Besluit van de Vlaamse Regering tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19

  • goedkeuringsdatum
    5 JUNI 2020
  • publicatiedatum
    B.S.29/06/2020
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    01/12/2020

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 13/11/2020 (B.S. 01/12/2020) detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse dringende maatregelen ingevolge COVID-19 voor de centra voor leerlingenbegeleiding, het onderwijspersoneel, de academies deeltijds kunstonderwijs, de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie houdende wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 m.b.t. de internaten
;

Rechtsgrond(en)

Dit besluit is gebaseerd op :

- het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 76.

- Besluit van de Vlaamse Regering houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs van 17 december 2010, artikel 37.

Vormvereiste(n)

De volgende vormvereiste(n) is / zijn vervuld :

- de inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 2 juni 2020

- de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën en begroting heeft zijn akkoord gegeven op 5 juni 2020

Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat door de corona-epidemie de scholen in het basis- en secundair onderwijs bij de heropstart worden geconfronteerd met extra werkingskosten inzake schoonmaak, schoonmaak- en ontsmettingsproducten, mondmaskers en hygiënische infrastructuur om de gevolgen van een civiele noodsituatie voor de volksgezondheid, namelijk de COVID19-epidemie, te kunnen opvangen. Dringende steunmaatregelen zijn absoluut noodzakelijk om de werking verder te kunnen verzekeren, om in de noodzakelijke zorg te kunnen voorzien en om de verspreiding van het virus en de infecties tegen te gaan.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op het volgende motief / de volgende motieven :

- In het kader van de uitbraak van COVID-19 hebben de scholen van de Vlaamse Gemeenschap heel wat extra kosten gemaakt om bij de opstart te zorgen voor een veilige schoolomgeving zodat de leerlingen les krijgen en de leerkrachten les kunnen geven in een veilige omgeving.

Voor de heropstart van scholen wordt in bijkomende financiering voorzien voor de inzet van poetspersoneel, de aankoop van het nodige poetsmateriaal, voor de aankoop van materiaal m.b.t. de hygiëne- en veiligheidsmaatregelen.

Om de scholen voor deze kosten te vergoeden worden extra werkingsmiddelen toegekend aan de scholen voor het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs.

Juridisch kader

Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving :

- het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 76.

- Besluit van de Vlaamse Regering houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs van 17 december 2010, artikel 37.

Initiatiefnemer(s) Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT :

Artikel 1.

Aan de schoolbesturen van het gewoon en het buitengewoon basis- en secundair onderwijs wordt voor het schooljaar 2019 - 2020 extra werkingsbudget toegekend van maximaal 24.508.000 euro. Hiervan is 16.622.000 euro bestemd voor het basisonderwijs en 7.886.000 euro voor het secundair onderwijs.

Art. 2.

Dit extra budget wordt toegekend voor de aankoop van mondmaskers voor de personeelsleden van het basis- en secundair onderwijs en de leerlingen van het buitengewoon onderwijs, voor de aankoop van het nodige poetsmateriaal, voor de inzet van extra poetspersoneel en voor de aankoop van ander materiaal m.b.t. de hygiëne- en veiligheidsmaatregelen. Zoals ontsmettingsmiddelen, kuisproducten en andere noodzakelijke hygiënische infrastructuur.

Wanneer een besmetting, of vermoeden van besmetting, op een school vastgesteld wordt, wordt de procedure gevolgd zoals opgenomen in het draaiboek besmettelijke ziekten van de CLB’s. Scholen contacteren daartoe het CLB.

Art. 3.

Het bedrag wordt verdeeld naar het basis- en secundair onderwijs op basis van de volgende criteria :

1° voor de mondmaskers wordt uitgegaan van een bedrag van 7,5 euro per in aanmerking komende personeelslid, voor 3 mondmaskers en van 2,5 euro per leerling in het buitengewoon onderwijs voor de aankoop van 1 mondmasker.

2° voor het extra budget van poetspersoneel wordt het budget verdeeld op basis van 20 minuten extra te poetsen per klas, waarbij een klas bestaat uit 20 leerlingen en de kostprijs per uur voor de poetshulp bedraagt 11,5 euro. De verdeling naar het basis- en secundair is gebaseerd op basis van het maximum aantal dagen dat de scholen nog open zullen zijn : 21 in het basisonderwijs en 13 in het secundair onderwijs.

