Besluit van de Vlaamse Regering houdende diverse dringende maatregelen ingevolge
COVID-19 voor de centra voor leerlingenbegeleiding, het onderwijspersoneel, de academies deeltijds
kunstonderwijs, de centra voor volwassenonderwijs en de centra voor basiseducatie houdende wijziging van
het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de scholen
van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en
hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 m.b.t. de
internaten
goedkeuringsdatum
13 NOVEMBER 2020
publicatiedatum
B.S.01/12/2020
datum laatste wijziging
23/03/2021
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 12/03/2021 (B.S. 23/03/2021)
Rechtsgrond(en)
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet betreffende het deeltijds kunstonderwijs van 9 maart 2018, artikel 83 en 84;
- het besluit van de Vlaamse Regering betreffende het opleidingsaanbod, de structuur, organisatie en financiering
van de Koninklijke Beiaardschool Jef Denyn in Mechelen van 4 mei 2018, artikel 8;
- het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor
leerlingenbegeleiding van 27 april 2018;
- het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, artikel 91;
- het decreet van 30 oktober 2020 tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs in tijden
van coronacrisis (IV) en tot wijziging van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de codex secundair
onderwijs van 17 december 2010 voor wat betreft de externe kwaliteitscontrole op het gelijke onderwijskansenbeleid,
artikel 16;
- codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, deel III. Internaten en tehuizen voor
kinderen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben.
- deel III. Internaten en tehuizen voor kinderen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben van de codificatie
sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016;
- het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, artikel 77, eerste lid;
- het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, artikel 51, eerste lid;
- het besluit van de Vlaamse Regering betreffende codificatie sommige bepalingen voor het Onderwijs van
28 oktober 2016, artikel V. 51.
Vormvereiste(n)
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- de inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 5 en 9 november 2020;
- de Vlaamse minister bevoegd voor de Financiën en begroting heeft zijn akkoord gegeven op 12 november 2020
- Omwille van de dringende noodzakelijkheid wordt dit ontwerp niet voorgelegd aan het advies van de afdeling
wetgeving van de Raad van State (cfr. Art. 3, § 1 gecoördineerde wetten op de Raad van State).
Het besluit wordt direct
voorgelegd voor definitieve goedkeuring.
Motivering
Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:
- de COVID-19 pandemie breidt exponentieel uit en heeft een grote impact op de academies van het deeltijds
kunstonderwijs, de CLB’s, de centra voor volwassenonderwijs, het onderwijspersoneel en de internaten. Om het
onderwijsaanbod te continueren in veilige omstandigheden en om het recht op leren voor de leerlingen te garanderen,
moeten enkele dringende maatregelen genomen worden.
- In het kader van de uitbraak van COVID-19 hebben de academies heel wat extra kosten gemaakt om bij de
(her)opstart te zorgen voor een veilige schoolomgeving zodat de leerlingen les krijgen en de leerkrachten les kunnen
geven in een veilige omgeving. Een maximale (hand)hygiëne is essentieel om verdere verspreiding en nieuwe
uitbraken van infectieziekten als COVID-19 maximaal te voorkomen.
Verder moeten academies ook investeren in het bijkomend poetsen van klaslokalen en ateliers, het veelvuldig
reinigen van werktafels, machines en gedeelde instrumenten. Ten slotte moet de academie investeren in plexi-wanden:
onthaalbalie, leeractiviteiten die niet met mondmaskers kunnen plaatsvinden (zoals het spelen van een instrument).
Om de academies voor deze kosten te vergoeden worden extra werkingsmiddelen toegekend.
- In het kader van de exponentiële verdere uitbreiding van het COVID-19 virus hebben de CLB’s heel wat extra
kosten in verband met het contactonderzoek en het registreren van de besmettingen bij leerkrachten en leerlingen in
het dataregistratiesysteem LARS.
- de aanhoudende COVID-19-pandemie verplicht ons ertoe ook voor het schooljaar 2020-2021 een aantal
aanvullende maatregelen te nemen. De wijzigingen hebben betrekking op de toekenning aan de centra voor
basiseducatie en de centra voor volwassenenonderwijs van aanvullende werkingsmiddelen ter compensatie van de
gemaakte kosten tegen de verspreiding van COVID-19.
