Besluit van de Vlaamse Regering over de loopbaanonderbreking voor mantelzorg, over de omzetting van lestijden in uren kinderverzorging, over de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36 en over een meelooptraject voor directeur in het basisonderwijs, deeltijds kunstonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding

  • goedkeuringsdatum
    26 FEBRUARI 2021
  • publicatiedatum
    B.S.19/04/2021
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    30/05/2022

COORDINATIE

(1) van (B.S. )

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, artikel 20, gewijzigd bij de bijzondere wet van 16 juli 1993;

- het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991, artikel 17, § 1 en § 2, vervangen bij het decreet van 18 mei 1999 en het laatst gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017, en artikel 77, eerste lid;

- het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 19, § 1, het laatst gewijzigd bij het decreet van 15 juni 2018, en artikel 51, eerste lid;

- het decreet van 1 december 1993 betreffende de inspectie en de begeleiding van de levensbeschouwelijke vakken, artikel 21, § 1, ingevoegd bij het decreet van 8 mei 2009;

- het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, artikel 136, vervangen bij het decreet van 6 juli 2012, en artikel 173quinquies/1, § 5, ingevoegd bij het decreet van 6 juli 2012;

- het decreet van 8 mei 2009 betreffende de kwaliteit van onderwijs, artikel 142, eerste lid;

- de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel V.2, V.84 en V.259, § 1;

- de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, artikel V.2, artikel V.4, gewijzigd bij het decreet van 5 april 2019, en de artikelen V.41 tot en met V.53, gewijzigd bij het decreet van 16 juni 2017;

- het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie, artikel 17 en artikel 27.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 17 november 2020 en op 4 december 2020.

- De gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van het overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd onderwijs, heeft protocol nr. 168 gesloten op 22 januari 2021.

- Het Vlaams Onderhandelingscomité voor de basiseducatie, vermeld in het decreet van 23 januari 2009 tot oprichting van onderhandelingscomités voor de basiseducatie en voor het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het Volwassenenonderwijs, heeft protocol nr. 112 gesloten op 22 januari 2021.

- Het Vlaams Onderhandelingscomité voor het Hoger Onderwijs en het Universitair Ziekenhuis Gent, vermeld in de Codex Hoger Onderwijs, gecodificeerd op 11 oktober 2013, heeft protocol nr. 111 gesloten op 22 januari 2021.

- Er is een verzoek om spoedbehandeling ingediend, gemotiveerd door de omstandigheid dat een aantal maatregelen van dit besluit van de Vlaamse Regering retroactief ingevoerd worden op 1 september 2020 en daarom zo snel mogelijk effectief in werking moeten treden. Deze retroactiviteit betreft de maatregelen in de hoofdstukken 1 tot en met 7 van het ontwerp van besluit. Snelle inwerkingtreding van dit besluit zorgt er voor dat alle betrokkenen snel de nodige juridische zekerheid krijgen met betrekking tot de maatregelen die genomen worden in dit besluit en die hierna gemotiveerd worden.

Daarnaast voert hoofdstuk 8 een tijdelijke maatregel betreffende de organisatie van een meelooptraject voor directeur met als ingangsdatum 1 maart 2021. Om een inrichtende macht of bestuur toe te laten tijdig van start te kunnen gaan met de organisatie en implementatie van een meelooptraject voor directeur is een tijdige goedkeuring van voorliggend ontwerp van besluit noodzakelijk. Dergelijk meelooptraject moet immers een maand voor de startdatum aangevraagd worden bij de respectieve diensten van het beleidsdomein Onderwijs en Vorming, wat betekent dat een inrichtende macht of bestuur die dergelijk traject al op of snel na 1 maart 2021 wil organiseren deze aanvraag eigenlijk al begin februari zou moeten indienen. Aangezien deze maatregel door de overgrote meerderheid van de sociale partners na onderhandelingen met een akkoord is aanvaard en er ons ook al heel wat vragen van geïnteresseerde inrichtende machten en besturen bereiken om snel te starten met dergelijke trajecten, achten we het noodzakelijk dat de regelgeving waarop deze trajecten zullen steunen definitief goedgekeurd is op de voorziene ingangsdatum. Op deze wijze hebben alle betrokkenen de nodige juridische zekerheid bij de implementatie van een meelooptraject voor directeur.

