Decreet tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs

  • goedkeuringsdatum
    25 MAART 2022
  • publicatiedatum
    B.S.31/05/2022
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    31/05/2022

Het VLAAMS PARLEMENT heeft aangenomen en Wij, REGERING, bekrachtigen hetgeen volgt:

DECREET tot regeling van bepaalde aspecten van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs

HOOFDSTUK 1. — Inleidende bepaling

Artikel 1.

Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid.

HOOFDSTUK 2. — Algemene bepalingen

Art. 2.

In dit decreet wordt verstaan onder:

1° algemene verordening gegevensbescherming: verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

2° cursist: een deelnemer aan het secundair volwassenenonderwijs die voldoet aan de toelatingsvoorwaarden, vermeld in het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, en die ingeschreven is;

3° CVO: een centrum voor volwassenenonderwijs dat erkend is conform artikel 61 van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

4° Departement Onderwijs en Vorming: het departement, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

5° Departement Werk en Sociale Economie: het departement, vermeld in artikel 25, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie;

6° duale opleiding: de duale opleiding, vermeld in artikel 2, 12°bis, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs;

7° mentor: de persoon die binnen de onderneming aangewezen is om de cursist op de werkplek op te leiden en te begeleiden;

8° onderneming: elke natuurlijke persoon, privaatrechtelijke of publiekrechtelijke rechtspersoon die een cursist opleidt met een overeenkomst tot uitvoering van een duale opleiding;

9° opleidingsplan: een plan dat het individuele leertraject van de duale opleiding van de cursist bevat;

10° overeenkomst: een van de overeenkomsten tot uitvoering van een duale opleiding, vermeld in artikel 3, eerste en tweede lid;

11° trajectbegeleider: het gemandateerde personeelslid van een CVO, dat belast is met de opvolging en begeleiding van de cursist met het oog op de volledige realisatie van het opleidingsplan;

12° Vlaams Partnerschap Duaal Leren: het orgaan, vermeld in artikel 2bis van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen;

13° werkplek: een reële werkplek of een gesimuleerde werkplek buiten het CVO. Gesimuleerde werkplekken komen alleen in aanmerking als ze eigen zijn aan de sector of de onderneming, en ook door werknemers binnen een sector of onderneming gebruikt moeten worden.

Art. 3.

Voor de werkplekcomponent die via een reguliere tewerkstelling wordt ingevuld, sluit de cursist met een CVO en een onderneming een van de volgende overeenkomsten om de duale opleiding uit te voeren:

1° een overeenkomst van duale opleiding, als de duale opleiding gemiddeld op jaarbasis minder dan twintig uur per week opleiding op een reële werkplek omvat, zonder rekening te houden met de wettelijke feest- en vakantiedagen;

2° een overeenkomst van duale opleiding conform het socialezekerheidsstatuut van leerling in het kader van een alternerende opleiding, als de duale opleiding gemiddeld op jaarbasis minstens twintig uur per week opleiding op de reële werkplek omvat en voldoet aan de voorwaarden, vermeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

In afwijking van het eerste lid kan een cursist, tewerkgesteld in een onderneming met een arbeidsovereenkomst, een overeenkomst van duale opleiding sluiten, en, zonder schorsing van zijn arbeidsovereenkomst, de werkplekcomponent uitvoeren in die onderneming tijdens de in de arbeidsovereenkomst bepaalde arbeidstijd. Deze overeenkomsten kunnen gemiddeld op jaarbasis ook twintig uur per week of meer op de reële werkplek omvatten. Voor deze overeenkomsten gelden de bepalingen van dit decreet met uitzondering van artikel 10, eerste lid, 6°, artikel 11, 3°, artikel 17 en 18, tweede lid, en artikel 19.

