OPGEHEVEN : Koninklijk besluit houdende algemene regeling
van de studiën in het Hoger Technisch Onderwijs.
goedkeuringsdatum
14 NOVEMBER 1962
publicatiedatum
B.S.23/11/1962
datum laatste wijziging
01/09/2006
COORDINATIE
K.B. 20-8-1968 - B.S. 14-1-1969
K.B.
31-7-1969 - B.S. 13-11-1969
K.B. 7-7-1970 - B.S.
12-9-1970
K.B. 24-7-1970 - B.S.
15-5-1971
K.B. 20-7-1971 - B.S.
5-8-1971
K.B. 6-9-1978 - B.S.
17-11-1978
K.B. 3-11-1987 - B.S. 19-12-1987
B.Vl.R. 12-6-1991 - B.S. 8-10-1991
B.Vl.R. 4-3-1992 - B.S. 11-4-1992
B.Vl.R. 29-4-1992 - B.S. 5-8-1992
B.Vl.R. 9-5-1996 - B.S. 25-7-1996
B.Vl.R. 16-4-2004 - B.S. 19-11-2004
opgeheven door Decr.
7-7-2006 - B.S. 31-8-2006
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten op het technisch onderwijs,
gecoördineerd bij het koninklijk besluit van 30 april 1957, inzonderheid
op de artikelen 5, 6, 7 en 17;
Gelet op de wet
van 29 mei 1959, tot wijziging van de wetgeving betreffende het
bewaarschoolonderwijs, het lager, het middelbaar, normaal-, technisch en
kunstonderwijs, inzonderheid op artikel 49;
Gelet
op het advies van de Hoge Raad voor het Technisch Onderwijs;
Op de voordracht van Onze Minister van Nationale Opvoeding en
Cultuur, en van Onze Minister van Cultuur, Adjunct voor Nationale Opvoeding.
Hebben Wij besloten en
besluiten Wij :
Artikel 1.
In de afdelingen van de hogere
technische scholen en leergangen die in het kader van de wetten op het
technisch onderwijs zijn ingericht, erkend of gesubsidieerd, worden de
studiën geregeld overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.
Art. 2.
Die bepalingen doen geen afbreuk
aan die welke door Ons gesteld zijn voor het uitreiken van titels en diploma's
die het voorwerp van een eigen reglementering zijn.
HOOFDSTUK I. - Aard en duur der
studiën
Art. 3.
(voetnoot 1)
Het hoger technisch onderwijs volgens
volledig leerplan wordt in drie graden ingedeeld :
de derde graad omvat de afdelingen leidend tot de titel van
handelsingenieur of tot die van licentiaat in de handelswetenschappen,
aangevuld met de vermelding van een specialisatie;
de tweede graad omvat de afdelingen leidend tot de titel van
technisch ingenieur of die van architect.
Kunnen
eveneens worden gerangschikt in de derde en in de tweede graad, de afdelingen
leidend tot de andere titels die het voorwerp uitmaken van een reglement door
Ons bepaald, de eerste graad omvat de andere afdelingen; deze afdelingen
begrijpen minstens twee studiejaren.
Art. 4.
Het hoger technisch onderwijs
volgens beperkt leerplan wordt in drie graden ingedeeld :
de derde en de tweede graad omvatten de afdelingen leidend tot de
titels die het voorwerp zijn van een reglement door Ons bepaald;
de eerste graad omvat de andere afdelingen.
Het uitreiken van het bij artikel 26 vermeld
diploma vereist een onderwijs van ten minste zevenhonderd vijftig lestijden,
verdeeld over minstens twee studiejaren en verstrekt aan regelmatige leerlingen
naar rata van ten minste zesentwintig weken per jaar.
Art. 5.
Het hoger technisch onderwijs
volgens volledig leerplan is het onderwijs dat aan regelmatige leerlingen wordt
verstrekt gedurende ten minste :
1°
vijfentwintig lestijden per week naar rata van zesendertig weken per jaar in de
afdelingen van de eerste en de tweede graad;
2° achttien lestijden per week, naar rata van dertig weken per
jaar in de afdelingen van de derde graad.