De Raad van State heeft advies 68.828/1 gegeven op 15 februari 2021, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Scholen die geconfronteerd werden met een tekort aan kleuteronderwijzers, konden al sinds geruime tijd een deel van de lestijden kleuteronderwijzer

- zowel de basisomkadering, de zogenaamde instaplestijden als de capaciteitslestijden – omzetten in uren kinderverzorging. Die mogelijkheid liep af bij het einde van het vorige schooljaar, maar wordt via dit besluit opnieuw ingevoerd tot en met het schooljaar 2023-2024.

- Er was een ingebrekestelling 2018/2283 van de Europese Commissie. De eerdere wijziging in punt 4 van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36 ging verder dan wat de Europese commissie toestaat in bijlage VII van ER2005/36. Dit besluit heeft tot doel om het vermelde uitvoeringsbesluit conform te maken met de richtlijn en daarmee een verdere ingebrekestelling te vermijden.

- Er moeten aanpassingen worden aangebracht die het gevolg zijn van de invoering van de loopbaanonderbreking voor mantelzorg in het onderwijs.

- Kwaliteitsvol onderwijs vraagt niet alleen excellente leraren, maar ook een sterk professioneel schoolbeleid dat een doordachte strategische visie op haar onderwijsaanbod ontwikkelt en een doordacht en modern personeelsbeleid voert. De schoolleider vormt in dit alles de spil van de school. Onderzoek wijst uit dat een schoolleider een belangrijke impact heeft op de kwaliteit van het onderwijs van de school. Hij beïnvloedt de schoolcultuur en het professioneel leren, het welbevinden van leraren en onrechtstreeks het leren, de prestaties en het welbevinden van de leerlingen en cursisten. De turbulente, onzekere, complexe en ambigue context van de coronacrisis vereist van onze scholen een open en wendbaar schoolbeleid. Sinds het uitbreken van de coronacrisis moeten schoolleiders dan ook meer dan ooit open staan voor verandering en flexibiliteit en moeten ze daarbij regelmatig nieuwe wegen zoeken, ook op onderwijskundig vlak. De coronacrisis versterkt dus nog meer dan voorheen de nood aan een sterke schoolleider. Tegelijk wordt de job van schoolleider - net als die van leraar - steeds meer ervaren als een knelpuntberoep in onderwijs. Er is een groeiende uitstroom aan schoolleiders tijdens de loopbaan. Heel wat potentiële kandidaten voor het ambt van directeur twijfelen bovendien of ze effectief zouden ingaan op het aanbod om directeur te worden of om zich kandidaat te stellen voor een vacature. Een van de mogelijke redenen daarvoor is dat een startende directeur dikwijls pas echt ervaart wat de job allemaal inhoudt als hij of zij de betrekking al effectief heeft opgenomen. Dergelijke praktijkschok leidt in heel wat gevallen tot een snelle uitval, al dan niet definitief. Ook geven heel wat directeurs aan dat als ze vooraf meer zicht hadden op het beroep van schoolleider dat ze er dan misschien niet aan waren begonnen. Om die twijfel of koudwatervrees weg te nemen of alleszins te milderen, maken we mogelijk dat een inrichtende macht of bestuur een kandidaat-directeur - zowel een reeds geselecteerde kandidaat-directeur als een potentiële of geïnteresseerde kandidaat – de mogelijkheid kan bieden om gedurende een bepaalde periode te laten meelopen met een of meerdere ervaren directeurs. Via dit meelooptraject kan het betrokken personeelslid kijken, observeren en vragen stellen over de job van directeur. Het personeelslid kan zo “in het echt” zien wat de job van directeur allemaal inhoudt en daarbij ervaren wat het werk allemaal vergt en hoe de ervaren directeur daarmee omgaat.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

HOOFDSTUK 1. — Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 26 april 1990 betreffende het verlof en de afwezigheid voor verminderde prestaties

