de kwaliteitsvereisten op organisatieniveau. De Vlaamse Regering waarborgt dat de kwaliteit op organisatieniveau van de organisaties die erkende
beroepskwalificerende trajecten aanbieden, voldoet aan de vastgelegde kwaliteitsvereisten.
De Vlaamse Regering legt een register aan van de erkende beroepskwalificerende trajecten en de organisaties die
ze aanbieden en houdt het register actueel.
§ 3. Als een organisatie die erkende beroepskwalificerende trajecten aanbiedt haar kwaliteit op organisatieniveau
niet langer kan aantonen, dan zijn de beroepskwalificerende trajecten van die organisatie niet langer erkend en worden
zowel de trajecten als de organisatie geschrapt uit het register, vermeld in paragraaf 2. Vanaf de dag van de schrapping
uit het register is de organisatie in kwestie niet langer bevoegd om bewijzen van beroepskwalificatie, deelkwalificatie
of competenties uit te reiken.
Vanaf de dag van de schrapping uit het register mogen er geen nieuwe lerenden starten in het traject. In afwijking
van het eerste lid, moeten de lerenden die op het moment van de schrapping uit het register ingeschreven zijn in een
beroepskwalificerend traject dat aangeboden wordt door de organisatie in kwestie, het aangevatte traject volledig en
binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen en een bewijs van beroepskwalificatie, deelkwalificatie of
competenties kunnen behalen.
HOOFDSTUK 3. — Kwaliteitstoezicht op erkende beroepskwalificerende trajecten
Art. 6.
§ 1. Een organisatie die erkende beroepskwalificerende trajecten aanbiedt, laat een kwaliteitstoezicht op
trajectniveau toe. Het kwaliteitstoezicht op trajectniveau gaat na of het beroepskwalificerende traject de lerenden
effectief in staat stelt om de competenties van de beoogde
[beroepskwalificatie(s) of deelkwalificatie(s)]
op een kwaliteitsvolle manier te
verwerven.
Het kwaliteitstoezicht gebeurt neutraal en onafhankelijk. De uitvoerders van het kwaliteitstoezicht zijn niet
betrokken bij het vormgeven, begeleiden of organiseren van de beroepskwalificerende trajecten die het voorwerp
uitmaken van het kwaliteitstoezicht.
Het kwaliteitstoezicht vindt ten minste om de zes jaar plaats. Het kwaliteitstoezicht ter plaatse van nieuwe
beroepskwalificerende trajecten vindt plaats binnen een jaar nadat het beroepskwalificerend traject een eerste
opleidingstermijn heeft doorlopen.
De Vlaamse Regering bepaalt de verdere modaliteiten van het kwaliteitstoezicht.
§ 2. De Vlaamse Regering richt in het kader van het kwaliteitstoezicht van de beleidsvelden werkgelegenheid en
professionele vorming een Erkenningscommissie op met als opdracht te oordelen over de erkenningsaanvraag,
vermeld in artikel 5, § 1, en de voortzetting of intrekking van de erkenning, conform artikel 9.
De Vlaamse Regering richt in het kader van het kwaliteitstoezicht van de beleidsvelden werkgelegenheid en
professionele vorming, een Beroepscommissie op met als opdracht te beslissen over beroepen die worden ingediend
tegen de beslissingen van de Erkenningscommissie, vermeld in het eerste lid.
Art. 7.
Het kwaliteitstoezicht op trajectniveau gebeurt op basis van een kwaliteitskader, dat alle volgende
kwaliteitsgebieden omvat:
1° de doelstellingen van het beroepskwalificerend traject stemmen overeen met de competenties van de beoogde
[beroepskwalificatie of deelkwalificatie]
;
2° de vormgeving van het beroepskwalificerend traject is op die manier uitgewerkt en georganiseerd dat de
lerenden de competenties van de beoogde
[beroepskwalificatie of deelkwalificatie]
kunnen verwerven of zichtbaar maken;
3° de begeleiding van de lerenden in het kader van het beroepskwalificerend traject leidt ertoe dat aan hen
optimale kansen worden geboden om de competenties van de beoogde
[beroepskwalificatie of deelkwalificatie]
te verwerven of zichtbaar
te maken;
4° de evaluatie van de lerenden in het kader van het beroepskwalificerend traject laat toe na te gaan dat ze de
competenties van de beoogde
[beroepskwalificatie of deelkwalificatie]
hebben verworven;
5° de werkpunten die worden vastgesteld in verband met de doelstellingen, vormgeving, begeleiding en evaluatie
worden omgezet in verbeteracties.