In afwijking van het eerste lid kan een cursist voor de uitvoering van zijn duale opleiding een deeltijdse arbeidsovereenkomst sluiten als de onderneming onder het toepassingsgebied valt, vermeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profitsector. Voor die deeltijdse arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van dit hoofdstuk met uitzondering van artikel 5, tweede lid, en de bepalingen van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Het CVO stelt het opleidingsplan op in overleg met de onderneming en bezorgt een exemplaar van de deeltijdse arbeidsovereenkomst aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.

In afwijking van het eerste lid kan een cursist voor de uitvoering van zijn duale opleiding met een onderneming die is gevestigd buiten het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad, een overeenkomst sluiten die volgens de regelgeving die daar van toepassing is, in aanmerking komt voor een gelijkwaardig opleidingssysteem van alternerend leren en werken. Voor de voormelde overeenkomst gelden de bepalingen van de regelgeving die daar van toepassing is. Het Departement Werk en Sociale Economie beslist over de gelijkwaardigheid, na advies van het Departement Onderwijs en Vorming.

Art. 4.

De overeenkomst kan alleen worden gesloten door de volgende personen, ondernemingen of instanties:

1° een cursist of zijn wettelijke vertegenwoordiger;

2° een onderneming die conform artikel 8, § 1 tot en met § 3, is erkend;

3° een CVO.

In afwijking van het eerste lid, 2°, kan een overeenkomst worden gesloten met een onderneming die is gevestigd buiten het Nederlandse taalgebied en het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad en die daar door de bevoegde instantie in kwestie is erkend als werkplek in het kader van een gelijkwaardig opleidingssysteem van alternerend leren en werken. Het Departement Werk en Sociale Economie beslist over de gelijkwaardigheid, na advies van het Departement Onderwijs en Vorming.

Art. 5.

De overeenkomst wordt voor elke cursist afzonderlijk schriftelijk opgesteld uiterlijk op het tijdstip waarop de cursist zijn werkplekcomponent aanvat.

De overeenkomst wordt opgesteld conform het model dat de Vlaamse Regering vastlegt.

Art. 6.

De overeenkomst is van bepaalde duur en kan schooljaaroverschrijdend zijn.

Om zijn opleidingsplan uit te voeren, kan de cursist opeenvolgende overeenkomsten met verschillende ondernemingen sluiten.

De duur van alle overeenkomsten samen mag niet meer bedragen dan de duur van het leertraject, vermeld in het opleidingsplan waarop de overeenkomsten betrekking hebben, vanaf het moment dat de duale opleiding voor de cursist met een werkplekcomponent ingevuld is.

Art. 7.

Om het opleidingsplan van de cursist uit te voeren, kan de onderneming een onderdeel van de opleiding overlaten aan een andere erkende onderneming waarmee ze een samenwerkingsovereenkomst sluit. Dat is alleen mogelijk gedurende de termijn en voor de onderdelen die het sectoraal partnerschap of, bij afwezigheid van een sectoraal partnerschap in de sector in kwestie, het Vlaams Partnerschap Duaal Leren heeft vastgelegd. De voormelde samenwerkingsovereenkomst kan alleen gesloten worden met onderling akkoord van alle partijen in kwestie, inclusief het CVO. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren of het sectorale partnerschap wordt er altijd van op de hoogte gebracht als er een samenwerkingsovereenkomst wordt gesloten.

In het eerste lid wordt verstaan onder sectoraal partnerschap: het orgaan, vermeld in artikel 2sexies van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen.

Art. 8.

§ 1. Een onderneming voldoet aan de volgende voorwaarden om erkend te kunnen worden of te kunnen blijven:

1° ze wijst binnen de onderneming een mentor aan die voldoet aan de volgende voorwaarden:

a) de mentor is van onberispelijk gedrag. Dat blijkt uit een uittreksel uit het strafregister dat niet langer dan één jaar voor de aanwijzing is afgegeven aan de onderneming;

b) de mentor is minstens 25 jaar oud en heeft ten minste vijf jaar praktijkervaring in het beroep;

c) de mentor moet een mentoropleiding volgen;

2° ze voldoet op het vlak van de organisatie en de bedrijfsuitrusting om de werkplekcomponent van een cursist mogelijk te maken overeenkomstig het opleidingsplan;

3° ze heeft voldoende financiële draagkracht om de continuïteit van de onderneming te waarborgen;

4° ze heeft geen veroordelingen opgelopen.