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 2. — Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 17 juni 1997 betreffende de personeelsformatie in het gewoon basisonderwijs

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 3. — Wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 1 december 1998 tot vaststelling van de regeling omtrent de afwezigheden, de tucht, de administratieve standen, het verlof, de mandaatsbeëindiging, het onderzoek van de lichamelijke geschiktheid en het geneeskundig toezicht voor het academisch personeel bij de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 4. — Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse regering van 24 mei 2002 betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 5. — Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 6. — Wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 9 september 2011 betreffende de loopbaanonderbreking van de personeelsleden van het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 7. — Wijzigingen van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36

wijzigingsbepalingen niet opgenomen

HOOFDSTUK 8. — Verlof voor een meelooptraject voor directeur in het basisonderwijs, deeltijds kunstonderwijs, secundair onderwijs, volwassenenonderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding

Art. 10.

Dit hoofdstuk is van toepassing op:

1° de personeelsleden en inrichtende machten vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs, met uitzondering van de pedagogische begeleidingsdiensten;

2° de personeelsleden en inrichtende machten vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs, met uitzondering van de pedagogische begeleidingsdiensten;

3° de personeelsleden vermeld in artikel 3 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017 en de centrumbesturen bedoeld in artikel 5, 4°, van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017.

Art. 11.

§ 1. Een inrichtende macht of een centrumbestuur, vermeld in artikel 10, kan aan een personeelslid dat minstens voor een halftijdse opdracht is aangesteld of aan een persoon die niet in het onderwijs is aangesteld een meelooptraject voor directeur aanbieden met het oog op het opnemen van het ambt van directeur in de nabije toekomst. Een personeelslid kan ook zelf aan een inrichtende macht of een centrumbestuur vragen om een meelooptraject te organiseren.

Een meelooptraject voor directeur laat toe dat een personeelslid gedurende een bepaalde periode kan meelopen met een of meerdere ervaren directeurs. Tijdens het meelooptraject kan het betrokken personeelslid kijken, observeren en vragen stellen over de job van directeur. Het personeelslid krijgt zo een beeld van wat de job van directeur allemaal inhoudt en kan daarbij ervaren wat het werk allemaal vergt en hoe de ervaren directeur daarmee omgaat. Tijdens het meelooptraject oefent het personeelslid geen taken of opdrachten uit in het ambt van directeur.

De inrichtende macht of het centrumbestuur onderhandelt in het daartoe bevoegde onderhandelingscomité selectiecriteria voor deelname aan het meelooptraject voor directeur. Als het meelooptraject georganiseerd wordt in scholen van basis- of secundair onderwijs die behoren tot een scholengemeenschap onderhandelt de scholengemeenschap in het daartoe bevoegde onderhandelingscomité selectiecriteria voor deelname aan het meelooptraject voor directeur.

Inrichtende machten of centrumbesturen kunnen ook een samenwerkingsverband vormen om het meelooptraject voor directeur te organiseren en maken dan samen afspraken over de selectiecriteria voor deelname aan het meelooptraject voor directeur. Deze selectiecriteria worden onderhandeld in de bevoegde lokale onderhandelingscomités van de inrichtende machten of centrumbesturen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband.

§ 2. Het meelooptraject voor directeur wordt ontwikkeld en georganiseerd door de inrichtende macht, de scholengemeenschap, het centrumbestuur of het samenwerkingsverband, vermeld in paragraaf 1. Daarbij moet minstens rekening worden gehouden met volgende criteria:

- de ontwikkeling en vormgeving van het meelooptraject verloopt in samenspraak met ervaren directeurs van de instellingen die behoren tot de inrichtende macht, het centrumbestuur, de scholengemeenschap of het samenwerkingsverband;

- het meelooptraject vindt plaats in een of meer instellingen van de inrichtende macht of van het centrumbestuur. Als het meelooptraject georganiseerd wordt in een scholengemeenschap of in een samenwerkingsverband wordt bepaald in welke instelling of instellingen het meelooptraject zal plaatsvinden;

- de duurtijd van een meelooptraject bedraagt maximum zes opeenvolgende maanden. Als een vakantieperiode binnen de periode van het meelooptraject valt, dan telt die mee voor de bepaling van de zes opeenvolgende maanden;

- het meelooptraject is steeds persoonsgebonden.