- In oktober 2020 veranderde de federale teststrategie. Personen die vanaf dat moment preventief in afzondering
moeten (bv. in afwachting van de resultaten van hun COVID-test) moeten 10 kalenderdagen in quarantaine. Bijgevolg
zouden dergelijke personeelsleden (indien zij hun werkzaamheden niet van thuis uit kunnen uitvoeren) niet langer
kunnen vervangen worden, wegens onvoldoende tijd afwezig. Ook personeelsleden die ouder zijn van een kind wiens
school sluit of dat in quarantaine moet, komen dan potentieel in de problemen: het verlof wegens overmacht is immers
beperkt tot 4 dagen. De reguliere vervangingsregeling laat immers maar vervanging toe vanaf een afwezigheid van
10 werkdagen. Vooral voor kleine scholen is dat problematisch. Wanneer een significant deel van het onderwijspersoneel thuis moet blijven, wordt de organisatie al snel heel moeilijk. In september en oktober sloten daarom enkele
scholen hun deuren omwille van personeelstekort, zelfs na uitputting van het lerarenplatform en de korte
vervangingen.
Ook onderwijsinternaten zijn van essentieel belang voor de organisatie van scholen en ze zijn onmisbaar voor de
leerling die op een onderwijsinternaat aangewezen is om invulling te geven aan zijn of haar school- en studiekeuze.
Onderwijsinternaten spelen een belangrijke rol in de schoolloopbaan van kwetsbare leerlingen. Internaten lijden onder
de quarantainemaatregelen waardoor i.f.v een testing of bij een positieve testing soms meerdere (voltijdse) opvoeders
in quarantaine moeten. Uiteraard geeft dit problemen voor het toezicht en de opvang in het internaat, dat vaak slechts
enkele opvoeders tewerkgesteld heeft. In de internaten is een vervanging immers pas mogelijk wanneer een
personeelslid meer dan tien dagen afwezig is. Voor de acute problemen naar aanleiding van quarantainemaatregelen
bij personeel , is dat geen oplossing.
Om aan deze problemen tegemoet te komen, is het nodig om een flexibel systeem op te zetten, dat het mogelijk
maakt om specifiek en punctueel te ondersteunen.
- de toekenning van extra werkingsmiddelen voor kosten gemaakt met het oog op veiligheid en hygiëne en voor
uitzonderlijke opvang van internen.
- De maatregelen zijn dringend omdat er zo snel mogelijk extra ondersteuning moet worden gegeven aan de
betrokken instellingen.
Juridisch kader
Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:
- het decreet betreffende de leerlingenbegeleiding in het basisonderwijs, het secundair onderwijs en de centra voor
leerlingenbegeleiding van 27 april 2018;
Initiatiefnemer(s)
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
Artikel 1.
Aan de schoolbesturen van het deeltijds kunstonderwijs wordt van 1 maart 2020 tot 30 juni 2020 en
1 september 2020 tot 31 december 2020 extra werkingsbudget toegekend.
Art. 2.
Het bedrag per academie wordt berekend als volgt:
- Een forfaitair bedrag van 11,04 euro per gewogen financierbare leerling.
Voor de berekening is de volgende teldatum van toepassing: 1 februari 2020.
Art. 3.
Voor de periode van 19 oktober 2020 tot en met 31 december 2020 worden extra middelen toegekend aan
de CLB’s om tegemoet te komen aan de extra kosten ten gevolge van de stijgende impact van de coronapandemie. Het
totale extra budget dat maximaal wordt toegekend bedraagt 2.572.141 euro.
Art. 4.
Het bedrag van 2.572.141 euro wordt als volgt verdeeld:
- Een bedrag van 2.522.141 euro voor het uitvoeren van de opdrachten rond contactonderzoek. Het bedrag wordt
onder de CLB’s verdeeld op basis van hun aandeel in de nieuwe omkadering.
- Een bedrag van 50.000 euro voor de aanpassing van het elektronisch dataregistratiesysteem LARS in het kader
van het contactonderzoek van leerlingen en personeelsleden. Elk CLB ontvangt een forfaitair bedrag van 862,07 euro.
Art. 5.
Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 91 van het decreet van 15 juni 2007
betreffende het volwassenenonderwijs wordt aan de centra voor basiseducatie een bedrag van 255.994,2 euro aan
aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19
van 1 maart tot en met 31 december 2020. Deze aanvullende middelen worden verdeeld over de centra voor
basiseducatie volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk centrum in het
refertejaar 2019 heeft bereikt.
Art. 6.
Binnen de machtiging gegeven aan de Vlaamse Regering in artikel 16 van het decreet van 30 oktober 2020
tot het nemen van dringende en tijdelijke maatregelen in het onderwijs in tijden van coronacrisis (IV) en tot wijziging
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 en de codex secundair onderwijs van 17 december 2010 voor wat
betreft de externe kwaliteitscontrole op het gelijke onderwijskansenbeleid wordt aan de centra voor volwassenenonderwijs een bedrag van 945.403,8 euro aan aanvullende werkingsmiddelen toegekend ter compensatie van de extra
uitgaven tegen de verspreiding van COVID-19 van 1 maart tot en met 31 december 2020. Deze aanvullende middelen
worden verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten
voor de omkadering dat elk centrum in het refertejaar 2019 heeft bereikt.