In afwijking van het eerste lid kan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de volgende beslissingen nemen:

1° de leeftijd terugbrengen tot 23 jaar als de mentor een bewijs van vooropleiding in het beroep voorlegt;

2° een afwijking verlenen van de vereiste praktijkervaring in het beroep als de mentor een bewijs van vooropleiding in het beroep voorlegt;

3° beslissen dat de veroordeling niet relevant is om de erkenning van de onderneming te weigeren.

De Vlaamse Regering bepaalt de voorwaarden, vermeld in het eerste lid, nader en bepaalt de voorwaarden om de kwaliteit van de mentoropleiding en van het mentorschap in de onderneming te garanderen.

§ 2. De onderneming dient een aanvraag tot erkenning in bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.

De onderneming dient een aanvraag tot erkenning in voor elke duale opleiding waarvoor de onderneming een overeenkomst wil sluiten en voor elke vestiging waar ze cursisten wil opleiden.

Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren beslist over de erkenning van de onderneming binnen veertien dagen na de dag waarop het de aanvraag, vermeld in het eerste lid, heeft ontvangen.

§ 3. Onder voorbehoud van paragraaf 4 geldt de erkenning van de onderneming voor een duur van vijf jaar vanaf de datum van de beslissing tot erkenning.

§ 4. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan de erkenning van de onderneming opheffen als de onderneming niet meer voldoet aan de erkenningsvoorwaarden of als de onderneming haar verbintenissen en plichten niet naleeft.

Opheffing van de erkenning van de onderneming houdt in dat de onderneming geen overeenkomsten tot uitvoering van de duale opleiding kan sluiten zolang ze niet opnieuw erkend is.

§ 5. De onderneming kan tegen de niet-erkenning of tegen de opheffing van de erkenning beroep aantekenen.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep.

§ 6. Het Vlaams Partnerschap Duaal Leren kan bij de opheffing van de erkenning van de onderneming beslissen tot uitsluiting van de onderneming als ze haar verbintenissen of verplichtingen niet naleeft. De uitsluiting kan tijdelijk of definitief zijn.

Uitsluiting van de onderneming houdt in dat ze geen nieuwe erkenning kan aanvragen.

De onderneming kan beroep aantekenen tegen de uitsluiting.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep.

HOOFDSTUK 3. — De overeenkomst

Afdeling 1. — Kenmerken van de overeenkomst

Art. 9.

De overeenkomst heeft betrekking op de onderwijsinstellingscomponent en de werkplekcomponent.

Om het aantal uren binnen de overeenkomst te berekenen, telt een les of een activiteit die gelijkgesteld is met een les, mee voor zestig minuten.

Art. 10.

De overeenkomst bevat al de volgende elementen:

1° de datum van de inwerkingtreding, de einddatum en het voorwerp van de overeenkomst;

2° de naam van de onderneming en van de persoon die de onderneming vertegenwoordigt;

3° de naam van de mentor in de onderneming;

4° de naam, het rijksregisternummer, het adres, de nationaliteit en in voorkomend geval de naam van de wettelijke vertegenwoordiger van de cursist;

5° de naam van het CVO waar de cursist de onderwijsinstellingscomponent volgt en van de trajectbegeleider van het CVO;

6° het bedrag van de leervergoeding, vermeld in artikel 17, § 1, eerste lid, of in voorkomend geval de afstand van de leervergoeding, vermeld in artikel 17, § 5;

7° het uurrooster, waarin de volgende tijdstippen worden vermeld: a) de tijdstippen waarop de cursist de werkplekcomponent volgt; b) de tijdstippen waarop de cursist de onderwijsinstellingscomponent bij het CVO volgt;

8° de plaats van de uitvoering van de werkplekcomponent;

9° de verwijzing naar alle wettelijke, reglementerende en conventionele bepalingen, inzonderheid over voorzieningen van sociale zekerheid, arbeidswetgeving, welzijnswetgeving en verzekeringen, die van toepassing zijn op de onderneming;

10° de beperkte aansprakelijkheid van de cursist bij schade ten aanzien van de onderneming of derden.

