Besluit van de Vlaamse Regering betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid

  • goedkeuringsdatum
    14/12/2018
  • publicatiedatum
    B.S. 26/02/2019 (pagina 18810)
  • bron

    Numac : 2019040385
  • datum laatste wijziging
    28/08/2019

Aanhef

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20;

Gelet op het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, artikel 2, 7°, artikel 5, eerste lid, artikel 6, gewijzigd bij het decreet van 12 oktober 2018, artikel 7, § 2, artikel 8, gewijzigd bij het decreet van 30 april 2009 en artikel 9, § 7;

Gelet op het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding", artikel 5;

Gelet op het decreet van 12 oktober 2018 houdende het Vlaams opleidingsverlof en houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Werk en Sociale Economie, artikel 30;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2005 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 februari 2008 en 30 januari 2009;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2008 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 en 2 juli 2010;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2008 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2010;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;

Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2010 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van autocarchauffeur;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van autobuschauffeur;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van callcenteroperator;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van industriële schilder;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van torenkraanbestuurder;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van kapper;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van kapper-salonbeheerder;

Gelet op het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van platwever, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 3 juli 2007;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2006 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van verhuizer-drager;

Gelet op het ministerieel besluit van 25 augustus 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van verhuizer-inpakker;

Gelet op ministerieel besluit van 15 december 2006 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 december 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van bestuurder mobiele kraan, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 januari 2008;

Gelet op het ministerieel besluit van 22 december 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van stikster;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van keukenmedewerker;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van koelmonteur;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van magazijnmedewerker;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van stellingbouwer;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van zelfstandige kapper;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van uitsnijder-uitbener;

Gelet op het ministerieel besluit van 11 juni 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van calculator bouw;

Gelet op het ministerieel besluit van 11 juni 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van monitor/begeleider in de beschutte en sociale werkplaatsen;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 juli 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van productieoperator voeding;

Gelet op het ministerieel besluit van 3 juli 2007 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 10 september 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van begeleider buitenschoolse kinderopvang;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van assistent-podiumtechnicus;

Gelet op het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van toneelmeester;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van bestuurder hydraulische graafmachine, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 maart 2012;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van dubbelstuk fluweelwever;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van dubbelstuk tapijtwever;

Gelet op het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van patronenmaakster;

Gelet op het ministerieel besluit van 26 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van sociaal tolk;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 mei 2008 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van onderhoudstechnicus liften;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van fitnessbegeleider;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van personal trainer;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van stoomstrijkster;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van mecanicien;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van installateur liften;

Gelet op het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van pijpfitter;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 oktober 2008 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van residentieel elektrotechnisch installateur;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van dispatcher;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van hulpboekhouder;

Gelet op het ministerieel besluit van 27 april 2009 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 november 2013;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van groepsfitnessbegeleider;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van helpdesk operator;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van hoeknaadlasser;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van rigger-monteerder;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van sorteerder;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus beeld;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus geluid;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus licht;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van allround operator proceschemie;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van basisoperator proceschemie;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van industrieel elektrotechnisch installateur;

Gelet op het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van tertiair elektrotechnisch installateur;

Gelet op het ministerieel besluit van 2 september 2009 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van plaatlasser;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van pijplasser;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van bandenmonteur;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van arbeidsconsulent;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van uitvoerend CAD-tekenaar bouwkunde;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 oktober 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van autoverkoper;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 februari 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van magazijnbediende;

Gelet op het ministerieel besluit van 24 februari 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van receptionist/telefonist;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van internetontwikkelaar;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van machineregelaar kunststofverwerking;

Gelet op het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van productiemedewerker kunststofverwerking;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van operator verpakking in de farmaceutische industrie;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van spuiter;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van (de)monteur;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van voorbewerker;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van plaatwerker;

Gelet op het ministerieel besluit van 13 juli 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van administratief commercieel medewerker binnendienst;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van datarapporteerder;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van dierenverzorger;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van functioneel applicatiebeheerder;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van ICT-ondersteuner;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van kinderverzorgster in meerlingengezinnen;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van landmeterhulp;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van onderhoudstechnicus elektromechanische installaties;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van poetshulp, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 maart 2012;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van polyvalent assistent;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van programmeur;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van tandartsassistent;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-specialist;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-medewerker;

Gelet op het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-deskundige;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 december 2010 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 14 april 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van gezinsondersteuner;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van bakker;

Gelet op het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van banketbakker;

Gelet op het ministerieel besluit van 26 oktober 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 16 december 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;

Gelet op het ministerieel besluit van 19 juli 2012 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van
beroepsbekwaamheid;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 28 september 2018;

Gelet op het advies nr. 87/2018 van de Gegevensbeschermingsautoriteit, gegeven op 26 september 2018;

Gelet op het advies van de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen, gegeven op 29 oktober 2018;

Gelet op advies 64.610/1 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Werk, Economie, Innovatie en Sport;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK 1. Definities

ART 1.

In dit besluit wordt verstaan onder:
1° minister: de Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming;
2° VDAB: de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap "Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding";
3° decreet van 30 april 2004: het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid;
4° beoordelingsinstantie: een organisatie die zorgt voor de herkenning en de beoordeling van de competenties binnen de procedure om een titel van beroepsbekwaamheid te verkrijgen;
5° dienst Erkenning en Toezicht: de dienst, vermeld in artikel 10.

HOOFDSTUK 2. Bepaling van de beroepen en deelberoepen en de overeenkomstige titels en deeltitels

ART 2.

Op verzoek van de minister brengt de SERV een advies uit over de hem voorgelegde beroepen en deelberoepen met de overeenkomstige titels, waarvoor de aanvrager in een beoordelingsprocedure kan stappen. Hij houdt daarbij rekening met maatschappelijke behoeften en evoluties.