Art. 12.

§ 1. Als het personeelslid instemt met het aanbod van een meelooptraject voor directeur, dan stellen de inrichtende macht of het centrumbestuur dat het meelooptraject organiseert, in overleg met het personeelslid het feitelijke meelooptraject op, rekening houdend met de criteria die daartoe werden bepaald volgens artikel 11, § 2.

Als het overleg, vermeld in het eerste lid, tot een akkoord leidt, wordt het meelooptraject schriftelijk vastgelegd en voor akkoord ondertekend door het personeelslid en de inrichtende macht of het centrumbestuur.

§ 2. Als het personeelslid behoort tot een andere inrichtende macht of centrumbestuur dan datgene dat het meelooptraject voor directeur organiseert, dan wordt deze inrichtende macht of dit centrumbestuur ook bij dit overleg betrokken. De inrichtende macht of het centrumbestuur waar het personeelslid is aangesteld en dat het verlof voor het meelooptraject van directeur aan het personeelslid toekent, blijft als werkgever verantwoordelijk voor het personeelslid tijdens de uitoefening van het meelooptraject.

Als het overleg, vermeld in het eerste lid, tot een akkoord leidt, wordt het meelooptraject schriftelijk vastgelegd en voor akkoord ondertekend door de partijen vermeld in het eerste lid.

Art. 13.

§ 1. Als het personeelslid akkoord gaat met het voorgestelde meelooptraject, als vermeld in artikel 11 en 12, verzoekt het zijn inrichtende macht of centrumbestuur om hem een verlof voor een meelooptraject van directeur toe te kennen.

De inrichtende macht of het centrumbestuur kan, mits goedkeuring van haar aanvraag door het desbetreffende agentschap als vermeld in artikel 15, § 2, het verlof voor een meelooptraject van directeur toekennen voor een periode van maximum zes opeenvolgende maanden, conform het voorstel tot meelooptraject dat alle betrokken partijen zijn overeengekomen, als vermeld in artikel 12. Tijdens deze periode wordt het personeelslid voor een halftijdse opdracht vrijgesteld, op voorwaarde dat de aanstelling van het personeelslid gedurende de volledige duur van het verlof doorloopt.

§ 2. Het personeelslid blijft tijdens het verlof voor een meelooptraject van directeur, vermeld in paragraaf 1, in de stand dienstactiviteit en blijft recht hebben op zijn salaris of salaristoelage voor de prestaties en de duur waarvoor het verlof geldt.

De inrichtende macht of het centrumbestuur kan het personeelslid dat met een verlof voor een meelooptraject van directeur is, vervangen voor de duur van het verlof.

Als de inrichtende macht of het centrumbestuur of het personeelslid het afgesproken meelooptraject vroegtijdig stopzet, dan wordt het verlof voor een meelooptraject onmiddellijk beëindigd.

Art. 14.

§ 1. Een inrichtende macht of een centrumbestuur, vermeld in artikel 10, kan het meelooptraject voor directeur, vermeld in artikel 11, ook aanbieden aan een persoon die niet in het onderwijs is aangesteld, met het oog op een aanwerving als directeur van een instelling.

Als deze persoon instemt met het aanbod van een meelooptraject stellen de inrichtende macht of het centrumbestuur dat het meelooptraject organiseert, in overleg met hem het feitelijke meelooptraject op, rekening houdend met de criteria die daartoe werden bepaald volgens artikel 11, § 2. In afwijking van artikel 11, § 2, kan dit meelooptraject slechts voor een periode van maximum drie opeenvolgende maanden worden aangeboden.

Als het overleg, vermeld in het tweede lid, tot een akkoord leidt en de aanvraag van de inrichtende macht of het centrumbestuur voor het meelooptraject is goedgekeurd door het agentschap volgens artikel 15, § 2, wordt het meelooptraject schriftelijk vastgelegd en voor akkoord ondertekend door de persoon en de inrichtende macht of het centrumbestuur.

