Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van een projectsubsidie
ter compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren
goedkeuringsdatum
15 MEI 2020
publicatiedatum
B.S.02/06/2020
datum laatste wijziging
02/06/2020
Rechtsgrond(en)
Dit besluit is gebaseerd op :
— de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de
controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de
organisatie van de controle door het Rekenhof, artikel 11 tot en met 14;
— de Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 29 maart 2019, artikel 72 tot en met 76;
— het decreet van 20 december 2019 houdende de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse Gemeenschap
voor het begrotingsjaar 2020, artikel 11 en 13;
— het besluit van de Vlaamse Regering van 25 juli 2014 tot delegatie van beslissingsbevoegdheden aan de leden
van de Vlaamse Regering, artikel 6, 2°;
— het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, artikel 12.
Vormvereiste(n)
— De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 13 mei 2020;
— De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord verleend op
Motivering
Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven :
Krachtens het federaal ministerieel besluit ter zake, zijn de lessen op de scholen sinds het begin van de coronacrisis
geschorst. De scholen moeten wel voorzien in opvang van kinderen van ouders met een cruciaal beroep, kinderen in
een kwetsbare thuissituatie of kinderen voor wie er geen andere opvangmogelijkheid is. In het kader van de gefaseerde
versoepeling van de coronamaatregelen door de Nationale Veiligheidsraad, kunnen ook ouders die opnieuw
buitenshuis moeten gaan werken en geen veilig opvangalternatief hebben, hierop een beroep doen.
De druk op deze opvang door scholen zal toenemen naarmate de economie gefaseerd heropstart en meer ouders
opnieuw aan de slag gaan. Vanaf 15 mei 2020 dreigt het organiseren van de lessen in combinatie met het voorzien in
opvang en afstandsonderwijs, op sommige plaatsen moeilijk te organiseren te zijn.
Voor de opvang van schoolkinderen, zullen scholen in eerste instantie een beroep doen op het personeel en de
infrastructuur waarover het brede onderwijsveld beschikt (bijvoorbeeld het inschakelen van turn- en leerkrachten
levensbeschouwelijke vakken wanneer die geen les kunnen geven, ondersteunend personeel, CLB, DKO, Volwassenenonderwijs enzoverder met respect voor hun opdrachten en primaire taken). Als een school inschat dat ze ondanks
deze middelen geen veilige opvang op school kan garanderen, kan ze zich in tweede instantie wenden tot het lokaal
bestuur. Samen met andere relevante lokale actoren, met inbegrip van buitenschoolse opvang, jeugdwerking en
sportwerking en waarbij de organisatoren buitenschoolse opvang als prioritaire partner aangesproken worden, bekijkt
het lokaal bestuur of alsnog veilig opvang kan worden gerealiseerd door flexibele inzet van bestaande middelen
(infrastructuur en medewerkers). Als blijkt dat er, na het uitputten van het bestaande potentieel binnen het brede
onderwijsveld (stap een) en vanuit het lokaal bestuur en relevante actoren (stap twee) nood is aan het creëren van
bijkomende opvangplaatsen voor schoolkinderen, dan neemt het lokaal bestuur in derde instantie het initiatief om deze
opvang zelf te organiseren en/of door een of meer andere lokale actoren (mee) te laten organiseren (stap drie). Daarbij
staat een gelijke behandeling van publiek aanbod en privaat aanbod voorop. Als er, in samenspraak met alle actoren,
geen oplossing wordt gevonden, dan zal de school in laatste instantie haar heropstart moeten herbekijken (stap vier).
De Vlaamse Regering vraagt aan de lokale besturen om vanuit hun regierol een coördinerende rol op te nemen
voor de organisatie van opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren vanaf 15 mei 2020. De lokale besturen hebben
immers, samen met het agentschap Opgroeien regie, expertise in de regie van opvang van schoolkinderen en hebben
ook het beste zicht op alle lokale infrastructuur, opvangaanbieders en opvangalternatieven. Het lokaal bestuur bekijkt
samen en in nauw overleg met de relevante lokale actoren hoe de opvang zo goed en zo veilig mogelijk kan worden
georganiseerd.
