COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 19/03/2024 (B.S. 19/04/2024)

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs, artikel 91 en 101, gewijzigd bij de decreten van 19 december 2014 en 9 juli 2021.

Vormvereisten

De volgende vormvereisten zijn vervuld:

- De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 25 maart 2022.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

- Ter uitvoering van het relanceplan Edusprong wordt een maatgericht en behoeftedekkend aanbod digitale vaardigheden voor onderwijspersoneel uitgewerkt binnen de centra voor volwassenenonderwijs. Voor de afstemming, vernieuwing en bekendmaking van het ICT-aanbod voor onderwijspersoneel worden projectmiddelen toegekend aan de centra voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied informatie- en communicatietechnologie.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder

1° afstemming van het ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel: de evaluatie, aanpassing, afstemming, vernieuwing en bekendmaking van het ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel met het oog op een behoeftedekkend ICT-aanbod voor onderwijspersoneel in de regio, vermeld in artikel 3;

2° begunstigden: de centra voor volwassenenonderwijs met onderwijsbevoegdheid voor het studiegebied informatie- en communicatietechnologie als vermeld in het besluit van de Vlaamse Regering van 8 september 2017 betreffende de onderwijsbevoegdheden per vestigingsplaats van centra voor volwassenenonderwijs;

3° departement: het Departement Onderwijs en Vorming, vermeld in artikel 22, § 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 juni 2005 met betrekking tot de organisatie van de Vlaamse administratie.

Art. 2.

§ 1. Ten laste van het krediet, ingeschreven onder begrotingsartikel FD0-1FFD2FB-WT, basisallocatie 1FF224 van de algemene uitgavenbegroting van de Vlaamse overheid voor het begrotingsjaar 2022, wordt voor een totaal van maximaal 4.662.000 euro aan subsidies toegekend aan de begunstigden.

§ 2. Het totaalbedrag van de subsidies, vermeld in paragraaf 1, wordt verdeeld over de begunstigden, die niet in afbouw zijn, volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elke begunstigde in het refertejaar 2019 heeft bereikt.

Als het bedrag van de subsidie voor een centrum, dat berekend wordt conform het eerste lid, minder bedraagt dan 89.901 euro, wordt het berekende bedrag voor dat centrum bijgesteld naar 89.901 euro.

Na de toekenning van een minimumbedrag van 89.901 euro per centrum als vermeld in het tweede lid, worden de resterende middelen opnieuw verdeeld over de centra voor volwassenenonderwijs die niet gebruikmaken van het minimumbedrag volgens het aandeel aan gewogen financieringspunten voor de omkadering dat elk van die centra in het refertejaar 2019 heeft bereikt.

§ 3. Minimaal 70% van de toegekende subsidie per begunstigde, zoals vermeld in paragraaf 2, wordt gebruikt om personeel aan te stellen dat de coördinatie kan opnemen van de afstemming van het ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel binnen het centrum voor volwassenenonderwijs.

§ 4. De subsidie, vermeld in paragraaf 1, wordt gebruikt in de periode vanaf 1 september 2022 tot en met 31 augustus [¹B.Vl.R. van 19/03/2024
B.S. 19/04/20242025¹B.Vl.R. van 19/03/2024
B.S. 19/04/2024] . De besteding van de subsidie, vermeld in paragraaf 1, begint uiterlijk vóór 31 augustus 2023.

Art. 3.

De afstemming van het ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel omvat al de volgende elementen:

1° meewerken aan de aanpassing van het opleidingsprofiel ICT in educatieve context om te voldoen aan het B2-niveau in het Europese DigCompEdu-raamwerk;

2° het ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel aanpassen, vernieuwen en uitbreiden, vertrekkend vanuit de gedetecteerde behoeften bij het onderwijspersoneel van de onderwijsinstellingen in de regio die aanvullende nascholingsmiddelen voor ICT-professionalisering hebben gekregen;

3° het ICT-opleidingsaanbod praktisch organiseren, zowel voor regulier aanbod als voor maatgericht contractonderwijs; 4° het (vernieuwde) ICT-aanbod bekendmaken bij de onderwijsinstellingen in de regio die aanvullende nascholingsmiddelen voor ICT-professionalisering hebben gekregen om cursisten te werven.

Art. 4.

De subsidie, vermeld in artikel 2, wordt uitbetaald in de volgende twee schijven:

1° een voorschot van 80% wordt uitbetaald nadat dit besluit is goedgekeurd en nadat de middelen zijn vastgelegd;

2° het saldo van 20% van de subsidie wordt betaald als [¹B.Vl.R. van 19/03/2024
B.S. 19/04/2024...¹B.Vl.R. van 19/03/2024
B.S. 19/04/2024] de begunstigden een financieel verslag hebben voorgelegd aan de afdeling Hoger Onderwijs en Volwassenenonderwijs van het departement, dat de voormelde afdeling goedkeurt.

Het financieel verslag, vermeld in eerste lid, 2°, bevat al de volgende gegevens:

1° een overzicht van de uitgaven die gedaan zijn binnen de periode, vermeld in artikel 2, § 4;

2° een overzicht van de besteding van minimaal 90% van de middelen voor de aanstelling van personeel, vermeld in artikel 2, § 3;

3° de naam en functie van het aangestelde personeel, met vermelding van de periode van aanstelling en het aantal uren van aanstelling.

De bewijsstukken van de besteding van de subsidie, vermeld in artikel 2, worden altijd in het centrum bewaard en kunnen altijd ter inzage worden voorgelegd.

Art. 5.

Elk kalenderjaar tot en met het jaar 2026 wordt uiterlijk op 30 oktober een verslag ingediend bij het departement met een overzicht van het ingerichte ICT-opleidingsaanbod voor onderwijspersoneel en het aantal ingeschreven cursisten.

In het verslag, vermeld in het eerste lid, worden al de volgende gegevens opgenomen:

1° het aantal aangeboden ICT-modules voor onderwijspersoneel via regulier en via maatgericht contractonderwijs;

2° de inhoud van de aangeboden ICT-modules voor onderwijspersoneel via regulier onderwijs en via maatgericht contractonderwijs;

3° het aantal deelnemers aan de ICT-modules voor onderwijspersoneel in kwestie.

Art. 6.

In de volgende gevallen worden de subsidies volledig of gedeeltelijk onmiddellijk teruggevorderd van de begunstigde:

1° de toekenningsvoorwaarden, vermeld in artikel 4, zijn onvolledig, onzorgvuldig, niet of niet op tijd vervuld;

2° de toegekende middelen worden aangewend voor andere doeleinden dan de doeleinden waarvoor ze zijn verleend.

Art. 7.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 2022.

Art. 8.

De Vlaamse minister, bevoegd voor onderwijs en vorming, is belast met de uitvoering van dit besluit.