[Het
Hoger technisch onderwijs met beperkt leerplan is het onderwijs dat deze minima
niet bereikt. Het wordt ingedeeld in een lange en een korte opleiding. De lange
opleiding omvat meer dan één leerjaar; de korte opleiding omvat
ten hoogste één leerjaar.]
K.B.
van 31-7-1969
Art. 6.
Voor de toepassing van artikel
5 dient onder "lestijd" verstaan in de afdelingen van de eerste en de tweede
graad, de tijd besteed aan de lessen, de oefeningen en de stages die bedoeld
zijn in het leerplan en in de afdelingen van de derde graad, de tijd besteed
aan de theoretische lessen en het seminariewerk die bepaald zijn in het
leerplan.
De lestijd heeft een minimumduur van
vijftig minuten.
[Art. 6bis.
Men verstaat onder regelmatige
leerling de leerling die, beantwoordend aan de toelatingsvoorwaarden,
ingeschreven is voor het geheel der lessen van een bepaalde afdeling, en die
werkelijk en nauwgezet de lessen en oefeningen bijwoont met het doel, als
daartoe aanleiding is, op het einde van het schooljaar de rechtsgevolgen,
verbonden aan het slagen in de proeven, te verkrijgen.]
K.B.
van 20-8-1968
[Art. 6ter.
Indien in het hoger onderwijs
van het korte type volgens volledig leerplan, georganiseerd in een inrichting
waar eveneens hoger onderwijs van het lange type bestaat, de lestijd een
minimumduur heeft van 60 minuten gedurende tenminste 25 lestijden per week, mag
het aantal lesweken per jaar teruggebracht worden op 30, examens niet
inbegrepen.]
K.B.
van 6-9-1978
HOOFDSTUK II. - Inrichting der
studiën
Art. 7.
[...]
B.Vl.R.
van 29-4-1992
Art. 8.
De bestuurscommissie van de
inrichtingen die beschikken over afdelingen van hoger technisch onderwijs van
de tweede en derde graad, wordt bijgestaan door één of meer
voorlichtingsraden, waarin ten minste acht personen zetelen : werkgevers en
specialisten wier activiteiten verband houden met de bedoelde afdelingen en
onder wie er vier zijn die titels van hoger onderwijs bezitten.
HOOFDSTUK III. - Voorwaarden voor de toelating en de
overgang van de leerlingen
Afdeling I. - Algemene bepalingen
Art. 9.
[...]
B.Vl.R.
van 12-6-1991
Art. 10.
[...]
B.Vl.R.
van 29-4-1992
Art. 11.
Tot de eindejaarsexamens
voor de overgang van het ene studiejaar naar het ander wordt toegelaten de
examinandus die, behoudens afwijking verleend bij ministeriële beslissing,
de lessen van het overeenkomstig studiejaar stipt heeft bijgewoond in de
inrichting waar hij de examens wenst af te leggen.
[...]
B.Vl.R.
van 16-4-2004
Art. 12.
Bij ministeriële
beslissing kan vrijstelling van de toelatingsvoorwaarden, van de inachtneming
van de voorschriften betreffende de duur der studiën en van de
ondervraging over sommige leervakken van het programma verleend worden aan de
examinandus die het bewijs levert, in België [...] geslaagd te zijn in
gelijkwaardige examens.
De vrijstelling mag niet
tot gevolg hebben dat de betrokkene zijn diploma vroeger kan verkrijgen dan
wanneer hij zijn studiën normaal had doorlopen.
K.B.
van 20-7-1971
Afdeling 2. - Bijzondere bepalingen voor de hogere
technische leergangen van de eerste graad
Art. 13.
In afwijking van artikel 9
kan in het eerste jaar van de hogere technische leergangen van de eerste graad
ook als regelmatig leerling worden toegelaten, de houder hetzij van een diploma
van hogere secundaire technische leergangen hetzij van een eindgetuigschrift
afgeleverd door een hogere secundaire technische school.