De SERV brengt binnen vier maanden nadat hij het verzoek van de minister heeft ontvangen, advies uit over de selectie van bepaalde beroepen, deelberoepen en de overeenkomstige titelbenamingen. Het advies van de SERV bevat al de volgende elementen:
1° de argumentatie voor de selectie van de beroepen en deelberoepen;
2° de benaming van de titel;
3° de verwijzing naar het overeenkomstige beroepsprofiel;
4° de toekenning van een uniek volgnummer aan de titel.

De minister bepaalt aan de hand van het advies van de SERV, vermeld in het tweede lid, de beroepen en deelberoepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, met de overeenkomstige titels.

Voor de volgende beroepen kan een overeenkomstige titel van beroepsbekwaamheid worden uitgereikt:
1° hovenier aanleg parken en tuinen, met de overeenkomstige titel van hovenier aanleg parken en tuinen, verwijzend naar het SERV-beroepsprofiel voor de SERV-beroepencluster 'aanleg parken en tuinen en onderhoud parken en tuinen', met als uniek volgnummer 07/08;
2° hovenier onderhoud parken en tuinen, met de overeenkomstige titel van hovenier onderhoud parken en tuinen, verwijzend naar het SERV-beroepsprofiel voor de SERV-beroepencluster 'aanleg parken en tuinen en onderhoud parken en tuinen', met als uniek volgnummer 07/09;
3° opleider-begeleider in bedrijven en organisaties, met de overeenkomstige titel van opleider-begeleider, verwijzend naar het overeenstemmende SERV-beroepsprofiel, met als uniek volgnummer 07/10;
4° heftruckchauffeur, met de overeenkomstige titel van heftruckchauffeur, verwijzend naar het SERV-beroepsprofiel 'bestuurder heftruck/reachtruck', uitgezonderd het onderdeel reachtruck, met als uniek volgnummer 06/04;
5° reachtruckchauffeur, met de overeenkomstige titel van reachtruckchauffeur, verwijzend naar het SERV-beroepsprofiel 'bestuurder heftruck/reachtruck', uitgezonderd het onderdeel heftruck, met als uniek volgnummer 06/16.

HOOFDSTUK 3. Bepaling van de standaard en richtlijnen voor de beoordeling

ART 3.

De VDAB formuleert in overleg met de betrokken sectoren, uiterlijk binnen een jaar na de bepaling van de beroepen en deelberoepen, vermeld in artikel 2, derde lid, voor de titels van beroepsbekwaamheid, op basis van beroepscompetentieprofielen en competentieprofielen die de VDAB heeft uitgewerkt, vermeld in artikel 6, 3°, van het decreet van 30 april 2004, een advies aan de minister over de standaarden, vermeld in artikel 2, 4°, van het voormelde decreet, aan de hand waarvan de competenties worden beoordeeld. Die standaarden worden aangevuld met richtlijnen voor de beoordeling. Iedere standaard krijgt hetzelfde unieke volgnummer als de overeenkomstige titel.

De minister bepaalt voor iedere titel de standaard en de richtlijnen voor de beoordeling op basis van het advies van de VDAB, vermeld in het eerste lid. De minister kan de standaard en de richtlijnen aanpassen na advies van de VDAB.

HOOFDSTUK 4. Het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid

ART 4.

§ 1. De persoon die op basis van zijn verworven competenties een titel van beroepsbekwaamheid wil verwerven voor een beroep of deelberoep als vermeld in artikel 2, derde lid, dient een aanvraag in bij een erkende beoordelingsinstantie.

De erkende beoordelingsinstantie deelt de identificatiegegevens van de aanvrager mee aan de VDAB met het oog op:
1° de betaling door de VDAB van de vergoedingen, vermeld in artikel 6, derde lid;
2° de verzekering van de aanvrager, vermeld in artikel 6, vijfde lid;
3° de vergoeding van de erkende beoordelingsinstantie.

De erkende beoordelingsinstantie bespreekt met de aanvrager op basis van zijn portfolio of het zinvol is de beoordeling op te starten.

De erkende beoordelingsinstantie beoordeelt de verworven competenties van de aanvrager volgens de standaarden en richtlijnen voor de beoordeling, vermeld in artikel 3, tweede lid, van dit besluit. Die beoordeling wordt in een verslag als vermeld in het zesde lid, 5°, opgenomen.

De erkende beoordelingsinstantie bespreekt in een feedbackgesprek met de aanvrager het resultaat van de beoordeling.

De erkende beoordelingsinstantie registreert de volgende gegevens om een titel van beroepsbekwaamheid uit te reiken aan de aanvrager die geslaagd is:
1° de identificatiegegevens van de aanvrager;
2° de titel die werd beoordeeld;
3° het resultaat van de beoordeling;
4° een overzicht van de bewezen competenties;
5° de beslissing om de titel uit te reiken of het advies over het volgen van een opleiding, het volgen van loopbaandienstverlening of het volgen van trajectbegeleiding;
6° de datum van de beoordeling.

De beslissing om de titel al dan niet uit te reiken wordt door de erkende beoordelingsinstantie schriftelijk meegedeeld aan de aanvrager. Als de aanvrager niet geslaagd is, ontvangt hij, samen met de beslissing, van de erkende beoordelingsinstantie het resultaat van de beoordeling, een overzicht van de bewezen competenties en een advies als vermeld in het zesde lid, 5°.

De erkende beoordelingsinstantie is in dit geval verwerker en de VDAB is verwerkingsverantwoordelijke.

De erkende beoordelingsinstantie bewaart de gegevens tot een jaar na de betekening van de beslissing om de titel uit te reiken of het advies over het volgen van een opleiding, het volgen van loopbaandienstverlening of het volgen van trajectbegeleiding. In het kader van de monitoring kan de informatie op geaggregeerd niveau langer worden bewaard.

§ 2. De aanvrager kan zijn bezwaren als vermeld in artikel 9, § 1, van het decreet van 30 april 2004, indienen bij de beroepscommissie, vermeld in artikel 15 van dit besluit.