De Vlaamse Regering werkt de kwaliteitsgebieden van het kwaliteitskader verder uit en maakt het bekend via
publiek toegankelijke fora.
Art. 8.
§ 1. Het kwaliteitstoezicht kan op drie manieren georganiseerd worden:
1° een beleidsdomein of -veld organiseert het kwaliteitstoezicht op beroepskwalificerende trajecten steeds samen
met de onderwijsinspectie. Dit kan enkel voor beroepskwalificerende trajecten van niveau 1 tot en met 4 als vermeld
in artikel 6 van het decreet van 30 april 2009;
2° een beleidsdomein of -veld besteedt het kwaliteitstoezicht volledig uit aan de onderwijsinspectie. Dit kan enkel
voor beroepskwalificerende trajecten van niveau 1 tot en met 4 als vermeld in artikel 6 van het decreet van 30 april 2009;
3° een beleidsdomein of -veld organiseert het kwaliteitstoezicht autonoom.
Een beleidsdomein of -veld beslist volgens welke procedure het kwaliteitstoezicht op beroepskwalificerende
trajecten gebeurt voor de organisaties die onder dat beleidsdomein of -veld ressorteren.
§ 2. Als het kwaliteitstoezicht door of steeds samen met de onderwijsinspectie en gedurende het gehele proces van
het kwaliteitstoezicht gebeurt dan leiden de bewijzen van beroepskwalificatie uitgereikt door de organisatie die
onderwerp was van dat toezicht automatisch tot een vrijstelling van een beroepskwalificerend traject dat deel uitmaakt
van een onderwijskwalificerend traject aangeboden in het volwassenenonderwijs en waarvoor hetzelfde bewijs van
beroepskwalificatie wordt uitgereikt.
Indien een beroepskwalificatie of deelkwalificatie werd geactualiseerd of geschrapt volgens de procedure, vermeld
in artikel 15/3 en 15/4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 11 januari 2013 houdende de uitvoering van het
decreet betreffende de kwalificatiestructuur van 30 april 2009 inzake de erkenning van beroepskwalificaties en inzake
de erkenning van onderwijskwalificaties voor het secundair na secundair onderwijs, nadat een lerende het
kwalificatiebewijs behaalde, dan kan een vrijstelling voor de betreffende beroepskwalificatie of deelkwalificatie door
een onderwijsinstelling geweigerd worden.
§ 3. Indien een beleidsdomein of -veld het kwaliteitstoezicht autonoom organiseert, dan leiden de verworven
kwalificatiebewijzen niet automatisch tot vrijstellingen in functie van het behalen van een onderwijskwalificatie.
§ 4. De eerste drie jaar dat een beleidsdomein of -veld een kwaliteitstoezicht op beroepskwalificerende trajecten
autonoom organiseert, gebeurt dit met medewerking van de onderwijsinspectie. De verworven kwalificatiebewijzen
leiden enkel automatisch tot vrijstellingen in functie van het behalen van een onderwijskwalificatie indien de
onderwijsinspectie steeds en gedurende het gehele proces van het kwaliteitstoezicht op trajectniveau betrokken is. De
Vlaamse Regering bepaalt de nadere modaliteiten.
Art. 9.
§ 1. Als het kwaliteitstoezicht op trajectniveau bevestigt dat het beroepskwalificerende traject de lerenden
effectief in staat stelt om de competenties van
[de beoogde beroepskwalificatie(s) of deelkwalificatie(s)]
op een kwaliteitsvolle manier te
verwerven, blijft het beroepskwalificerend traject erkend en blijft het traject opgenomen in het register, vermeld in
artikel 5, § 2. De organisatie in kwestie blijft gemachtigd om
[bewijzen van beroepskwalificatie of
deelkwalificatie]
uit te reiken aan de
lerenden die het beroepskwalificerend traject met vrucht beëindigen, met inbegrip van de onderliggende bewijzen van
[eventuele]
deelkwalificatie en competenties, vermeld in artikel 5, § 3, van het decreet van 26 april 2019 betreffende een
geïntegreerd beleid voor de erkenning van verworven competenties.
§ 2. Als het kwaliteitstoezicht op trajectniveau oordeelt dat het beroepskwalificerend traject de lerende niet in staat
stelt om de competenties van
[de beoogde beroepskwalificatie(s) of deelkwalificatie(s)]
op een kwaliteitsvolle manier te verwerven, wordt het
beroepskwalificerend traject niet langer erkend en wordt het traject geschrapt uit het register, vermeld in artikel 5, § 2.
De organisatie in kwestie is niet langer bevoegd om voor dat beroepskwalificerende traject
[bewijzen van beroepskwalificatie of
deelkwalificatie]
uit te reiken, met inbegrip van de onderliggende bewijzen van
[eventuele]
deelkwalificatie en competenties.