HOOFDSTUK IV. - Bekrachtiging van de
studiën
Afdeling 1. - Examens en
examencommissies
Art. 14.
De eindejaarsexamens en de
eindexamens worden afgelegd ten overstaan van examencommissies waarvan de
leden, voor elke inrichting, door de inrichtende macht benoemd worden.
Art. 15.
De examencommissies
beslissen over de toekenning van de punten en de vermeldingen, bij gewone
meerderheid van de in zitting uitgebrachte beraadslagende stemmen.
Art. 16.
Elk jaar mogen er twee
examenzittijden plaatshebben.
De data waarop de
examens plaatshebben, worden door de inrichtende macht van de inrichting
vastgesteld op voorstel van de directeur. Samen met de samenstelling van de
examencommissies worden zij uiterlijk één maand voor de aanvang
van de examens aan de inspectie van de Staat en aan de leden van de
bestuurscommissie medegedeeld.
De duur van de
zittijden kan bij ministeriële beslissing beperkt worden.
Art. 17.
§ 1. Niemand
mag tot meer dan twee zittijden toegelaten worden in de loop van eenzelfde
jaar, noch meer dan viermaal hetzelfde examen afleggen.
§ 2. Wanneer
twee examenzittijden ingericht worden, kan de examencommissie in de eerste
zittijd de examinandus die niet voor het examen slaagt, uitstellen of
afwijzen.
De uitgestelde examinandus mag zich voor
de tweede zittijd aanmelden.
De afgewezen
examinandus mag zich hetzelfde jaar enkel voor de centrale examencommissie
aanmelden.
§ 3. Wanneer
de examencommissie in de tweede zittijd zitting houdt of wanneer een enkele
zittijd ingericht is, wordt de examinandus, die voor het examen niet slaagt,
afgewezen. De afgewezen examinandus mag zich nog aanbieden voor de centrale
examencommissie.
Art. 18.
Niemand mag als lid van
een examencommissie zitting nemen voor het examen van een bloed- of aanverwant
tot en met de vierde graad.
Dit verbod geldt voor
leden van een geestelijkengemeenschap ten aanzien van de leden van dezelfde
gemeenschap.
Art. 19.
Een of meer afgevaardigden
van de Minister wonen van rechtswege de werkzaamheden van de examencommissies
bij. Zij waken ervoor dat de proeven worden afgenomen overeenkomstig de
wettelijke en reglementaire bepalingen. Zij ondertekenen het proces-verbaal van
sluiting, evenals de diploma's en getuigschriften.
De directeur van de inrichting mag met medebeslissende stem aan de
werkzaamheden van de examencommissies deelnemen. Hij ondertekent de
processen-verbaal, de diploma's en de getuigschriften.
Art. 20.
Het secretariaat van de
examencommissies wordt waargenomen door de directeur of diens afgevaardigde.
Art. 21.
In iedere inrichting
worden van al de examens de schriftelijke proefwerken gedurende vier jaar en de
processen-verbaal gedurende dertig jaar ter beschikking gehouden van de
inspectie van de Staat en van de in artikel 19 bedoelde gemachtigden.
Art. 22.
[De commissies voor de
eindexamens mogen, voor ten hoogste, twee derden, bestaan uit leraars van de
inrichting en, voor het ander gedeelte, uit niet tot deze laatste behorende
leden.
De leden van de examencommissie worden
gekozen uit personen die bevoegd zijn voor de vakken waarover het examen gaat.]
K.B.
van 24-7-1970
Het voorzitterschap van de examencommissie wordt waargenomen door
de voorzitter van de bestuurscommissie of, bij diens ontstentenis, door een lid
ervan.
De leden van de bestuurscommissie en de
leden van het onderwijzend personeel van de inrichting die van de
examencommissie geen deel uitmaken, mogen de examens bijwonen.
De leraars die de vakken waarover ondervraagd wordt, onderwezen
hebben, mogen indien zij niet tot de examencommissie behoren door de voorzitter
van deze laatste uitgenodigd worden om met raadgevende stem aan de
werkzaamheden deel te nemen.