ART 5.

De aanvrager kan maximaal twee keer per jaar een beoordeling doorlopen per beroep of deelberoep.

ART 6.

De aanvrager betaalt voor de beoordeling van verworven competenties een vergoeding van maximaal 100 euro.

Voor de niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende is de beoordeling van verworven competenties gratis.

De niet-werkende werkzoekende en de verplicht ingeschreven werkzoekende heeft bijkomend recht op de vergoedingen, vermeld in artikel 6, § 2, van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding, als hij voldoet aan de voorwaarden, vermeld in het voormelde artikel 6, § 2.

In het tweede en het derde lid wordt verstaan onder:
1° niet-werkende werkzoekende: de aanvrager die als niet-werkende werkzoekende ingeschreven is bij de VDAB of de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling;
2° verplicht ingeschreven werkzoekende: de aanvrager die als verplicht ingeschreven werkzoekende ingeschreven is bij de VDAB of de Brusselse Gewestelijke Dienst voor Arbeidsbemiddeling.

De VDAB verzekert de aanvrager tegen ongevallen die zich tijdens de beoordeling of op de weg van en naar de beoordelingsplaats voordoen. De verzekering voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2009 houdende de organisatie van de arbeidsbemiddeling en de beroepsopleiding.

Als een aanvrager deelneemt op verzoek van zijn werkgever, verzekert de werkgever hem tegen arbeidsongevallen en ongevallen op de weg van en naar de beoordelingsplaats.

De aanvrager die in het kader van de beoordeling schade berokkent aan de erkende beoordelingsinstantie of aan derden, is alleen aansprakelijk als het gaat om bedrog, een zware fout of een herhaalde lichte fout.

De raad van bestuur van de VDAB kan voor bepaalde doelgroepen of op basis van de duur van de beoordeling een lagere vergoeding dan de vergoeding, vermeld in het eerste lid, vaststellen.

HOOFDSTUK 5. De erkende beoordelingsinstantie

ART 7.

De VDAB treedt op als beoordelingsinstantie en dient een erkenningsaanvraag in als vermeld in artikel 8.

De VDAB kan voor de uitvoering van de beoordeling een beroep doen op een of meer erkende beoordelingsinstanties.

ART 8.

De kandidaat-beoordelingsinstantie die voor een of meer titels van beroepsbekwaamheid als erkende beoordelingsinstantie wil optreden, dient vooraf per titel van beroepsbekwaamheid een erkenningsaanvraag in bij de dienst Erkenning en Toezicht.

Voor elke uitbreiding van titels waarvoor ze als erkende beoordelingsinstantie wil optreden, dient de instantie een nieuwe aanvraag in. De kandidaat-beoordelingsinstantie toont daarbij aan dat ze aan de volgende kwaliteitsvoorwaarden voldoet:
1° op organisatieniveau:
a) geregistreerd zijn als dienstverlener conform artikel 4 van het decreet van 29 maart 2019 betreffende het kwaliteits- en registratiemodel van dienstverleners in het beleidsdomein werk en sociale economie;
b) beschikken over een aantoonbare deskundigheid in het beoordelen van competenties die eigen zijn aan de titel van beroepsbekwaamheid waarvoor ze een erkenning als beoordelingsinstantie aanvraagt;
c) voor alle begeleiders en beoordelaars een actueel of recent vormingsplan hebben dat in samenspraak met hen is opgesteld en dat gericht is op de ontwikkeling van de eigen deskundigheid met betrekking tot het vervullen van de dienstverlening;
d) in alle faciliteiten voorzien zodat de toegankelijkheid, de beschikbaarheid en de bereikbaarheid zijn gegarandeerd, en die aan alle potentiële aanvragers bekendmaken;
e) de beoordelingsactiviteiten onafhankelijk en onpartijdig van de begeleidingsactiviteiten en eventuele opleidings- of onderwijsactiviteiten organiseren;
f) de bepalingen van de gedragscode, opgenomen in de bijlage die bij dit besluit is gevoegd, respecteren;
g) voorzien in een klachtenbehandelingsprocedure;
2° op trajectniveau: de kandidaat-beoordelingsinstantie beschrijft haar aanpak voor de beoordeling aan de hand van de volgende descriptoren:
a) informatie: de aanvrager is bij de start correct geïnformeerd over het verloop van de beoordelingsprocedure, de te beoordelen competenties, de toegestane vrijstellingen en de beoordelingscriteria;
b) doelen: de beoordeling is afgestemd op de competenties en het beheersingsniveau van de standaard;
c) vormgeving: de beoordelingsprocedure is zo georganiseerd dat bij elke aanvrager de competenties zichtbaar kunnen worden gemaakt en geëvalueerd kunnen worden;
d) begeleiding: de aanvrager wordt tijdens de beoordelingsprocedure zo begeleid dat hij optimale kansen heeft om de competenties, zoals vastgelegd in de standaard, zichtbaar te maken voor beoordeling;
e) evaluatie: de beoogde doelen of competenties van de standaard worden valide en betrouwbaar geëvalueerd en worden op een transparante wijze gecommuniceerd aan de aanvrager;
f) samenwerking: de kandidaat-beoordelingsinstantie kan voor de uitvoering van de beoordeling een beroep doen op partners. De kandidaat-beoordelingsinstantie toont aan dat de kwaliteit van de uitvoering van de beoordelingsprocedure gegarandeerd blijft als er partners ingezet worden;
g) verbetering: de kandidaat-beoordelingsinstantie onderneemt acties om werkpunten die worden vastgesteld tijdens de uitvoering van de beoordelingsprocedure, om te zetten in verbeteracties om haar eigen praktijk te optimaliseren.

De voorwaarde, vermeld in het tweede lid, 1°, a), geldt niet voor de publieke aanbieders, onderwijsinstellingen en hogeronderwijsinstellingen.