§ 2. Tijdens de duur van het meelooptraject stelt de inrichtende macht of het centrumbestuur de externe persoon tijdelijk aan in voltijdse betrekking van een wervingsambt in een onderwijsinstelling van het onderwijsniveau waar deze externe persoon nadien als directeur zal worden aangeworven. Daartoe richt de inrichtende macht of het centrumbestuur in die instelling een niet-organieke voltijdse betrekking op in een wervingsambt, mits goedkeuring van haar aanvraag door het desbetreffende agentschap als vermeld in artikel 15, § 2.

De externe persoon moet voor deze tijdelijke aanstelling voldoen aan de volgende aanstellingsvoorwaarden voor het wervingsambt in kwestie:

- in een instelling van het gemeenschapsonderwijs aan de bepalingen van artikel 17, § 1 en 2, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;

- in een instelling van het gesubsidieerd onderwijs aan de bepalingen van artikel 19, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991;

- in een centrum voor basiseducatie aan de bepalingen van artikel 27 van het decreet Rechtspositie Basiseducatie van 7 juli 2017.

Art. 15.

§ 1. [1 van
B.S.
Tijdens het kalenderjaar 2021 kunnen maximaal het volgende aantal meelooptrajecten worden gefinancierd of gesubsidieerd:

1° in het basisonderwijs maximaal 304 meelooptrajecten;

2° in het secundair onderwijs maximaal 166 meelooptrajecten;

3° in het deeltijds kunstonderwijs maximaal 11 meelooptrajecten;

4° in het volwassenenonderwijs (CVO + CBE) maximaal 9 meelooptrajecten;

5° in de CLB maximaal 9 meelooptrajecten.

Tijdens het kalenderjaar 2022 kunnen maximaal het volgende aantal meelooptrajecten worden gefinancierd of gesubsidieerd:

1° in het basisonderwijs maximaal 195 meelooptrajecten;

2° in het secundair onderwijs maximaal 106 meelooptrajecten;

3° in het deeltijds kunstonderwijs maximaal 9 meelooptrajecten;

4° in het volwassenenonderwijs (CVO + CBE) maximaal 7 meelooptrajecten;

5° in de CLB maximaal 7 meelooptrajecten.

Een aangevat meelooptraject wordt, ongeacht de duurtijd van het traject, altijd als een aangewend meelooptraject beschouwd.

1 van
B.S.
]

§ 2. De inrichtende macht of het centrumbestuur, vermeld in artikel 10, dient uiterlijk een maand voor de startdatum ervan, een aanvraag tot financiering of subsidiering van een meelooptraject in:

- bij het Agentschap voor Onderwijsdiensten als het gaat om een meelooptraject in een instelling van het basisonderwijs, deeltijds kunstonderwijs, secundair onderwijs of in een centrum voor leerlingenbegeleiding;

- bij het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen als het gaat om een meelooptraject in een centrum voor volwassenenonderwijs of een centrum voor basiseducatie.

Bij haar aanvraag vermeldt de inrichtende macht of het centrumbestuur in welk onderwijsniveau zij het meelooptraject wenst te organiseren en of het gaat om een halftijdse vrijstelling van een personeelslid of om de inrichting van een tijdelijke niet-organieke betrekking in een wervingsambt voor een externe persoon.

Bij goedkeuring van de aanvraag kent de inrichtende macht of het centrumbestuur bij de aanvang van het meelooptraject aan het personeelslid het verlof voor een meelooptraject toe en kan ze een vervanger aanstellen voor het overeenkomend volume van het toegestane verlof, als vermeld in artikel 13, of stelt ze de externe persoon aan als tijdelijk personeelslid in een niet-organieke betrekking in een wervingsambt, als vermeld in artikel 14.

Art. 16.

Hoofdstuk 7 treedt in werking op 1 januari 2021. Hoofdstuk 8 treedt in werking op 1 maart 2021 en houdt op uitwerking te hebben op 31 december 2022. Hoofdstuk 1, 2, 3, 4, 5 en 6 hebben uitwerking met ingang van 1 september 2020.