De volgende elementen maken integraal deel uit van de overeenkomst:

1° het opleidingsplan dat het CVO in overleg met de onderneming heeft opgesteld;

2° de rechten en plichten van de cursist, de onderneming en het CVO;

3° de integrale tekst van artikel 18 tot en met 25;

4° het arbeidsreglement. De overeenkomst mag geen bedingen bevatten die de rechten van de cursist beperken of zijn verplichtingen verzwaren.

Afdeling 2. — Verbintenissen, rechten en plichten van de partijen

Art. 11.

De onderneming heeft de volgende verplichtingen:

1° ze verbindt zich ertoe de cursist competenties van de werkplekcomponent aan te leren overeenkomstig de regelgeving die op de invulling van de opleiding in kwestie van toepassing is;

2° ze verbindt zich ertoe de professionalisering van de mentor te bevorderen;

3° ze betaalt aan de cursist een leervergoeding conform artikel 17;

4° ze zorgt ervoor dat de cursist aan de onderwijsinstellingscomponent kan deelnemen;

5° ze waakt over het verloop van de duale opleiding, volgt de vorderingen van de cursist op en is betrokken bij de evaluatie van de cursist;

6° ze geeft aan de trajectbegeleider alle nodige informatie over het verloop van de opleiding en de vorderingen van de cursist;

7° ze verbindt zich ertoe de vigerende wetgeving over de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens na te leven;

8° ze waakt erover dat de mentor die op grond van zijn opdracht toegang heeft tot persoonsgegevens van cursisten, die gegevens alleen gebruikt in het kader van de correcte uitvoering van de overeenkomst. De onderneming waakt erover dat de mentor tijdens de duur van de overeenkomst en na de beëindiging ervan geen enkele vertrouwelijke informatie over de cursist op welke wijze dan ook bekendmaakt aan derden;

9° ze zorgt er als een voorzichtig en redelijk persoon voor dat de opleiding op de werkplek plaatsvindt in omstandigheden die voldoen aan de vereisten van de wetgeving over welzijn op het werk;

10° ze stelt aan de cursist de nodige hulp, gereedschappen, grondstoffen, werkkledij, collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen ter beschikking en staat in voor het onderhoud ervan zonder dat dat beschouwd mag worden als een voordeel in natura;

11° ze besteedt de nodige aandacht aan het onthaal, de opvang en de integratie van de cursist op de werkplek;

12° ze zorgt ervoor dat de cursist op elk moment een aanspreekpunt heeft;

13° ze laat de cursist geen taken verrichten die niets te maken hebben met het opleidingsplan, die gevaarlijk of schadelijk kunnen zijn of die krachtens wettelijke of reglementaire bepalingen verboden zijn;

14° ze meldt elke wijziging van de beroepsactiviteit of de uitbatingszetel die gevolgen heeft voor de opleiding van de cursist, binnen tien dagen vanaf de wijziging aan de trajectbegeleider;

15° ze legt de problemen die rijzen tijdens de uitvoering van de overeenkomst onmiddellijk voor aan de trajectbegeleider.

Art. 12.