De Vlaamse Regering voorziet in een financiële vergoeding zodat er opvang is voor alle schoolkinderen die
voorlopig niet naar de klas kunnen, maar die tijdens de schooluren wel moeten worden opgevangen.
Juridisch kader
Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving :
— het Besluit Vlaamse Codex Overheidsfinanciën van 17 mei 2019.
Initiatiefnemer(s)
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Bestuurszaken, Inburgering en
Gelijke Kansen, de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand en de Vlaamse minister
van Welzijn, Volksgezondheid, Gezin en Armoedebestrijding.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT :
Artikel 1.
In dit besluit wordt verstaan onder :
1° Agentschap Binnenlands Bestuur : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het besluit van de
Vlaamse Regering van 28 oktober 2005;
2° agentschap Opgroeien regie : het intern verzelfstandigd agentschap, opgericht bij het decreet van 30 april 2004
tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie;
3° buitenschoolse opvang : de opvang van kinderen die naar de basisschool, vermeld in artikel 3, 6°, van het
decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, gaan, met uitzondering van :
a) het verstrekken van onderwijs;
b) de activiteiten van internaten;
c) de activiteiten van jeugdwerk en van sportdiensten;
d) de jeugdhulpverlening, vermeld in artikel 2, § 1, 30°, van het decreet van 12 juli 2013 betreffende de
integrale jeugdhulp;
e) het bieden van exclusieve zorg aan kinderen met een handicap;
f) het bieden van gezondheidszorg aan kinderen;
g) het passen op kinderen van klanten of bezoekers;
4° coronamaatregelen : de maatregelen opgenomen in het ministerieel besluit van 23 maart 2020 houdende
dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, laatst gewijzigd op
8 mei 2020;
5° informele opvang : natuurlijke persoon die de opvang niet professioneel aanbiedt;
6° kwetsbare thuissituatie : de situatie in de thuisomgeving van het kind die van die aard is dat het voor de
kinderen om sociale of pedagogische redenen wenselijk is dat ze opgevangen worden in de buitenschoolse
opvang;
7° lokaal bestuur : de gemeente en het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn. Voor de gemeenten uit
het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad wordt de taak van het lokaal bestuur opgenomen door de Vlaamse
Gemeenschapscommissie;
8° lokale actor : organisatoren buitenschoolse opvang, jeugdwerkinitiatieven en al wie plaatselijk een invulling
geeft aan opvang van kinderen voor en zolang ze naar de basisschool gaan;
9° opvang tijdens de schooluren : het tijdens de schooluren kosteloos opvangen in de periode van 15 mei tot en
met 30 juni 2020 van schoolkinderen voor wie opvang nodig is omdat de ouders buitenshuis moeten gaan
werken of omdat het om een gezin gaat met kwetsbare thuissituatie;
10° schoolkinderen : kinderen die naar de basisschool, vermeld in artikel 3, 6°, van het decreet basisonderwijs van
25 februari 1997, gaan.
Art. 2.
Het Agentschap Binnenlands Bestuur kent een eenmalige projectsubsidie toe aan de lokale besturen die op
basis van de voorwaarden, vermeld in artikel 5 tot en met 7 van dit besluit, in aanmerking komen voor een subsidie
voor de compensatie van de kosten voor opvang van schoolkinderen tijdens de schooluren vanaf 15 mei 2020.
De toekenning van deze eenmalige projectsubsidie aan de lokale besturen gebeurt op basis van de ingediende
aanvragen, vermeld in artikel 5, 1° van dit besluit.
Art. 3.
De subsidie bedraagt :
1° voor de inzet van personeel : 20 euro per effectief opgevangen kind per volledige dag en 10 euro per effectief
opgevangen kind per halve dag;
2° voor de inzet van infrastructuur : 10 euro per effectief opgevangen kind per dag.
Art. 4.
