Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke
maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (II)
goedkeuringsdatum
29 MEI 2020
publicatiedatum
B.S.02/06/2020
datum laatste wijziging
06/07/2021
COORDINATIE
(1)
Decr. van 30/10/2020 (B.S. 10/11/2020)
detail
Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen
in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis (IV) ;
(2)
Decr. van 25/06/2021 (B.S. 06/07/2021)
detail
Decreet tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs
naar aanleiding van de coronacrisis (VIII) ;
Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:
DECREET tot het nemen van dringende tijdelijke maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de
coronacrisis (II)
HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepaling
Artikel 1.
Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.
HOOFDSTUK 2. — Afwijking van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997
Art. 2.
[...]
HOOFDSTUK 3. — Afwijking van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs
Art. 3.
In afwijking van artikel 37, tweede lid, 3°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs kan het centrumbestuur of de gemandateerde ervan na de schorsing van de lessen en
activiteiten met ingang van 16 maart 2020 als gevolg van de federale maatregelen, voor de resterende periode van het
schooljaar 2019-2020 zonder akkoord van de cursist evaluatiemaatregelen nemen die verschillen van de bepalingen in
het centrumreglement. Als die gewijzigde evaluatiemaatregelen gevolgen hebben voor het personeel, wordt er vooraf
overleg gepleegd met de lokale personeelsvertegenwoordiging. De cursisten worden schriftelijk of elektronisch van de
maatregelen op de hoogte gebracht.
Art. 4.
In afwijking van artikel 64, § 4, van hetzelfde decreet kan de tijdelijke onderwijsbevoegdheid die de
Vlaamse Regering toekent voor het schooljaar 2019- 2020, ook tijdens het
[schooljaar 2021-2022]
uitgeoefend worden.
Art. 5.
In afwijking van artikel 86, § 1 en § 2, van hetzelfde decreet kan de beperking van de overdracht van
niet-aangewende voltijdequivalenten naar het schooljaar 2020-2021 tot 2% van het totale aantal toegekende
voltijdequivalenten voor het schooljaar 2019-2020 overschreden worden, op voorwaarde dat daarover een akkoord
wordt bereikt in het lokale comité.
HOOFDSTUK 4. — Afwijking van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010
Art. 6.
Tijdens het schooljaar 2019-2020 kunnen in de instellingen van het secundair onderwijs reguliere
vervangingen als vermeld in artikel 22/2, 1°, van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 worden
toegestaan als de afwezigheid start op of na 1 juni 2020:
1° in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel;
2° in een wervingsambt van het opvoedend hulppersoneel;
3° in een wervingsambt van het paramedisch personeel;
4° in een wervingsambt van het orthopedagogisch personeel;
5° in een wervingsambt van het psychologisch personeel;
6° in een wervingsambt van het medisch personeel;
7° in een wervingsambt van het sociaal personeel;
8° in het ambt van opvoeder van het ondersteunend personeel.
Een vervanging als vermeld in het eerste lid eindigt uiterlijk op 30 juni 2020.
Art. 7.
[...]
Art. 8.
In afwijking van artikel 336, § 1, 4°, van dezelfde codex kan er voor het schooljaar 2019-2020 afgeweken
worden van het minimum van 700 uur werkervaring in een regulier bedrijf in de vorm van een leerlingenstage.
HOOFDSTUK 5. — Afwijking van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013
Art. 9.
In afwijking van artikel II.152, vierde lid, 3°, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013 kan in
een erkenningsbesluit voor een opleiding van het hoger beroepsonderwijs dat wordt genomen in de periode tussen
1 september 2020 en 31 december 2020, ook de datum worden opgenomen vanaf wanneer de nieuwe opleiding kan
worden aangeboden.
HOOFDSTUK 6. — Afwijking van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen
Art. 10.
In afwijking van artikel 17, § 2, eerste lid, van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde
aspecten van alternerende opleidingen is de onderneming geen leervergoeding verschuldigd voor het volgen van de
lessen en de activiteiten die gelijkgesteld zijn met lessen gedurende de periode waarin de overeenkomst van
alternerende opleiding gedeeltelijk geschorst is ten gevolge van de tijdelijke werkloosheid in de onderneming wegens
overmacht als gevolg van de coronamaatregelen.
HOOFDSTUK 7. — Afwijking van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs
Art. 11.
De academies van het deeltijds kunstonderwijs kunnen voor het schooljaar 2019-2020 afwijken van de
bepalingen die ze krachtens artikel 58, 2°, 3°, 4°, 7°, 10°, 11° en 13°, en artikel 60 van het decreet van
9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs in hun academiereglement hebben opgenomen. Als die
gewijzigde evaluatiemaatregelen gevolgen hebben voor het personeel, wordt er vooraf overleg gepleegd met de lokale
personeelsvertegenwoordiging. De ouders of meerderjarige leerlingen worden schriftelijk of elektronisch van de
maatregelen op de hoogte gebracht.
HOOFDSTUK 8. — Wijziging van het decreet van 8 mei 2020 tot het nemen
van dringende maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis
Art. 12.
In artikel 34, eerste lid, van het decreet van 8 mei 2020 tot het nemen van dringende en tijdelijke
maatregelen in het onderwijs naar aanleiding van de coronacrisis wordt punt 1° vervangen door wat volgt:
“1° in het schooljaar 2020-2021:
a) voor scholen die vanaf het schooljaar 2019-2020 in de financiering of subsidiëring zijn opgenomen, gedurende
de periode van vijf maanden die voorafgaat aan 1 februari 2020;
b) voor scholen die vanaf het schooljaar 2020-2021 in de financiering of subsidiëring zijn opgenomen, gedurende
de periode van dertig kalenderdagen die voorafgaat aan 1 oktober 2020;
c) voor alle andere scholen, gedurende de periode van twaalf maanden die voorafgaat aan 1 februari 2020, als het
type tijdens de volledige duur van die periode georganiseerd was of als de school onder de toepassing van artikel 288
van dezelfde codex valt;”.
Art. 13.
In artikel 43 van hetzelfde decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht:
1° punt 1 ° wordt vervangen door wat volgt:
“1° artikel 9, § 2, 10, 22, 26, § 2, 27, 38, 39, 40, 41 en 42, die in werking treden op 1 september 2020;”;
2° punt 3° wordt vervangen door wat volgt:
“3° artikel 4, 6, 8, 9, § 1, 16, 19, 23, 25, 26, § 1, 28, 29 en 31, die uitwerking hebben met ingang van 16 maart 2020;”.
HOOFDSTUK 8. — Inwerkingtreding
Art. 14.
Dit decreet treedt in werking op de dag na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
Artikel 3, 11 en 13, 2°, hebben uitwerking met ingang van 16 maart 2020.
Artikel 2 en 7 hebben uitwerking met ingang van 18 mei 2020.