[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse Regering over een tijdelijke uitbreiding van het verlof wegens overmacht voor de personeelsleden van het onderwijs
goedkeuringsdatum
3 DECEMBER 2021
publicatiedatum
B.S.15/12/2021
datum laatste wijziging
12/10/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 31/08/2023 (B.S. 18/10/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de
regelgeving over het politiek verlof, over de afwezigheid
voor verminderde prestaties, over het opvangverlof en over
de herindiensttreding voor de personeelsleden van het
onderwijs ;
Rechtsgronden
Dit besluit is gebaseerd op:
- het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991,artikel 77, eerste lid;
- het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 51, eerste lid;
- de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, bekrachtigd bij het decreet van 20 december 2013, artikel V.84;
- het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie, artikel 17.
Vormvereisten
De volgende vormvereisten zijn vervuld:
- De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 15 november 2021.
- De gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X, van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van
afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten en van het overkoepelend
onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april 1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij
gesubsidieerd onderwijs, heeft protocol nr. 193 gesloten op 26 november 2021.
- Het Vlaams Onderhandelingscomité voor de basiseducatie, vermeld in het decreet van 23 januari 2009 houdende
oprichting van onderhandelingscomités voor de basiseducatie en voor het Vlaams Ondersteuningscentrum voor het
Volwassenenonderwijs, heeft protocol nr. 122 gesloten op 26 november 2021.
- Het Vlaams Onderhandelingscomité voor het hoger onderwijs en het Universitair Ziekenhuis Gent, vermeld in
de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013, heeft protocol nr. 121 gesloten op 26 november 2021.
- Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad
van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Er is een dringende noodzakelijkheid omdat een nood ontstaat om voor
de personeelsleden van het onderwijs een vergelijkbare regeling in te voeren als voor de werknemers uit de privésector
en de contractuele personeelsleden van het onderwijs. Om een soortgelijke regeling ook effectief van toepassing te
maken op de personeelsleden van het onderwijs, moet zo snel mogelijk een aanpassing gebeuren aan de regelgeving.
Initiatiefnemer
Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
Na beraadslaging,
DE VLAAMSE REGERING BESLUIT
Artikel 1.
§ 1. Dit artikel is van toepassing op:
1° de personeelsleden, vermeld in artikel 2, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991;
2° personeelsleden, vermeld in artikel 4, § 1, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd
onderwijs van 27 maart 1991;
3° personeelsleden, vermeld in artikel 3 van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de
personeelsleden in de basiseducatie;
4° tijdelijke en de benoemde personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap die behoren tot
de categorieën van het onderwijzend of van het administratief en technisch personeel, vermeld in deel 5, titel
2, en titel 5, hoofdstuk 2, van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013;
5° personeelsleden, vermeld in artikel III.35, § 1, 1° tot en met 3°, en artikel III.36, § 4, van de Codex Hoger
Onderwijs van 11 oktober 2013, die effectief in een hogeschool zijn tewerkgesteld;
6° vastbenoemde personeelsleden van de kinderdagverblijven van het gemeenschapsonderwijs in het tweetalige
hoofdstedelijke gebied Brussel, vermeld in artikel IV.19 van het Besluit van de Vlaamse Regering van
28 oktober 2016 betreffende codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs.
§ 2. Bovenop het verlof wegens overmacht, vermeld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van
3 juli 2009 betreffende het omstandigheidsverlof, het verlof wegens overmacht, het onbezoldigd ouderschapsverlof en
het geboorteverlof in geval van overlijden of hospitalisatie van de moeder voor bepaalde personeelsleden van het
onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van
26 april 1990 betreffende het verlof voor verminderde prestaties, gewettigd door sociale of familiale redenen en de
afwezigheid voor verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheid ten gunste van de personeelsleden van
het onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding, of bovenop het verlof wegens overmacht, vermeld in artikel 8/1
van het besluit van de Vlaamse Regering van 31 maart 2006 tot regeling van sommige verloven voor de personeelsleden
van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap en van de Hogere Zeevaartschool, heeft het personeelslid bijkomend
recht op verlof wegens overmacht in een van de volgende gevallen:
1° als met het personeelslid een minderjarig kind samenwoont dat aan een van de volgende voorwaarden
voldoet:
a) het kind kan niet naar een kinderdagverblijf of school gaan, omdat het kinderdagverblijf, de klas of de
school waarvan het deel uitmaakt, sluit als gevolg van een maatregel om de verspreiding van het
coronavirus SARS-CoV-2 te beperken;
b) het kind moet afstandsonderwijs volgen;
c) het kind moet in quarantaine of in isolatie om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te
beperken;
2° als het personeelslid een gehandicapt kind ten laste heeft, ongeacht de leeftijd van dat kind, en dat kind niet naar
een centrum voor opvang van gehandicapte personen kan gaan, of de intramurale of extramurale dienstverlening of
behandeling georganiseerd of erkend door de Gemeenschappen niet langer kan genieten, als gevolg van een maatregel
om de verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken.
Het recht op verlof wegens overmacht, vermeld in het eerste lid, geldt alleen als telewerk niet mogelijk is. Het
verlof geldt maximaal gedurende de hele periode waarop het attest of de aanbeveling, vermeld in het derde lid,
betrekking heeft.
Het personeelslid brengt al naargelang het geval de inrichtende macht, het centrumbestuur of het hogeschoolbestuur onmiddellijk op de hoogte en bezorgt onmiddellijk een van de volgende documenten:
1° een medisch attest tot bevestiging van quarantaine of isolatie van het kind;
2° een aanbeveling tot quarantaine of isolatie afgegeven door de bevoegde instantie;
3° een attest van het kinderdagverblijf, van de school of het centrum voor opvang van gehandicapte personen, dat
de sluiting bevestigt van de instelling in kwestie of de klas in kwestie als gevolg van een maatregel om de
verspreiding van het coronavirus SARS-CoV-2 te beperken. In dat attest staat de periode vermeld waarin de
sluiting van toepassing is.
Als het personeelslid samenwoont met de andere ouder van het kind, kan maar één persoon voor eenzelfde
periode het verlof, vermeld in dit artikel, of het verlof, vermeld in artikel 2 van de wet van 23 oktober 2020 tot het
openstellen van tijdelijke werkloosheid overmacht corona voor werknemers in de gevallen waarin het onmogelijk is
voor hun kind om naar het kinderdagverblijf, de school, of het centrum voor opvang voor personen met een handicap
te gaan, opnemen.
§ 3. Het verlof moet met volledige dagen genomen worden.
Het verlof wordt gelijkgesteld met dienstactiviteit.
Het personeelslid ontvangt tijdens het verlof 80% van het brutosalaris op jaarbasis.
Voor de toepassing van het derde lid geldt er een beperking van het brutosalaris op jaarbasis tot 21.000 euro aan
100%.
Art. 2.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 8 november 2021.
Art. 3.
De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.