De cursist heeft de volgende verplichtingen:

1° hij verbindt zich ertoe om de onderwijsinstellingscomponent bij het CVO te volgen om de studiebekrachtiging te behalen;

2° hij verbindt zich ertoe om de werkplekcomponent onder het gezag en toezicht van de mentor te volgen om de studiebekrachtiging te behalen;

3° hij sluit de overeenkomst en voert de overeenkomst uit met de bedoeling de duale opleiding binnen drie opeenvolgende schooljaren te voltooien;

4° hij volgt zijn vorderingen op conform de richtlijnen van het CVO en de mentor;

5° hij verricht de opgedragen taken zorgvuldig, eerlijk en nauwgezet op de tijd, de plaats en de wijze die is overeengekomen;

6° hij handelt op de werkplek volgens de richtlijnen van de mentor;

7° hij onthoudt zich van al wat schade kan berokkenen aan de eigen veiligheid, de veiligheid van de collega’s, de onderneming of derden;

8° hij geeft het toevertrouwde gereedschap, de werkkledij en de ongebruikte grondstoffen in goede staat aan de onderneming terug;

9° hij maakt geen fabrieksgeheimen, zakengeheimen en geheimen over persoonlijke of vertrouwelijke aangelegenheden bekend tijdens de uitvoering of na de beëindiging van de overeenkomst;

10° hij stelt geen daden van oneerlijke concurrentie of werkt daaraan niet mee tijdens de uitvoering of na de beëindiging van de overeenkomst;

11° hij legt de problemen die rijzen tijdens de uitvoering van de overeenkomst, onmiddellijk voor aan de trajectbegeleider en de mentor.

Art. 13.

Het CVO heeft de volgende verplichtingen:

1° het verbindt zich ertoe de cursist competenties van de onderwijsinstellingscomponent aan te leren overeenkomstig de regelgeving die op de invulling van de opleiding van toepassing is;

2° het onderhandelt over de overeenkomst, maakt de overeenkomst op en begeleidt de toepassing ervan;

3° het voorziet in trajectbegeleiding voor de cursist tijdens het hele opleidingstraject;

4° het bewaakt de competentieverwerving in samenspraak met de mentor;

5° het houdt tijdens de periodes waarin de cursist de werkplekcomponent effectief invult, een vertegenwoordiger van het CVO waarbij de cursist is ingeschreven, ter beschikking van de cursist. Die verplichting kan echter geen afbreuk doen aan de statutaire rechten van de individuele personeelsleden van het CVO;

6° het levert maximale inspanningen om na een vroegtijdige beëindiging van een overeenkomst voor de cursist een nieuwe overeenkomst te sluiten;

7° het bezorgt aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren de gevraagde gegevens, vermeld in artikel 10, voor zijn jaarlijks monitoringsrapport over de stand van zaken van duaal leren in Vlaanderen;

8° het bezorgt een exemplaar van de overeenkomst aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.

In het eerste lid, 3°, wordt verstaan onder trajectbegeleiding: een continu proces van begeleiding en opvolging van de persoonlijke ontwikkeling en de vorming van de cursist tijdens het onderwijs in het CVO en tijdens de opleiding op de werkplek.

Art. 14.

De onderneming leeft alle wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen na, inzonderheid over voorzieningen van sociale zekerheid, arbeidswetgeving, welzijnswetgeving en verzekeringen, die op de onderneming van toepassing zijn.

Art. 15.

De tijd die de cursist moet besteden aan de uitvoering van zijn overeenkomst in haar totaliteit, overeenkomstig het uurrooster, vermeld in artikel 10, eerste lid, 7°, van dit decreet, mag niet meer bedragen dan de maximale arbeidsduur, vermeld in de Arbeidswet van 16 maart 1971, of, krachtens die wet, in de toepasselijke collectieve arbeidsovereenkomst of het toepasselijke arbeidsreglement.

Art. 16.

§ 1. Als de cursist bij de uitvoering van de overeenkomst de onderneming of derden schade berokkent of gebrekkig werk levert, is hij alleen aansprakelijk in geval van bedrog of zware schuld.

Voor lichte schuld is hij alleen aansprakelijk als die schuld eerder gewoonlijk dan toevallig bij hem voorkomt.