De dienst Erkenning en Toezicht stelt een format op voor de erkenningsaanvraag.

ART 9.

De instellingen van het secundair onderwijs of het volwassenenonderwijs worden geacht te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8, tweede lid, 1°, b), c), d) en e), als ze erkend zijn door de Vlaamse Gemeenschap.

De instellingen van het hoger onderwijs worden geacht te voldoen aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8, tweede lid, 1°, b), c), d) en e), als ze de betreffende regelgeving naleven over de kwaliteitsborging van de erkenning van eerder verworven competenties en kwalificaties als vermeld in de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013.

HOOFDSTUK 6. De dienst Erkenning en Toezicht

ART 10.

§ 1. Binnen het beleidsdomein Werk en Sociale Economie wordt een dienst Erkenning en Toezicht opgericht die de erkenningsaanvragen behandelt. De dienst Erkenning en Toezicht is een onafhankelijke en neutrale dienst.

In het eerste lid wordt verstaan onder beleidsdomein Werk en Sociale Economie: het beleidsdomein, vermeld in artikel 11 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

De dienst Erkenning en Toezicht oefent zijn taken onpartijdig uit en gescheiden van de bemiddelings-, begeleidings- en opleidingstaken.

De dienst Erkenning en Toezicht is bovendien onafhankelijk. Dit betekent dat de dienst en zijn medewerkers niet betrokken zijn bij het vormgeven, begeleiden of organiseren van de beoordelingsprocedures ervaringsbewijs die het voorwerp uitmaken van het kwaliteitstoezicht.

§ 2. De dienst Erkenning en Toezicht gaat na of de kandidaat-beoordelingsinstantie voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8. Hij deelt zijn beslissing mee in de maand nadat hij een volledig aanvraagdossier heeft ontvangen.

Publieke aanbieders, onderwijsinstellingen en hogeronderwijsinstellingen kunnen voor onbepaalde duur erkend worden. Andere kandidaat-beoordelingsinstanties worden erkend voor bepaalde duur.

Als de dienst Erkenning en Toezicht beslist om de kandidaat-beoordelingsinstantie niet te erkennen, kan de beoordelingsinstantie in kwestie binnen drie maanden na de beslissing van de dienst Erkenning en Toezicht de nodige aanpassingen in het aanvraagdossier doorvoeren. De dienst Erkenning en Toezicht deelt de nieuwe beslissing mee in de maand nadat hij de aanpassingen heeft ontvangen.

§ 3. De dienst Erkenning en Toezicht legt een register aan van de erkende beoordelingsinstanties en de titels van beroepsbekwaamheid die ze aanbieden.

ART 11.

Een erkende beoordelingsinstantie laat een kwaliteitstoezicht ter plaatse op trajectniveau toe. Het kwaliteitstoezicht op trajectniveau wordt uitgevoerd door de dienst Erkenning en Toezicht en gaat na of de beoordelingsprocedure voldoet aan de bepalingen, vermeld in artikel 8, tweede lid, 2°.

Het kwaliteitstoezicht wordt neutraal en onafhankelijk uitgevoerd. De uitvoerders van het kwaliteitstoezicht zijn niet betrokken bij het vormgeven, begeleiden of organiseren van de beoordelingsprocedures die het voorwerp uitmaken van het kwaliteitstoezicht.

Het kwaliteitstoezicht vindt ten minste om de zes jaar plaats.

ART 12.

§ 1. De dienst Erkenning en Toezicht kan controles uitvoeren die gericht zijn op de naleving van de bepalingen van dit besluit.

De dienst Erkenning en Toezicht kan de erkenning van de beoordelingsinstantie intrekken als wordt vastgesteld dat:
1° de erkende beoordelingsinstantie de bepalingen van dit besluit niet naleeft;
2° de zaakvoerder, exploitant of verantwoordelijke van de erkende beoordelingsinstantie of de aangestelden of lasthebbers ervan het kwaliteitstoezicht, vermeld in artikel 11, of de controle, vermeld in het eerste lid, verhinderen;
3° de erkende beoordelingsinstantie haar activiteiten heeft stopgezet;
4° de erkende beoordelingsinstantie haar erkenning heeft verkregen op basis van valse, onvolledige of onjuiste verklaringen;
5° de erkende beoordelingsinstantie de inlichtingen die ze ter uitvoering van de bepalingen van dit besluit moet leveren, vervalst;
6° de beroepscommissie, vermeld in artikel 15, al verschillende keren bezwaren die ingediend zijn tegen de erkende beoordelingsinstantie, terecht heeft bevonden.

§ 2. Als de erkenning is ingetrokken, kan de beoordelingsinstantie in kwestie pas opnieuw een erkenning aanvragen een jaar na de intrekking van de erkenning.

Als de erkenning is ingetrokken omdat bij de erkende beoordelingsinstantie herhaaldelijk inbreuken, ernstige gebreken of onregelmatigheden zijn vastgesteld, kan de dienst Erkenning en Toezicht bepalen dat de beoordelingsinstantie pas na drie jaar een nieuwe erkenning kan aanvragen.

§ 3. De erkenning wordt geschorst:
1° als de erkende beoordelingsinstantie niet meer voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 8. De erkenning blijft geschorst tot de beoordelingsinstantie aantoont dat ze opnieuw aan alle voorwaarden voldoet;
2° als de VDAB geen beroep doet op de erkende beoordelingsinstantie.

Als de schorsing langer dan een jaar duurt, wordt ze automatisch omgezet in een intrekking.

Paragraaf 2, eerste lid, is niet van toepassing op een intrekking ingevolge een automatische omzetting doordat de VDAB langer dan een jaar geen beroep heeft gedaan op de erkende beoordelingsinstantie.