Art. 23.
In de afdelingen voor
hoger technisch onderwijs mag niemand tot het eindexamen worden toegelaten :
1. zo hij niet als regelmatig leerling is
ingeschreven geweest;
2. zo hij niet aan alle
wettelijke en reglementaire voorschriften betreffende de studiën heeft
voldaan;
3. zo hij niet aan de door het leerplan
opgelegde verplichtingen heeft voldaan;
4. zo
hij, behoudens vrijstelling toegestaan bij ministeriële beslissing, niet
stipt de lessen van het laatste jaar heeft bijgewoond in de overeenkomstige
afdeling van de inrichting waar hij het examen wenst af te leggen en indien hij
in voorkomend geval, de vereiste stages niet heeft doorgebracht.
Art. 24.
Al de proeven van het
eindexamen moeten in de loop van één en dezelfde zittijd worden
afgelegd.
Art. 25.
[...]
B.Vl.R.
van 16-4-2004
Afdeling 2. - Getuigschriften en
diploma's
Art. 26.
[ [[...]]
Iedere leerling die de inrichting verlaat zonder overeenkomstig
dit artikel aanspraak te kunnen maken op een diploma of een getuigschrift,
ontvangt op zijn verzoek, een attest ondertekend door de directeur en waarop de
cursussen welke hij met vrucht heeft gevolgd, vermeld staan.
Aan de examinandi die slagen voor het eindexamen, wordt een
diploma uitgereikt.
In het onderwijs met beperkt
leerplan van het hoger niveau van de 1° graad wordt eveneens een diploma
van een afdeling uitgereikt aan de leerlingen in het bezit van een geheel van
attesten, waaruit blijkt dat ze met vrucht alle vakken, bepaald in het
programma van deze afdeling, hebben gevolgd. Bij dit geheel kunnen de attesten
gevoegd worden waaruit blijkt dat zij met vrucht de vakken van hetzelfde niveau
hebben gevolgd zowel in het onderwijs met volledig leerplan als in het
onderwijs met beperkt leerplan.]
K.B. 31-7-1969; [[ ]]
B.Vl.R.
van 29-4-1992
Afdeling 3. - Vorm en inhoud
Art. 27.
[Attesten, getuigschriften
en diploma's worden overeenkomstig de door de Minister bepaalde modellen
opgesteld.]
K.B.
van 31-7-1969
Art. 28.
Getuigschriften en
diploma's dragen één der volgende vermeldingen : voldoening,
onderscheiding, grote onderscheiding, de grootste onderscheiding naargelang de
uitslagen tenminste respectievelijk 60, 70, 80, 90 % van het totaal der punten
bedragen.
Art. 29.
De titel die eventueel het
voorwerp is van het diploma wordt door Ons vastgesteld.
Deze titel kan een specialiteit vermelden die voorkomt op het
programma van de afdeling.
Art. 30.
De diploma's mogen slechts
aan de titularissen uitgereikt worden wanneer zij voorzien zijn van de
handtekening van een ministerieel afgevaardigde en bekleed zijn met de zegel
van het departement.
HOOFDSTUK V
[...]
B.Vl.R.
van 4-3-1992
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 40.
De Minister mag, aan de door
hem daartoe aangewezen ambtenaren de hem door dit besluit toegekende machten
overdragen voor de beslissingen, welke dienen getroffen te worden voor
bijzondere gevallen.
Art. 41.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 1963, het is niet van toepassing op de zittijden van de
eindejaarsexamens en van de eindexamens van het schooljaar 1962-1963.
Art. 42.
Onze Minister van Nationale
Opvoeding en Cultuur en Onze Minister van Cultuur, Adjunct voor Nationale
Opvoeding, zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
- (2):
Opgeheven, voor zover het betrekking
heeft op de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap (B.Vl.R. 9-5-1996; Art. 1,
78°)
- (1):
Zie Wet 7-7-1970; Art. 16
§ 1.