Art. 7.
In het besluit van de Vlaamse Regering van 5 juni 2020 tot toekenning van extra werkingsbudget voor de
scholen van het gewoon en buitengewoon basis- en secundair onderwijs omwille van de genomen maatregelen en
hieraan verbonden extra onkosten gemaakt door de scholen tegen verspreiding van COVID-19 wordt een artikel 4/1
ingevoegd dat luidt als volgt:
“Artikel 4/1. § 1. Dit artikel heeft betrekking op:
1° internaten vermeld in de artikelen III.21 en III.35, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs
van 28 oktober 2016;
2° tehuizen vermeld in de artikelen III.1, § 1, eerste lid, III.20, III.35, § 1, 2° en III.37, van dezelfde codificatie;
3° internaten buitengewoon onderwijs vermeld in hoofdstuk 4, afdeling 1, onderafdeling 2, van dezelfde
codificatie;
4° internaten met permanente openstelling vermeld in hoofdstuk 6, van dezelfde codificatie.
Verder in dit artikel instellingen genoemd.
§ 2. Aan besturen van de instellingen, vermeld in paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend voor de
aankoop van mondmaskers voor de personeelsleden en de internen, voor de aankoop van het nodige poetsmateriaal,
voor de inzet van extra poetspersoneel en voor de aankoop van ander materiaal m.b.t. de hygiëne- en
veiligheidsmaatregelen, zoals ontsmettingsmiddelen, kuisproducten en andere noodzakelijke hygiënische infrastructuur.
§ 3. Het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, wordt vastgesteld door het aantal financierbare internen op
de teldag van 1 februari 2020 of de daarmee overeenstemmende telperiode te vermenigvuldigen met 23,9 euro.
In afwijking hiervan:
1° wordt het bedrag per instelling vermeld in artikel III.1, § 1, eerste lid, van de codificatie sommige bepalingen
voor het onderwijs van 28 oktober 2016, vermeerderd met het bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal
internen van de maand september van 2019, gehanteerd voor de vaststelling van het aanvullend personeelskader voor
de openstelling en de werking op schoolvrije dagen;
2° wordt het bedrag voor de instelling, als vermeld in artikel III.20, van dezelfde codificatie, vermeerderd met 2.629
euro.
3° worden de internen met ouders die geen vaste verblijfplaats hebben in een tehuis vermeld in artikel III.35, § 1,
2°, van dezelfde codificatie, als twee internen geteld;
4° wordt het bedrag van de instelling vermeld in artikel III.37, van dezelfde codificatie, vermeerderd met het
bedrag vastgesteld op basis van het gemiddeld aantal internen, gehanteerd voor de vaststelling van het
personeelskader, als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 28 augustus 2000 inzake het tehuis van het
Gemeenschapsonderwijs dat instaat voor de opname van jongeren in het kader van de hulp- en bijstandsregeling;
5° wordt het bedrag per instelling vermeld in paragraaf 1, 4°, vastgesteld op basis van het aantal bedden
opgenomen in de met deze instellingen afgesloten beheersovereenkomst.
§ 4. Deze extrawerkingsmiddelen worden toegekend voor de laatste vier maanden van het schooljaar 2019/2020.”
Art. 8.
In hetzelfde besluit wordt een artikel 4/2 ingevoegd dat luidt als volgt:
“Art. 4/2.
Aan besturen van de instellingen, vermeld in artikel 4/1, paragraaf 1, worden extra werkingsmiddelen toegekend
voor de opvang van internen buiten de normale openstelling van de instelling of de opvang van internen van een
andere instelling tijdens de periode 27 maart tot en met 30 juni 2020.
De in het eerste lid vermelde internen zijn uit huis geplaatste jongeren of jongeren die zich omwille van hun
beperking in combinatie met de draagkracht van het gezin in een kwetsbare positie bevinden vanuit de eigen instelling
of vanuit een andere instelling die om organisatorische redenen de opvang niet zelf kan verzorgen.
Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 1°, en 3°, ter beschikking wordt gesteld is 100 euro per interne
per dag waarop de interne aanwezig is geweest.
Het bedrag dat aan de instelling vermeld in artikel 1, 2°, en 4°, ter beschikking wordt gesteld is 25 euro per interne
per dag waarop de interne aanwezig is geweest.
Art. 9.