§ 4. Bij intrekking of tijdens de schorsing van de erkenning wordt de beoordelingsinstantie uit het register, vermeld in artikel 10, § 3, geschrapt. Vanaf de dag van de schrapping uit het register mogen er geen nieuwe aanvragers starten in het traject. De aanvragers die op het moment van de schrapping uit het register een aanvraag hebben ingediend voor een beoordelingsprocedure die aangeboden wordt door de beoordelingsinstantie in kwestie, moeten de procedure om een titel van beroepsbekwaamheid te verwerven, volledig en binnen een normaal tijdsbestek kunnen beëindigen.

De beslissing is definitief nadat de beoordelingsinstantie de mogelijkheid heeft gekregen om haar verweermiddelen mee te delen binnen een vervaltermijn van vijftien dagen, bij een voornemen tot schorsing, en een vervaltermijn van dertig dagen, bij een voornemen tot intrekking.

De termijnen, vermeld in het tweede lid, starten op de dag nadat het voornemen ter kennisgeving naar de beoordelingsinstantie is gestuurd met een aangetekende brief.

HOOFDSTUK 7. Bijkomende opdrachten van de VDAB

ART 13.

De VDAB:
1° stelt voor de titels van beroepsbekwaamheid, vermeld in artikel 2, een format vast dat minstens de naam van de titelhouder, het logo van de Vlaamse overheid, de erkende beoordelingsinstantie, de datum en de competenties, zoals vastgelegd in de standaarden, bevat;
2° beheert de identificatiegegevens van de aanvragers en de erkende beoordelingsinstanties en de gegevens over het resultaat van de beoordeling;
3° beheert en installeert op toegankelijke wijze een databank met informatie over de titels, de standaarden en de erkende beoordelingsinstanties;
4° sensibiliseert potentiële aanvragers om een titel van beroepsbekwaamheid te verwerven;
5° sensibiliseert belanghebbenden, zoals werkgevers en opleidingsinstellingen.

ART 14.

De VDAB zorgt voor de monitoring van de maatregel titel van beroepsbekwaamheid op het vlak van:
1° het succes en het falen van welbepaalde titels;
2° het aantal aanvragers en het profiel van de aanvragers die al dan niet een volwaardig traject succesvol hebben doorlopen om een titel van beroepsbekwaamheid te verwerven;
3° het aantal en het profiel van de erkende beoordelingsinstanties;
4° de beoordelingsprocedures en -methodologieën die ontwikkeld en toegepast worden;
5° de tevredenheid over de dienstverlening;
6° het aantal klachten en de aard van de klachten van aanvragers die zowel via de klachtenbehandeling van de erkende beoordelingsinstantie als in de beroepscommissie, vermeld in artikel 15, behandeld worden.

De monitoring, vermeld in het eerste lid, wordt jaarlijks aan het Departement Werk en Sociale Economie, het Departement Onderwijs en Vorming, het Departement Cultuur, Jeugd en Media en Sport Vlaanderen bezorgd.

In het tweede lid wordt verstaan onder:
1° Departement Werk en Sociale Economie: het Departement Werk en Sociale Economie, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
2° Departement Cultuur, Jeugd en Media: het Departement Cultuur, Jeugd en Media, vermeld in artikel 24, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;
3° Sport Vlaanderen: het agentschap Sport Vlaanderen, vermeld in artikel 24, § 2, 1°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

HOOFDSTUK 8. De beroepscommissie

ART 15.

§ 1. De beroepscommissie, vermeld in artikel 9 van het decreet van 30 april 2004, vergadert telkens als een bezwaar als vermeld in artikel 9, § 1, van het voormelde decreet, wordt ingediend.

De verzoekende partij stuurt haar bezwaar met een aangetekende brief naar de voorzitter van de beroepscommissie. In dat bezwaarschrift haalt de verzoeker alle nodige bewijzen en argumenten aan om het bezwaar te staven.

De beroepscommissie beslist binnen een maand nadat ze het bezwaar heeft ontvangen.

§ 2. De uitnodigingen worden uiterlijk tien dagen voor de zittingsdag naar alle leden van de beroepscommissie gemaild. Ze bevatten de datum en de plaats van de zitting, de agendapunten en alle documenten die betrekking hebben op de te behandelen punten.

De uitnodigingen, ondertekend door de voorzitter, worden met een aangetekende brief uiterlijk vijftien dagen voor de zittingsdag naar de verzoeker in kwestie gestuurd en naar de erkende beoordelingsinstantie tegen de beslissing waarvan bezwaar is ingediend, met vermelding van de datum en de plaats van de zitting en met de documenten die betrekking hebben op het te behandelen punt waarbij de verzoeker betrokken is.

§ 3. De beroepscommissie geeft de verzoeker tijdens de zitting de kans om zijn standpunt uiteen te zetten. De verzoeker mag zich laten bijstaan of vertegenwoordigen door een derde. In geval van vertegenwoordiging door een derde moet een geschreven volmacht kunnen worden voorgelegd. Vervolgens krijgt ook de erkende beoordelingsinstantie tegen de beslissing waarvan bezwaar is ingediend, de kans om haar standpunt uiteen te zetten.

§ 4. De beroepscommissie beraadslaagt en stemt geldig als al haar leden regelmatig zijn opgeroepen en ten minste de helft ervan aanwezig is.

De verzoeker en de erkende beoordelingsinstantie mogen de beraadslaging en stemming niet bijwonen. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van de aanwezige leden. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

§ 5. De beroepscommissie beslist over de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het bezwaar. Als het bezwaar gegrond is, kan de beroepscommissie nooit zelf competenties beoordelen of erkennen of titels uitreiken.