Bij de bepaling van de verdere modaliteiten van het kwaliteitstoezicht, vermeld in artikel 6, vierde lid, kan de
Vlaamse Regering in voorkomend geval een procedure tot remediëring vastleggen.
Vanaf de dag van de schrapping uit het register mogen er geen nieuwe lerenden starten in het traject. In afwijking
van het eerste lid, moeten de lerenden die op het moment van de stopzetting van de erkenning ingeschreven zijn in dat
beroepskwalificerend traject, het aangevatte traject volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen en
een bewijs van beroepskwalificatie, deelkwalificatie en competenties kunnen behalen.
[Hoofdstuk 4. Bepalingen voor de beleidsvelden werkgelegenheid en professionele vorming]
[
Art. 10.
Dit hoofdstuk is van toepassing op de beleidsvelden werkgelegenheid en professionele vorming.
]
[
Art. 11.
In het kader van monitoring van de doelmatigheid en het bereik van de maatregel beroepskwalificerende
trajecten, bezorgt de organisatie voor het einde van de maand januari per erkend beroepskwalificerend traject de
volgende gegevens die betrekking hebben op het voorgaande kalenderjaar aan het Departement Werk en Sociale
Economie:
1° de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van de lerende;
2° de begindatum van het beroepskwalificerend traject;
3° de beroepskwalificatie, deelkwalificatie of competenties die de lerende heeft behaald of de vermelding dat de
lerende geen beroeps- of deelkwalificatie of competenties heeft behaald.
In het kader van beleidsmatige evaluatie van beroepskwalificerende trajecten kan het Departement Werk en Sociale
Economie bijkomende gegevens, die geen persoonsgegevens zijn, opvragen. De organisatie bezorgt de voormelde
gegevens aan het Departement Werk en Sociale Economie binnen dertig dagen nadat ze de voormelde vraag heeft
ontvangen.
De organisatie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de
overdracht van de gegevens, vermeld in het eerste lid.
De organisatie bewaart de gegevens, vermeld in het eerste lid, slechts zo lang als nodig voor de monitoring en met
een maximumtermijn van tien jaar.
Het Departement Werk en Sociale Economie is de verwerkingsverantwoordelijke voor de verwerking van
persoonsgegevens in het kader van de monitoring, vermeld in het eerste lid.
Het Departement Werk en Sociale Economie bewaart de gegevens, vermeld in het eerste lid, slechts zo lang als
nodig voor de monitoring en met een maximumtermijn van tien jaar.
]
[
Art. 12.
De bewijzen van beroepskwalificatie worden uiterlijk uitgereikt en geregistreerd in de databank, vermeld
in artikel 13, twee maanden nadat het beroepskwalificerend traject beëindigd is.
Een bewijs van deelkwalificatie en een bewijs van competenties kunnen tijdens een traject worden uitgereikt aan
de lerende die ervoor in aanmerking komt, als de lerende erom vraagt.
De organisatie registreert de volgende gegevens om een bewijs van beroepskwalificatie, bewijs van deelkwalificatie
of bewijs van competenties uit te reiken aan de lerende:
1° de voor- en achternaam en het rijksregisternummer van de lerende;
2° de beroepskwalificatie die is beoordeeld;
3° het resultaat van de beoordeling;
4° een overzicht van de bewezen competenties;
5° de beslissing om een bewijs van beroepskwalificatie, bewijs van deelkwalificatie of bewijs van competenties uit
te reiken;
6° de datum van de beoordeling.
De organisatie is in het geval, vermeld in het eerste lid, de verwerkingsverantwoordelijke.
De organisatie bewaart de gegevens, vermeld in het eerste lid, tot een jaar na de betekening van de beslissing om
een bewijs van beroepskwalificatie, bewijs van deelkwalificatie of bewijs van competenties uit te reiken.
]
[
Art. 13.
In dit artikel wordt verstaan onder leer- en ervaringsbewijzendatabank: de leer- en ervaringsbewijzendatabank, vermeld in artikel 20 van het decreet van 30 april 2009 betreffende de kwalificatiestructuur.
De organisatie registreert de volgende gegevens in de leer- en ervaringsbewijzendatabank:
1° het rijksregisternummer van de lerende die een bewijs van beroepskwalificatie, een bewijs van deelkwalificatie
of een bewijs van competenties heeft verworven;
2° de naam van het bewijs van beroepskwalificatie, deelkwalificatie of competenties;
3° de datum waarop het bewijs is uitgereikt aan de lerende.
]