[1Decr. van 20/12/2019
B.S. 30/12/2019
OPGEHEVEN1Decr. van 20/12/2019
B.S. 30/12/2019
] Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de werkingsmiddelen van het kleuteronderwijs, ter uitvoering van artikel 76bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997

  • goedkeuringsdatum
    6 SEPTEMBER 2019
  • publicatiedatum
    B.S.23/09/2019
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    23/09/2019

COORDINATIE

(1) Decr. van 20/12/2019 (B.S. 30/12/2019) detail
PROGRAMMADECREET bij de begroting 2020
;

DE VLAAMSE REGERING,

Gelet op het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 76bis, ingevoegd bij het decreet van 3 mei 2019;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 18 juli 2019;

Gelet op advies 66.495/1/V van de Raad van State, gegeven op 3 september 2019 met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt aan de werkingsmiddelen voor het gewoon basisonderwijs, zoals bepaald in artikel 79 van het decreet basisonderwijs, een bedrag toegevoegd dat ervoor zorgt dat een school voor een kleuter een zelfde bedrag ontvangt als voor een leerling lager onderwijs en dit zonder dat het bedrag toegekend voor een leerling van het lager onderwijs daalt.

Art. 2.

Voor de toepassing van artikel 1 wordt voor de leerlingen van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs het puntengewicht, voor de berekening van de werkingsmiddelen, bepaald op 8 punten.

Art. 3.

Vanaf het begrotingsjaar 2020 wordt aan de werkingsmiddelen voor het buitengewoon basisonderwijs, zoals bepaald in artikel 85bis van het decreet basisonderwijs, een bedrag toegevoegd dat ervoor zorgt dat een school voor een kleuter een zelfde bedrag ontvangt als voor een leerling lager onderwijs en dit zonder dat het bedrag voor een leerling van het lager onderwijs daalt.

Art. 4.

Voor de toepassing van artikel 3 wordt voor de leerlingen van het kleuteronderwijs en van het lager onderwijs het puntengewicht, voor de berekening van de werkingsmiddelen, bepaald op 13 punten voor het buitengewoon onderwijs niet type 4 en 15 punten voor het buitengewoon onderwijs wel type 4.

Art. 5.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 2019.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.