3° voor de verdeling van kost van extra hygiënische producten en kuisproducten wordt eveneens rekening gehouden met het aantal dagen dat de scholen nog open kunnen zijn en de prijs van 13 euro per 10 leerlingen van 1 liter ontsmettingsmiddel per dag.

4° voor de kostprijs van extra infrastructuur wordt uitgegaan van een extra kost van 750 euro per 500 personen.

Art. 4.

Het te verdelen bedrag per school wordt vastgesteld op basis van het aantal financierbare leerlingen per school op basis van de teldag van 1 februari 2020.

Concreet gaat het over volgende bedragen :

Bedrag per leerling
Gewoon basisonderwijs22,21 euro
Buitengewoon basisonderwijs32,34 euro
Gewoon secundair16,34 euro
Buitengewoon secundair24,69 euro

[1B.Vl.R. van 13/11/2020
B.S. 01/12/2020

Art. 4/1.

§ 1. Dit artikel heeft betrekking op:

1° internaten vermeld in de artikelen III.21 en III.35, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;

2° tehuizen vermeld in de artikelen III.1, § 1, eerste lid, III.20, III.35, § 1, 2° en III.37, van dezelfde codificatie;

3° internaten buitengewoon onderwijs vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van dezelfde codificatie;

4° internaten met permanente openstelling vermeld in hoofdstuk 6, van dezelfde codificatie.

Verder in dit artikel instellingen genoemd.

§ 2. Aan besturen van de instellingen, vermeld in paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend voor de aankoop van mondmaskers voor de personeelsleden en de internen, voor de aankoop van het nodige poetsmateriaal, voor de inzet van extra poetspersoneel en voor de aankoop van ander materiaal m.b.t. de hygiëne- en veiligheidsmaatregelen, zoals ontsmettingsmiddelen, kuisproducten en andere noodzakelijke hygiënische infrastructuur.

§ 3. Het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, wordt vastgesteld door het aantal financierbare internen op de teldag van 1 februari 2020 of de daarmee overeenstemmende telperiode te vermenigvuldigen met 23,9 euro.

In afwijking hiervan:

1° wordt het bedrag per instelling vermeld in artikel III.1, § 1, eerste lid, van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen van de maand september van 2019, gehanteerd voor de vaststelling van het aanvullend personeelskader voor de openstelling en de werking op schoolvrije dagen;

2° wordt het bedrag voor de instelling, als vermeld in artikel III.20, van dezelfde codificatie, vermeerderd met 2.629 euro.

3° worden de internen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben in een tehuis vermeld in artikel III.35, § 1, 2°, van dezelfde codificatie, als twee internen geteld;

4° wordt het bedrag van de instelling vermeld in artikel III.37, van dezelfde codificatie, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen, gehanteerd voor de vaststelling van het personeelskader, als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 inzake het tehuis van het Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling;

5° wordt het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, 4°, vastgesteld op basis van het aantal bedden opgenomen in de met deze instellingen afgesloten beheersovereenkomst.

§ 4. Deze extrawerkingsmiddelen worden toegekend voor de laatste vier maanden van het schooljaar 2019/2020.

1B.Vl.R. van 13/11/2020
B.S. 01/12/2020
] [1B.Vl.R. van 13/11/2020
B.S. 01/12/2020

Art. 4/2.

Aan besturen van de instellingen, vermeld in artikel 4/1, paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend voor de opvang van internen buiten de normale openstelling van de instelling of de opvang van internen van een andere instelling tijdens de periode 27 maart tot en met 30 juni 2020.

De in het eerste lid vermelde internen zijn uit huis geplaatste jongeren of jongeren die zich omwille van hun beperking in combinatie met de draagkracht van het gezin in een kwetsbare positie bevinden vanuit de eigen instelling of vanuit een andere instelling die om organisatorische redenen de opvang niet zelf kan verzorgen.

Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 1°, en 3°, ter beschikking wordt gesteld is 100 euro per interne per dag waarop de interne aanwezig is geweest.

Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 2°, en 4°, ter beschikking wordt gesteld is 25 euro per interne per dag waarop de interne aanwezig is geweest.

1B.Vl.R. van 13/11/2020
B.S. 01/12/2020
]

Art. 5.

Voor de strategische reserve wordt een bedrag aan AGODI toegekend van 873.000 euro. Dit budget wordt gebruikt als vergoeding voor het facilitair bedrijf voor de scholen die gebruik maken van de mondmaskers en handgel die via het facilitair bedrijf gratis ter beschikking wordt gesteld van de scholen.

Art. 6.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.