De aansprakelijkheid van de vader en de moeder, vermeld in artikel 1384, tweede lid, van het Oud Burgerlijk Wetboek, geldt alleen als de minderjarige cursist conform het eerste en tweede lid persoonlijk aansprakelijk kan worden gesteld.

De onderneming is een aansteller als vermeld in artikel 1384, derde lid, van het Oud Burgerlijk Wetboek.

Alle bedingen die met de bepalingen van deze paragraaf strijdig zijn, zijn nietig.

§ 2. De cursist is niet verantwoordelijk voor de beschadigingen of de sleet die toe te schrijven zijn aan het regelmatige gebruik van het voorwerp, noch voor het toevallige verlies ervan.

Art. 17.

§ 1. De cursist ontvangt maandelijks een leervergoeding van de onderneming.

De Vlaamse Regering bepaalt de minimale hoogte, de wijze van toekenning en de berekeningswijze van de leervergoeding.

§ 2. In het kader van een overeenkomst van duale opleiding is de onderneming een leervergoeding verschuldigd voor de werkplekcomponent.

In het kader van een overeenkomst van duale opleiding conform het socialezekerheidsstatuut van leerling in het kader van een alternerende opleiding is de onderneming een leervergoeding verschuldigd voor de werkplekcomponent en voor de onderwijsinstellingscomponent.

Als de onderneming conform artikel 7 een onderdeel van de opleiding overlaat aan een andere erkende onderneming, blijft ze de leervergoeding verschuldigd voor de dagen dat de cursist in die andere onderneming wordt opgeleid.

§ 3. De bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers zijn van toepassing op de leervergoeding.

§ 4. De onderneming die de overeenkomst beëindigt op een wijze die strijdig is met de bepalingen van dit decreet, betaalt een vergoeding die overeenstemt met de verschuldigde leervergoeding voor een maand.

§ 5. De cursist kan volledig of gedeeltelijk afstand doen van de leervergoeding, vermeld in paragraaf 2, eerste lid.

De Vlaamse Regering bepaalt de wijze waarop de cursist afstand kan doen van de leervergoeding.

Afdeling 3. — Schorsing van de overeenkomst

Art. 18.

De uitvoering van de overeenkomst wordt geschorst onder dezelfde voorwaarden en in dezelfde gevallen, vermeld in de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Gedurende de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst behoudt de cursist de leervergoeding onder dezelfde waarborgen als de voorwaarden die gelden voor het loon van een werknemer met een arbeidsovereenkomst.

Art. 19.

In afwijking van artikel 18, tweede lid, is de onderneming geen leervergoeding verschuldigd bij arbeidsongeschiktheid wegens arbeidsongeval en beroepsziekte.

Art. 20.

Als de uitvoering van de overeenkomst meer dan veertien dagen geschorst wordt, brengt de onderneming de trajectbegeleider daarvan op de hoogte.

Als na een schorsing van meer dan veertien dagen de uitvoering van de overeenkomst wordt hervat, brengt de onderneming uiterlijk drie dagen na de hervatting de trajectbegeleider daarvan op de hoogte.

Afdeling 4. — Beëindiging van de overeenkomst

Art. 21.

Met behoud van de toepassing van de wijzen waarop verbintenissen in het algemeen eindigen, eindigt de uitvoering van de overeenkomst in de volgende gevallen:

1° de termijn, bepaald in de overeenkomst, is verstreken;

2° de cursist heeft de opleiding met goed gevolg beëindigd;

3° de mentor overlijdt en er kan geen andere mentor worden aangesteld;

4° er is overmacht waardoor de uitvoering van de overeenkomst definitief onmogelijk wordt;

5° de cursist verzoekt erom in geval van faillissement of na overname van de onderneming, tenzij de overeenkomst door de overnemende onderneming overgenomen wordt. Dat laatste is alleen mogelijk als de overnemende onderneming aan alle voorwaarden als vermeld in artikel 8 voldoet;

6° de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst houdt langer dan zestig dagen aan en de ondernemer of de cursist uit de wens de overeenkomst niet verder uit te voeren;

7° er is een definitieve uitsluiting als tuchtmaatregel conform het centrumreglement;

8° de cursist zet de opleiding vroegtijdig stop;

9° de erkenning van de onderneming wordt opgeheven.

