Besluit van de Vlaamse Regering betreffende een tijdelijke uitbreiding van het verlof wegens overmacht en betreffende de dringende aanpassing van de bekwaamheidsbewijzen van de artsen in de centra voor leerlingenbegeleiding
goedkeuringsdatum
13 NOVEMBER 2020
publicatiedatum
B.S.30/11/2020
datum laatste wijziging
30/11/2020
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 77, eerste lid;
- het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, artikel 51, eerste lid;
- de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel V.84;
- de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, artikel V.2 en V.4,, gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, artikel V.47, § 2, en artikel V.48.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- de inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 10 november 2020.
- de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën en begroting heeft zijn akkoord gegeven op 12 november 2020.
- Omwille van de dringende noodzakelijkheid wordt dit ontwerp in toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973 niet voorgelegd aan het advies van de afdeling wetgeving van de Raad van State. Het besluit wordt direct voorgelegd voor definitieve goedkeuring.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.
§ 1. Dit artikel is van toepassing op:
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de
personeelsleden in de basiseducatie;
4° de tijdelijke en de benoemde personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, die behoren tot
de categorieën van het onderwijzend of van het administratief en technisch personeel, bedoeld in deel 5, titel 2 en titel 5,
hoofdstuk 2 van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013;
5° de personeelsleden, vermeld in artikel III.35, § 1, 1° tot en met 3° en in artikel III.36, § 4, van de Codex Hoger
Onderwijs, die effectief in een hogeschool zijn tewerkgesteld;
6° de vastbenoemde personeelsleden van de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs in het
tweetalige hoofdstedelijke gebied Brussel, vermeld in artikel X.22 van het decreet van 14 februari 2003 betreffende het
onderwijs XIV.
§ 2. Na uitputting van het verlof wegens overmacht, vermeld in artikel 3, § 2, van het besluit van de Vlaamse
Regering van 3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd
ouderschapsverlof en het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde
personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de
Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of
familiale redenen en de afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van
de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, of na uitputting van het verlof wegens
overmacht vermeld in artikel 8/1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige
verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool,
heeft het personeelslid vanaf 16 november tot en met 31 december 2020 bijkomend recht op verlof wegens overmacht
in één van de volgende gevallen:
1° wanneer een minderjarig kind dat met hem samenwoont hetzij niet naar zijn kinderdagverblijf kan gaan, hetzij
niet naar school kan gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of de school waarvan het deel uitmaakt wordt gesloten
als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken;
2° wanneer hij een gehandicapt kind ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar een
centrum voor opvang van gehandicapte personen kan gaan, omdat dit centrum wordt gesloten of bij de tijdelijke
stopzetting van de intramurale of extramurale dienstverlening of behandeling georganiseerd of erkend door de
Gemeenschappen als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken.
Dit recht op verlof wegens overmacht geldt enkel wanneer telewerk niet mogelijk is. Het verlof geldt maximaal
voor de duur van de periode dat het kind niet terug naar het kinderdagverblijf, de school of het centrum voor opvang
van gehandicapte personen kan gaan.
Het personeelslid brengt al naargelang het geval zijn inrichtende macht, zijn centrumbestuur of zijn hogeschoolbestuur onmiddellijk op de hoogte en bezorgt hem een attest van het kinderdagverblijf, van de school of het centrum
voor opvang van gehandicapte personen. In dit attest bevestigt de betrokken instelling de sluiting van de klas, school
of centrum voor opvang van gehandicapte personen als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het
coronavirus SARS-CoV-2 te beperken. Het attest vermeldt de periode gedurende welke de sluiting van toepassing is.
§ 3. Dit verlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Het personeelslid ontvangt tijdens dit verlof wegens overmacht 70 % van zijn brutosalaris op jaarbasis.
Voor de toepassing van het tweede lid geldt er een beperking van het brutosalaris op jaarbasis tot 21.000 euro aan
100 %.
Art. 2.
De bijlage bij het besluit van de Vlaamse regering van 12 december 2003 tot vaststelling van de
bekwaamheidsbewijzen en de salarisschalen van de personeelsleden van de centra voor leerlingenbegeleiding, laatst
gewijzigd bij het besluit van 28 juni 2019, wordt vervangen door de bijlage die bij dit besluit is gevoegd.
Art. 3.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 16 november 2020. Artikel 1 treedt buiten werking op
31 december 2020.
Art. 4.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.
BijlageBijlage werd niet opgenomen.