§1. Vanaf 16 november 2020 tot en met 31 maart 2021 kunnen alle scholen voor gewoon en buitengewoon
basis- en secundair onderwijs een gewone zending doen voor korte vervangingen die nodig zijn om de school open te
houden, wanneer de schoolorganisatie in het gedrang komt. Alle ambten van het onderwijzend personeel en de
kinderverzorgers komen in aanmerking. De afwezigheid moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het gaat om een afwezigheid van minder dan tien werkdagen;
- De afwezigheid is te wijten aan ziekteverlof, profylactisch verlof, verlof wegens overmacht of heirkracht,
ingevolge de coronacrisis.
De school stuurt daartoe een verklaring op eer aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, waarin ze verklaart
dat er proportioneel veel afwezigen zijn, alle andere bestaande vervangingsmogelijkheden zijn uitgeput en de
schoolorganisatie niet mogelijk is met de aanwezige personeelsleden.
De school kan enkel van deze regeling gebruik maken indien er daadwerkelijk een vervanger is gevonden en
ingezet.
§ 2. Vanaf 16 november 2020 tot en met 31 maart 2021 kunnen in de internaten en de tehuizen voor kinderen met
ouders die geen vaste verblijfplaats hebben, zoals vermeld in deel III van het besluit van de Vlaamse Regering van
28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, in alle ambten vervangingen worden
toegestaan van een personeelslid dat aangesteld is in een gefinancierde of gesubsidieerde betrekking in het onderwijs,
als de organisatie van het internaat in het gedrang komt.
De afwezigheid moet voldoen aan de volgende voorwaarden:
- Het gaat om een afwezigheid van minder dan tien werkdagen;
- De afwezigheid is te wijten aan ziekteverlof, profylactisch verlof, verlof wegens overmacht of heirkracht,
ingevolge de coronacrisis.
Het internaat stuurt daartoe een verklaring op eer aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, waarin het
verklaart dat er proportioneel veel afwezigen zijn en alle andere vervangingsmogelijkheden zijn uitgeput en dat de
organisatie van het internaat niet mogelijk is met de aanwezige personeelsleden.
Het internaat kan enkel van deze regeling gebruik maken indien er daadwerkelijk een vervanger is gevonden en
ingezet.
In afwijking van het eerste lid kunnen in de internaten met permanente openstelling deze vervangingen worden
toegestaan vanaf 1 november 2020.
[
§ 3. Vanaf 22 februari 2021 tot en met 31 maart 2021 kunnen vervangingen worden toegestaan van een
personeelslid dat in minimaal drie scholen is tewerkgesteld en dat tijdelijk niet fysiek aanwezig kan zijn omwille van
de geldende veiligheidsmaatregelen in:
- het ambt van kleuteronderwijzer algemene en sociale vorming;
- het ambt van onderwijzer algemene en sociale vorming;
- de ambten van het paramedisch personeel van het buitengewoon basis- en buitengewoon secundair onderwijs
type 1 en type 2;
- het ambt van kinderverzorger in het gewoon basisonderwijs.
Het gaat om ambten waarbij voor de uitoefening van de opdracht fysiek contact nodig is en waarbij de afstand van
anderhalve meter niet gegarandeerd kan worden.
De vervanging van een afwezig personeelslid is enkel mogelijk als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- het personeelslid werkt in minstens drie verschillende scholen;
- er is lokaal geen oplossing gevonden om de afwezigheid van het personeelslid in de derde school op te vangen;
- de vervanging is noodzakelijk in functie van het beperken van risico’s bij fysiek contact;
- er is een vervanger beschikbaar;
- er is lokaal sociaal overleg geweest in het bevoegde onderhandelingscomité met aandacht voor de afspraak dat
niet altijd dezelfde school de school is waar de opdracht niet meer uitgeoefend kan worden.
]
[
Art. 9/1.
§ 1. Dit artikel is van toepassing op:
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs;
2° de personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van
sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding;
3° de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de
personeelsleden in de basiseducatie;
4° de tijdelijke en de benoemde personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, die behoren tot
de categorieën van het onderwijzend of van het administratief en technisch personeel, bedoeld in deel 5, titel 2 en titel 5,
hoofdstuk 2 van de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013;
5° de personeelsleden, vermeld in artikel III.35, § 1, 1° tot en met 3° en in artikel III.36, § 4, van de Codex Hoger
Onderwijs, die effectief in een hogeschool zijn tewerkgesteld.
§ 2. Als een personeelslid in de periode die loopt vanaf 4 januari 2021 tot en met 30 juni 2021 in quarantaine is ten
gevolge van terugkeer uit een rode zone en thuiswerk is niet mogelijk, dan moet het personeelslid een verlof of
afwezigheid voor verminderde prestaties opnemen gedurende zijn afwezigheid.
]
Art. 10.
Dit besluit treedt in werking op de datum van de goedkeuring.
Artikel 7 en 8 van dit besluit hebben uitwerking met ingang van 27 maart 2020.
Art. 11.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.