Als de verzoekende partij een bezwaar heeft tegen zijn beoordeling of de adviezen, vermeld in artikel 4, kan de beroepscommissie bevelen dat de aanvrager recht heeft op een nieuwe beoordeling of een nieuw advies, onder de door de beroepscommissie te stellen voorwaarden. Die voorwaarden kunnen inhouden dat:
1° een nieuwe beoordeling afhankelijk wordt gemaakt van de organisatie van een nieuwe proef of een onderdeel daarvan. De beroepscommissie kan de termijn en de materiële voorwaarden bepalen waaronder die beoordeling uitgevoerd moet worden;
2° welbepaalde elementen bij de totstandkoming van de nieuwe beoordeling of het nieuwe advies niet worden betrokken;
3° welbepaalde elementen bij de totstandkoming van de nieuwe beoordeling of het nieuwe advies kennelijk in aanmerking moeten worden genomen.

De beslissing wordt uiterlijk twee weken na de zitting waarop de zaak in beraad is genomen, met een aangetekende brief bezorgd aan de verzoeker en aan de erkende beoordelingsinstantie tegen de beslissing waarvan bezwaar is ingediend.

§ 6. Van elke vergadering van de beroepscommissie wordt een verslag opgesteld dat, na goedkeuring door alle aanwezige leden, door de voorzitter en een bijzitter in twee exemplaren wordt ondertekend. Elk lid ontvangt een kopie van het verslag en een origineel wordt bewaard op het secretariaat.

Het verslag bevat in ieder geval de namen van de aanwezige en de verontschuldigde leden, het standpunt van beide partijen, vermeld in paragraaf 3, en, als de beslissing niet met eenparigheid van stemmen wordt genomen, de verschillende standpunten van de leden van de beroepscommissie.

§ 7. Bij afwezigheid of verhindering van de voorzitter wordt hij vervangen door een bijzitter.

§ 8. Alle stukken, verslagen en beraadslagingen van de beroepscommissie zijn vertrouwelijk en worden op het secretariaat van de beroepscommissie gedurende vijf jaar bijgehouden. De beslissingen van de beroepscommissie zijn bindend voor beide partijen, vermeld in paragraaf 3.

HOOFDSTUK 9. Slotbepalingen

ART 16.

De volgende regelingen worden opgeheven:
1° het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2007, 13 november 2009, 20 juni 2014 en 28 april 2017;
2° het besluit van de Vlaamse Regering van 25 november 2005 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;
3° het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 1 februari 2008 en 30 januari 2009;
4° het besluit van de Vlaamse Regering van 1 februari 2008 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 en 2 juli 2010;
5° het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2008 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2010;
6° het besluit van de Vlaamse Regering van 30 januari 2009 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;
7° het besluit van de Vlaamse Regering van 2 juli 2010 tot bepaling van de beroepen waarvoor een titel van beroepsbekwaamheid kan worden uitgereikt;
8° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van autocarchauffeur;
9° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van autobuschauffeur;
10° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van callcenteroperator;
11° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van industriële schilder;
12° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van torenkraanbestuurder;
13° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van kapper;
14° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van kapper-salonbeheerder;
15° het ministerieel besluit van 15 februari 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van platwever, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 3 juli 2007;
16° het ministerieel besluit van 19 juni 2006 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
17° het ministerieel besluit van 25 augustus 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van verhuizer-drager;
18° het ministerieel besluit van 25 augustus 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van verhuizer-inpakker;
19° het ministerieel besluit van 15 december 2006 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
20° het ministerieel besluit van 22 december 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van bestuurder mobiele kraan, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 21 januari 2008;
21° het ministerieel besluit van 22 december 2006 tot bepaling van de standaard voor de titel van stikster;
22° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van keukenmedewerker;
23° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van koelmonteur;
24° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van magazijnmedewerker;
25° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van stellingbouwer;
26° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van zelfstandige kapper;
27° het ministerieel besluit van 5 maart 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van uitsnijder-uitbener;
28° het ministerieel besluit van 11 juni 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van calculator bouw;
29° het ministerieel besluit van 11 juni 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van monitor/begeleider in de beschutte en sociale werkplaatsen;
30° het ministerieel besluit van 3 juli 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van productieoperator voeding;
31° het ministerieel besluit van 3 juli 2007 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
32° het ministerieel besluit van 10 september 2007 tot bepaling van de standaard voor de titel van begeleider buitenschoolse kinderopvang;
33° het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus;
34° het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van assistent-podiumtechnicus;
35° het ministerieel besluit van 21 januari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van toneelmeester;
36° het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van bestuurder hydraulische graafmachine, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 maart 2012;
37° het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van dubbelstuk fluweelwever;
38° het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van dubbelstuk tapijtwever;
39° het ministerieel besluit van 18 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van patronenmaakster;
40° het ministerieel besluit van 26 februari 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van sociaal tolk;
41° het ministerieel besluit van 5 mei 2008 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
42° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van onderhoudstechnicus liften;
43° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van fitnessbegeleider;
44° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van personal trainer;
45° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van stoomstrijkster;
46° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van mecanicien;
47° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van installateur liften;
48° het ministerieel besluit van 7 juli 2008 tot bepaling van de standaard voor de titel van pijpfitter;
49° het ministerieel besluit van 14 oktober 2008 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
50° het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van residentieel elektrotechnisch installateur;
51° het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van dispatcher;
52° het ministerieel besluit van 14 januari 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van hulpboekhouder;
53° het ministerieel besluit van 27 april 2009 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 18 november 2013;
54° het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van groepsfitnessbegeleider;
55° het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van helpdesk operator;
56° het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van hoeknaadlasser;
57° het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van rigger-monteerder;
58° het ministerieel besluit van 4 mei 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van sorteerder;
59° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus beeld;
60° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus geluid;
61° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van podiumtechnicus licht;
62° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van allround operator proceschemie;
63° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van basisoperator proceschemie;
64° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van industrieel elektrotechnisch installateur;
65° het ministerieel besluit van 4 juni 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van tertiair elektrotechnisch installateur;
66° het ministerieel besluit van 2 september 2009 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
67° het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van plaatlasser;
68° het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van pijplasser;
69° het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van bandenmonteur;
70° het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van arbeidsconsulent;
71° het ministerieel besluit van 14 september 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van uitvoerend CAD-tekenaar bouwkunde;
72° het ministerieel besluit van 23 oktober 2009 tot bepaling van de standaard voor de titel van autoverkoper;
73° het ministerieel besluit van 24 februari 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van magazijnbediende;
74° het ministerieel besluit van 24 februari 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van receptionist/telefonist;
75° het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van internetontwikkelaar;
76° het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van machineregelaar kunststofverwerking;
77° het ministerieel besluit van 23 maart 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van productiemedewerker kunststofverwerking;
78° het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van operator verpakking in de farmaceutische industrie;
79° het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van spuiter;
80° het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van (de)monteur;
81° het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van voorbewerker;
82° het ministerieel besluit van 19 juni 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van plaatwerker;
83° het ministerieel besluit van 13 juli 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van administratief commercieel medewerker binnendienst;
84° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van datarapporteerder;
85° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van dierenverzorger;
86° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van functioneel applicatiebeheerder;
87° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van ICT-ondersteuner;
88° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van kinderverzorgster in meerlingengezinnen;
89° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van landmeterhulp;
90° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van onderhoudstechnicus elektromechanische installaties;
91° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van poetshulp, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 22 maart 2012;
92° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van polyvalent assistent;
93° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van programmeur;
94° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van tandartsassistent;
95° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-specialist;
96° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-medewerker;
97° het ministerieel besluit van 5 oktober 2010 tot bepaling van de standaard voor de titel van GIS-deskundige;
98° het ministerieel besluit van 14 december 2010 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
99° het ministerieel besluit van 14 april 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
100° het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van gezinsondersteuner;
101° het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van bakker;
102° het ministerieel besluit van 20 juli 2011 tot bepaling van de standaard voor de titel van banketbakker;
103° het ministerieel besluit van 26 oktober 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
104° het ministerieel besluit van 16 december 2011 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid;
105° het ministerieel besluit van 19 juli 2012 houdende de erkenning als beoordelingsinstantie in het kader van de herkennings- en beoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een titel van beroepsbekwaamheid.