In het eerste lid, 7°, wordt verstaan onder centrumreglement: het document, vermeld in artikel 2, 6°, van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.

Art. 22.

Bij een vroegtijdige beëindiging brengt de trajectbegeleider het Vlaams Partnerschap Duaal Leren daarvan op de hoogte.

Art. 23.

Tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst kan de onderneming of de cursist de overeenkomst opzeggen. Er wordt een opzegtermijn van zeven dagen in acht genomen, die ingaat de dag na de dag waarop de cursist of de onderneming de schriftelijke opzegging heeft ontvangen.

Als de uitvoering van de overeenkomst wordt geschorst tijdens de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst, wordt de periode van de eerste dertig dagen van de uitvoering van de overeenkomst verlengd met de duur van de schorsing.

Een schorsing van de uitvoering van de overeenkomst voor of tijdens de opzegtermijn schorst de opzegtermijn niet.

Art. 24.

§ 1. In de volgende gevallen kan de onderneming of de cursist of zijn wettelijke vertegenwoordiger een reden inroepen die de verbreking van de uitvoering van de overeenkomst wettigt:

1° de cursist, respectievelijk de onderneming, schiet ernstig tekort in de verplichtingen bij de uitvoering van de overeenkomst;

2° er zijn omstandigheden die het goede verloop van de werkplekcomponent ernstig belemmeren;

3° de cursist wil overschakelen op een andere opleiding of werkplek.

§ 2. De onderneming of de cursist of zijn wettelijke vertegenwoordiger brengt de trajectbegeleider schriftelijk op de hoogte van de reden, vermeld in paragraaf 1. De trajectbegeleider bemiddelt en probeert de partijen te verzoenen. Daarvoor beschikt de trajectbegeleider over maximaal drie weken vanaf de ontvangst van de schriftelijke mededeling. Die termijn neemt een aanvang vanaf de dag dat de trajectbegeleider de schriftelijke mededeling van de voormelde reden heeft ontvangen. Een schorsing van de uitvoering van de overeenkomst tijdens de verzoeningstermijn schorst de verzoeningstermijn niet.

Tijdens de verzoeningstermijn, vermeld in het eerste lid, zetten de partijen de uitvoering van de overeenkomst voort.

Als de partijen tot een verzoening komen, wordt de uitvoering van de overeenkomst voortgezet.

Als de partijen niet tot een verzoening komen, kan de partij die de wens tot beëindiging heeft geuit, de overeenkomst ook daadwerkelijk beëindigen. De beëindiging gaat in de dag na de dag waarop de andere partij de schriftelijke beëindiging heeft ontvangen.

§ 3. De onderneming of de cursist of zijn wettelijke vertegenwoordiger, naargelang het geval, kan beroep aantekenen bij het Vlaams Partnerschap Duaal Leren als de onderneming of de cursist of zijn wettelijke vertegenwoordiger meent dat de ingeroepen reden de beëindiging van de uitvoering van de overeenkomst niet wettigt.

De Vlaamse Regering bepaalt de procedure voor het beroep.

Als het Vlaams Partnerschap Duaal Leren oordeelt dat de ingeroepen reden de beëindiging van de uitvoering van de overeenkomst door de onderneming niet wettigt, is aan de cursist die beroep heeft aangetekend, een schadevergoeding verschuldigd conform artikel 17, § 4.

Art. 25.

Het CVO kan de overeenkomst in de volgende gevallen schriftelijk en gemotiveerd beëindigen:

1° de onderneming of de cursist pleegt een zware inbreuk tegen de uitvoering van de overeenkomst;

2° de fysieke of geestelijke gezondheid van de cursist loopt gevaar;

3° er zijn omstandigheden die het goede verloop van de werkplekcomponent ernstig belemmeren.