Het organiseren van de opvang van schoolkinderen gebeurt op onderstaande getrapte wijze :
1° in eerste instantie wordt de opvang door de scholen zelf georganiseerd, met maximale inzet van het
beschikbare personeel en de beschikbare infrastructuur in het brede onderwijsveld;
2° in tweede instantie en enkel indien de opvang van schoolkinderen op school zoals vermeld in 1° niet volstaat,
bekijkt het lokaal bestuur, vanuit zijn regierol, samen met andere lokale actoren of alsnog veilige opvang kan
worden gerealiseerd door flexibele inzet van alle bestaande middelen waarover deze lokale actoren
beschikken. Organisatoren buitenschoolse opvang worden in deze stap door het lokaal bestuur als prioritaire
partner betrokken;
3° in derde instantie en enkel in het geval dat de opvang vermeld in punt 1° en punt 2° niet volstaat, wordt de
opvang georganiseerd door middel van het creëren van bijkomend opvangaanbod. Het lokale bestuur neemt
hier een regierol op en geeft hierbij gelijke kansen aan elke lokale actor;
4° in laatste instantie, als in samenspraak met alle actoren geen oplossing wordt gevonden, dan zal de school haar
heropstart herbekijken.
Een organisator buitenschoolse opvang die alle beschikbare en op een andere manier gesubsidieerde middelen
heeft ingezet voor buitenschoolse opvang, zoals bepaald in artikel 4, 2° van dit besluit, en bijkomend opvangaanbod
wil creëren zoals vermeld in artikel 4, 3° van dit besluit, bezorgt hierover een verklaring op eer aan het lokaal bestuur
en kan op vraag van het agentschap Opgroeien regie en het Agentschap Binnenlands Bestuur ook aantonen dat voldaan
is aan de voorwaarden in dit besluit.
Het bijkomend opvangaanbod, vermeld in het eerste lid, 3°, wordt gecreëerd door de lokale besturen zelf of door
andere lokale actoren. Deze andere lokale actoren kunnen onder meer zijn :
— organisatoren van buitenschoolse opvang die bijkomend opvangaanbod willen creëren tijdens de schooluren;
— bestaande en reeds bekende organisatoren buitenschoolse opvang waarvoor geen vergunning, attest van
toezicht, erkenning of toestemming door Opgroeien regie toegekend werd;
— jeugdwerkinitiatieven of sportwerkinitiatieven.
Art. 5.
Om de subsidie, vermeld in artikel 2 van dit besluit, te ontvangen, voldoet het lokaal bestuur aan de
volgende voorwaarden :
1° het lokaal bestuur dient een aanvraag in die voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 6 van dit besluit;
2° het lokaal bestuur leeft de voorwaarde inzake de getrapte organisatie van de opvang, vermeld in artikel 4 van
dit besluit, na en neemt hierin een regierol op;
3° het lokaal bestuur werkt voor de organisatie van de opvang in onderling overleg samen met andere lokale
actoren. Een gelijke behandeling van het publiek aanbod en het privaat initiatief staat daarbij voorop;
4° het lokaal bestuur sluit desgevallend met de andere lokale actoren een overeenkomst voor opvang af, waarin
minstens het bijkomende opvangaanbod in de vorm van dagen waarvoor ze de subsidie zullen aanwenden
zoals bepaald in artikel 3 van voorliggend besluit, wordt bepaald;
5° de lokale besturen vergoeden de lokale actoren voor de kosten die gemaakt werden voor het creëren van
bijkomend opvangaanbod aan de hand van de parameters vastgelegd in artikel 3 van dit besluit, binnen de
maand volgend op de maand waarin de opvang werd uitgevoerd.
Art. 6.