ART 17.

Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2019.

ART 18.

Artikel 23, 24 en 25 van het decreet van 12 oktober 2018 houdende het Vlaams opleidingsverlof en houdende diverse bepalingen betreffende het beleidsdomein Werk en Sociale Economie treden in werking op 1 januari 2019.

ART 19.

Op de aanvragen die worden ingediend vóór 1 januari 2019, blijft het besluit van de Vlaamse Regering van 23 september 2005 tot uitvoering van het decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid van toepassing.

ART 20.

De Vlaamse minister, bevoegd voor de professionele vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE Bijlage

Gedragscode voor aanvragers, begeleiders en beoordelaars van erkende beoordelingsinstanties bij de uitvoering van de opdracht als vermeld in artikel 4

Uitgangspunt bij de dienstverlening is dat de aanvrager centraal staat en de erkende beoordelingsinstantie hierbij een kwaliteitsvolle en maximale ondersteuning biedt aan de aanvrager.

1. Definities

In deze gedragscode wordt verstaan onder:

1.1. aanvrager: de persoon die het beoordelingsproces van zijn of haar verworven competenties instapt en doorloopt;

1.2. begeleider: zowel de persoon die begeleiding biedt bij het reflecteren over competenties en bij het invullen van de portfolio, als de organisatie die de beoordeling van verworven competenties aanbiedt en waarbinnen die persoon werkt;

1.3. beoordelaar: zowel de persoon die zorgt voor de eigenlijke beoordeling, als de organisatie die de beoordeling van verworven competenties aanbiedt en waarbinnen die persoon werkt.

2. Algemene bepalingen

De erkende beoordelingsinstantie engageert zich om volgende wetgeving strikt toe te passen en na te leven:

2.1. Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG;

2.2. de wet van 30 juli 1981 tot bestraffing van bepaalde door racisme of xenofobie ingegeven daden;

2.3. de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van bepaalde vormen van discriminatie;

2.4. de wet van 10 mei 2007 ter bestrijding van discriminatie tussen vrouwen en mannen;

2.5. het decreet van 8 mei 2002 houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt;

2.6. het decreet van 30 april houdende het Handvest van de werkzoekende;

2.7. het decreet van 1 juni 2001 houdende toekenning van een klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen;

2.8. de bepalingen van het ARAB en de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

3. Specifieke bepalingen

3.1. Houding en rol van de begeleider en de beoordelaar

3.1.1. De begeleider of beoordelaar gaat een vertrouwensrelatie aan met de aanvrager. Hij moet er aanhoudend over waken dat de vertrouwelijkheid van de verzamelde gegevens niet wordt geschaad.

3.1.2. De begeleider of beoordelaar is in geen geval opleider of instructeur geweest van de aanvrager.

3.2. Het vereiste profiel van de begeleider en de beoordelaar

3.2.1.De erkende beoordelingsinstantie garandeert dat de begeleiding en beoordeling gebeurt door beroepsbekwame begeleiders en beoordelaars, die hun opdracht op een deskundige en verantwoorde wijze uitoefenen. De erkende beoordelingsinstantie ziet erop toe dat de begeleiders en beoordelaars de eigen professionele competenties op peil houden en verder uitbouwen.

3.2.2. De begeleider of beoordelaar erkent zijn professionele en persoonlijke beperkingen en doet indien nodig een beroep op professioneel advies en professionele ondersteuning. Hij hanteert enkel de methoden waarvoor hij de vereiste competenties heeft.

3.3. De dienstverlening

3.3.1. De erkende beoordelingsinstantie zorgt ervoor dat elke aanvrager die gebruik maakt van de dienstverlening van bij de start duidelijk geïnformeerd wordt over de procedure, de mogelijkheden en de beperkingen ervan.