Het CVO kan aan het Vlaams Partnerschap Duaal Leren voorstellen om de erkenning van de onderneming op te heffen.

HOOFDSTUK 4. — Toezicht

Art. 26.

Met behoud van de toepassing van de vigerende decretale en reglementaire bepalingen over het toezicht in het onderwijs, door de onderwijsinspectie en de bevoegde onderwijsadministratie, wordt het toezicht op de uitvoering van dit decreet en de uitvoeringsbesluiten ervan uitgeoefend door de afdeling Vlaamse Sociale Inspectie van het Departement Werk en Sociale Economie.

Het toezicht, vermeld in het eerste lid, verloopt conform het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004.

HOOFDSTUK 5. — Bepalingen over gegevensverwerking

Art. 27.

De verwerkingsverantwoordelijke, vermeld in artikel 4, 7), van de algemene verordening gegevensbescherming is:

1° het Departement Werk en Sociale Economie voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van de datakoppeling tussen inschrijvingen en overeenkomsten, het waarborgen van de kwantiteit van de werkplekken en de monitoring en evaluatie van duale opleidingen in het volwassenenonderwijs;

2° het Vlaams Partnerschap Duaal Leren voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van artikel 13, eerste lid, 7° en 8°, en artikel 22;

3° de onderneming voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het sluiten en de uitvoering van de overeenkomst, vermeld in artikel 3, en de verplichtingen, vermeld in artikel 11;

4° het CVO voor de verwerking van persoonsgegevens in het kader van het sluiten en de uitvoering van de overeenkomst, vermeld in artikel 3, en de verplichtingen, vermeld in artikel 13.

Art. 28.

De volgende persoonsgegevens worden verwerkt in het kader van dit decreet:

1° de gegevens, vermeld in artikel 8, § 1, eerste lid, 1°;

2° de gegevens, vermeld in artikel 10;

3° de gegevens betreffende de opleiding, de inschrijving en de evaluatie van de cursist.

Het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen wisselt de gegevens, vermeld in het eerste lid, 3°, uit met het Departement Werk en Sociale Economie en het Vlaams Partnerschap Duaal Leren.

In het tweede lid wordt verstaan onder het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen: het Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen, opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 tot oprichting van het intern verzelfstandigd Agentschap voor Hoger Onderwijs, Volwassenenonderwijs, Kwalificaties en Studietoelagen.

Art. 29.

Onder voorbehoud van de noodzakelijke bewaring van de persoonsgegevens voor de latere verwerking met het oog op archivering in het algemeen belang, voor wetenschappelijk of historisch onderzoek of voor statistische doeleinden, vermeld in artikel 89 van de algemene verordening gegevensbescherming, worden de persoonsgegevens die in het kader van dit decreet worden verwerkt voor de doeleinden, vermeld in artikel 27 van dit decreet, bewaard gedurende een termijn van vijf jaar.

HOOFDSTUK 6. — Wijzigingsbepalingen

Afdeling 1. — Wijziging van het decreet houdende sociaalrechtelijk toezicht van 30 april 2004

Art. 30.

Wijzigingsbepalingen niet opgenomen in coördinatie.

Afdeling 2. — Wijzigingen van het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs

Art. 31 t.e.m. 35.

Wijzigingsbepalingen niet opgenomen in coördinatie.

Afdeling 3. — Wijzigingen van het decreet van 10 juni 2016 tot regeling van bepaalde aspecten van alternerende opleidingen

Art. 36 t.e.m. 39.

Wijzigingsbepalingen niet opgenomen in coördinatie.

HOOFDSTUK 7. — Slotbepaling

Art. 40.

Artikel 1 tot en met 30 en 32 tot en met 35 treden in werking op 1 september 2022.