Het lokaal bestuur dient, uiterlijk op 1 september 2020 een aanvraag in voor het ontvangen van de
subsidie, vermeld in artikel 2, door middel van het aanvraagformulier dat het Agentschap Binnenlands Bestuur ter
beschikking stelt en waarin het lokaal bestuur de volgende informatie bezorgt :
1° de identificatiegegevens van het lokaal bestuur;
2° een verklaring op eer over het aantal effectief opgevangen kinderen in het kader van de opvang;
3° een eindverslag inzake de organisatie van de opvang, dat minstens het volgende bevat :
— een overzicht van het aantal effectief opgevangen kinderen in het licht van de getrapte organisatie van de
opvang, vermeld in artikel 4 van dit besluit;
— een overzicht van de lokale actoren die instonden voor het organiseren van de opvang;
4° een verklaring op erewoord over het feit dat de organisator de voorwaarden vermeld in dit besluit naleeft;
5° de datum en ondertekening.
Art. 7.
Het lokaal bestuur wendt de subsidie, vermeld in artikel 2 van dit besluit, enkel aan ter compensatie van
opvang die voldoet aan volgende voorwaarden :
1° het gaat om een compensatie voor de creatie van bijkomend opvangaanbod, zoals vermeld in artikel 4,
punt 3 van dit besluit.
2° het bijkomend opvangaanbod, zoals vermeld in artikel 4, punt 3°, van dit besluit, wordt door geen enkele
andere steunmaatregel of financieringsbron gecompenseerd;
3° het gaat om opvang tijdens de schooluren van schoolkinderen voor wie in het kader van de gefaseerde afbouw
van de coronamaatregelen nog geen of slechts gedeeltelijk onderwijs op school georganiseerd wordt, maar die
wel nood hebben aan opvang ;
4° de subsidie wordt in geen geval aangewend om de kosten voor informele opvang te compenseren;
5° het gaat om opvang die georganiseerd wordt in de periode van 15 mei 2020 tot en met 30 juni 2020;
6° het gaat om opvang die kosteloos georganiseerd wordt voor de ouders.
In afwijking van artikel 5 van dit besluit, kan een organisator met een vergunning zoals vermeld in het decreet van
20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, die buitenschoolse kinderen wil
opvangen tijdens de schooluren, geen aanspraak maken op de subsidie, vermeld in artikel 2 van dit besluit. De
prestaties die door deze organisator geleverd worden voor opvang van schoolkinderen, worden door het agentschap
Opgroeien regie gesubsidieerd volgens de bepalingen in het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014
houdende de subsidievoorwaarden voor buitenschoolse gezinsopvang en groepsopvang en het besluit van de Vlaamse
Regering van 1 april 2020 tot bestrijding van de negatieve gevolgen van het Covid-19 virus voor de gezinnen en de
organisatoren in de buitenschoolse opvang, in de opvang van zieke kinderen en preventieve gezinsondersteuning.
In afwijking van het eerste lid, geldt dat voor een organisator met een vergunning zoals vermeld in het decreet van
20 april 2012 houdende de organisatie van kinderopvang van baby’s en peuters, die buitenschoolse kinderen wil
opvangen tijdens de schooluren, zowel bij de organisatie van buitenschoolse opvang als bij de organisatie van opvang,
bedoeld in artikel 1, 9° van dit besluit, de gewoonlijke ouderbijdrage wordt gevraagd zoals overeengekomen in de
opvangovereenkomst.
Art. 8.
Als het lokaal bestuur voldoet aan de voorwaarden om de subsidie te ontvangen, betaalt het Agentschap
Binnenlands Bestuur het volledige subsidiebedrag uit, uiterlijk op 31 december 2020.
Art. 9.
Het Agentschap Binnenlands Bestuur en het agentschap Opgroeien regie oefenen toezicht uit op de
naleving van de bepalingen van dit besluit. Het lokaal bestuur verstrekt daartoe de gevraagde inlichtingen of stukken.
Art. 10.
Met behoud van de toepassing van artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene
bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de
gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, kan het Agentschap
Binnenlands Bestuur de subsidie verminderen of terugvorderen als het lokaal bestuur de bepalingen van dit besluit niet
naleeft.
Art. 11.
De Vlaamse minister, bevoegd voor Binnenlands Bestuur, en de Vlaamse minister, bevoegd voor welzijn,
zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. 12.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 15 mei 2020.