3.3.2. De erkende beoordelingsinstantie kan aan elke aanvrager ondersteuning geven bij het opmaken van zijn portfolio.

3.3.3. De erkende beoordelingsinstantie informeert de aanvrager over de kostprijs en de mogelijkheid van eventuele tegemoetkomingen.

3.3.4. De erkende beoordelingsinstantie doet bij elke aanvrager een schriftelijk tevredenheidsonderzoek over de aangeboden dienstverlening.

3.4. Het contact tussen de dienstverlener en de aanvrager tijdens de dienstverlening

3.4.1. De autonomie en verantwoordelijkheid van de aanvrager

De autonomie van de aanvrager wordt ten allen tijde gerespecteerd. Dat uit zich als volgt:

3.4.1.1. de aanvrager neemt vrijwillig deel aan de beoordeling van zijn competenties. De zelfbeschikking van de aanvrager komt tot uiting in het recht om de professionele relatie met de begeleider of beoordelaar al dan niet aan te gaan, voort te zetten of te beëindigen;

3.4.1.2. de begeleider of beoordelaar laat de beoordelingsprocedure niet langer duren dan nodig is;

3.4.1.3. de begeleider of beoordelaar legt een zekere terughoudendheid aan de dag. Hij dringt niet verder door in de persoonlijke levenssfeer van de aanvrager dan noodzakelijk is om de begeleiding of beoordeling te doen slagen;

3.4.1.4. de begeleider of beoordelaar neemt voldoende professionele afstand. Hij vermengt geen professionele en niet-professionele rollen om te vermijden dat hij niet in staat is een professionele afstand tot de aanvrager te bewaren waardoor de belangen van de aanvrager kunnen worden geschaad;

3.4.1.5. de begeleider of beoordelaar zal in het kader van de dienstverlening geen contacten leggen met derden (organisaties, natuurlijke personen, de werkgever) zonder duidelijke reden en zonder de uitdrukkelijke toestemming van de aanvrager.

Met betrekking tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager, geldt volgende:

3.4.1.6. de beoordelaar stelt deze gedragscode voor aanvang ter beschikking van de aanvrager;

3.4.1.7. de beoordelaar neemt tijdens de beoordeling de nodige voorzorgsmaatregelen met betrekking tot het voldoende verzekeren van eventuele schade;

3.4.1.8. elke aanvrager verbindt er zich toe de nodige informatie die de begeleider of beoordelaar nodig heeft om zijn professioneel handelen te waarborgen, te verstrekken.

3.4.2. Onafhankelijke doorverwijzing

De begeleider of beoordelaar zal zich bij het geven van het advies, vermeld in artikel 4. § 1. zesde lid, 5° op geen enkele wijze laten leiden door de belangen of behoeften van de eigen organisatie of van andere organisaties.

3.4.3. Vertrouwelijkheid in de samenwerking

3.4.3.1. De begeleider of beoordelaar gaat een vertrouwensrelatie aan met de aanvrager. Dat dwingt hem tot geheimhouding over alles wat hij verneemt door de uitoefening van de dienstverleningsfunctie.

3.4.3.2. Dit betekent dat:

3.4.3.2.1. de begeleider of beoordelaar in overeenstemming met de regels en principes van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer handelt;

3.4.3.2.2. enkel de gegevens, vermeld in artikel 4, § 1, vijfde lid, zullen worden geregistreerd Als de resultaten worden verwerkt, zal dit volstrekt anoniem verlopen;

3.4.3.2.3. de aanvrager altijd inzagerecht heeft in de gegevens die tijdens de begeleiding en tijdens de beoordeling over hem werden verzameld;

3.4.3.2.4. na afloop van de dienstverlening de geheimhoudingsplicht van de begeleider of beoordelaar blijft bestaan;

3.4.3.2.5. alle verzamelde informatie (testresultaten, gespreksinhoud enzovoort) na afloop van de beoordeling aan de aanvrager wordt bezorgd.

3.4.3.3. Uitzonderingen op de vertrouwelijkheid

In de volgende gevallen wordt een uitzondering op de vertrouwelijkheid gemaakt:

3.4.3.3.1. gegevens die moeten worden geregistreerd voor en kunnen worden opgevraagd door de VDAB. In dat geval bezorgt de begeleider of beoordelaar de identificatiegegevens van de aanvrager, de titel die beoordeeld is, het advies tot toekenning van de titel voor een beroep of deelberoep, een overzicht van het beoordelingsresultaat per competentie en de datums van de beoordeling aan de VDAB;

3.4.3.3.2. een beperkte interne gegevensdoorstroming in de erkende beoordelingsinstantie, noodzakelijk voor een adequaat management van de dienstverlening;

3.4.4. Gelijke behandeling en onpartijdigheid

De erkende beoordelingsinstantie garandeert een gelijke behandeling en niet-discriminatie tijdens de beoordeling van competenties.

De erkende beoordelingsinstantie garandeert dat de beoordeling, in alle fasen, onpartijdig gebeurt.

3.4.5. Klachten

De erkende beoordelingsinstantie stelt de aanvrager bij de aanvang van de dienstverlening op de hoogte van de bestaande klachtenprocedures. Deze omvatten de klachtenbehandeling op het niveau van de erkende beoordelingsinstantie, de procedures van de VDAB en van de Vlaamse ombudsdienst.

De klachten die de erkende beoordelingsinstantie ontvangt, worden in ieder geval behandeld door een persoon die niet bij de feiten waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest. De persoon die de klacht behandelt, is verplicht tot geheimhouding en neemt een strikte neutraliteit in acht.

3.5. Onderaanneming

Bij onderaanneming onderschrijven de begeleiders en beoordelaars de gedragscode. De erkende beoordelingsinstantie is verantwoordelijk en ziet erop toe dat de dienstverlening van eenzelfde kwaliteit is.