Besluit van de Vlaamse Regering tot vastlegging van de regels voor de toekenning van extra ICT-middelen 2022 in het kader van de DIGISPRONG voor het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde

  • goedkeuringsdatum
    15 JULI 2022
  • publicatiedatum
    B.S.25/11/2022
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    25/11/2022

Rechtsgronden

Dit besluit is gebaseerd op:

- de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs van 28 oktober 2016, bekrachtigd bij het decreet van 23 december 2016, artikel VI.1, artikel VI.2, gewijzigd bij het decreet van 25 februari 2022, artikel VI.3;

- de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010, artikel 48/1

Vormvereisten

De volgende vormvereiste(n) is/zijn vervuld:

- de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 23 juni 2022.

- Er is een verzoek om spoedbehandeling ingediend, gemotiveerd door de omstandigheid dat het noodzakelijk is om de schoolbesturen te garanderen welke extra ICT-middelen ze krijgen met het oog op de tijdige aankoop of leasing van ICT-toestellen voor het volgend schooljaar gelet op de nodige doorlooptijd met oog op het naleven van de wet op de overheidsopdrachten alsook de hardware schaarste op de markt. De schoolbesturen kunnen pas starten met die aankopen als ze de rechtszekerheid hebben over de bedragen per leerling en over de modaliteiten.

De Raad van State heeft advies 71.800/1 gegeven op 8 juli 2022, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 3°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.

Motivering

Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:

-In het kader van de coronapandemie en het verplichte afstandsonderwijs is gebleken dat heel wat scholen en leerlingen kampten met gebrekkige ICT- infrastructuur.

-De coronacrisis wordt aangegrepen om van een ICT-achterstand naar een voorsprong te evolueren. Een eerste voorwaarde daarvoor is een toekomstgerichte en veilige ICT-infrastructuur.

Initiatiefnemer

Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.

Na beraadslaging,

DE VLAAMSE REGERING BESLUIT

Artikel 1.

In dit besluit wordt verstaan onder AGODI: het Agentschap voor Onderwijsdiensten opgericht bij het besluit van de Vlaamse Regering van 2 september 2005 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap Agentschap voor Onderwijsdiensten.

Art. 2.

§1. Aan de schoolbesturen van het gewoon en buitengewoon secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde worden ICT-middelen gegeven voor een totaal bedrag van 112.628.383 euro (honderdentwaalf miljoen zeshonderdachtentwintigduizend driehonderddriëntachtig euro).

De middelen worden toegekend op basis van het aantal leerlingen of cursisten in de volgende leerjaren, fasen, modules of onderwijsvormen:

1° de hbo5-opleiding Verpleegkunde;

2° het tweede leerjaar van de eerste graad, het tweede leerjaar van de tweede graad, het tweede leerjaar van de derde graad van het voltijds gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 4, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in het type 5 van opleidingsvorm 4;

3° de modulair ingerichte duale structuuronderdelen in het gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs, als het niet is ingericht door een centrum voor deeltijds beroepssecundair onderwijs;

4° de integratiefase, het eerste leerjaar van de opleidingsfase en het eerste leerjaar van de observatiefase van het buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 3;

5° het onthaalonderwijs;

6° het experimenteel modulair onderwijs.

7° het eerste leerjaar van de tweede graad en het eerste leerjaar van de derde graad van voltijds gewoon secundair onderwijs en buitengewoon secundair onderwijs, opleidingsvorm 4, met uitzondering van de leerlingen ingeschreven in het type 5 van opleidingsvorm 4, voor scholen die in het schooljaar 2020-2021 en het schooljaar 2021-2022 een experimenteel modulair onderwijs hebben omgezet naar een lineair aanbod.

8° het permanent onderwijs aan huis in de opleidingsvorm 3 en opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs.

In afwijking van het tweede lid, 2°, komen leerlingen in het tweede leerjaar van de eerste graad, het tweede leerjaar van de tweede graad, het tweede leerjaar van de derde graad wel in aanmerking voor toekenning van ICT-middelen als zij ingeschreven zijn in een school voor buitengewoon secundair onderwijs opleidingsvorm 4, type 5, die opgericht is vanaf 1 september 2021 of die ingeschreven zijn in het Zeepreventorium.

§ 2. Het bedrag per in aanmerking komende leerling is vastgesteld op 510,00 euro.

De schoolbesturen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, beslissen, daar waar van toepassing, vrij voor welke leerjaren binnen welke graad de middelen worden aangewend. De leerlingenaantallen, vermeld in artikel 2, § 1, worden alleen als berekeningsbasis gebruikt om de middelen toe te kennen.

Art. 3.

De toegekende bedragen worden gebruikt om ICT-toestellen te voorzien voor de leerlingen.

Het bedrag vermeld in artikel 2, § 2, eerste lid, wordt na de eventuele verrekening vermeld in artikel 4, § 2, tussen de schoolbesturen, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, verdeeld op basis van het aantal leerlingen of cursisten vermeld in artikel 2, § 1, op de teldag 1 oktober 2021.

In afwijking van het tweede lid, wordt voor de uitvoering van het artikel 2, § 1, 7°, de teldag van 1 februari 2020 gehanteerd.

Art. 4.

§ 1. Schoolbesturen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid gebruiken het totaal van de middelen, die op basis van de berekeningswijze, vermeld in artikel 3, verkregen met het oog op de doelstelling vermeld in artikel 3, eerste lid. Ze doen dit uiterlijk in het schooljaar 2023-2024. Als de doelstelling is bereikt met de toegekende middelen, kunnen de resterende middelen aangewend worden voor de aanschaf van ICT-infrastructuur in de ruime zin.

In afwijking van het eerste lid kunnen de schoolbesturen, vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, die in het schooljaar 2020-2021 of schooljaar 2021-2022 al werken met een huur, huurkoop of aankoopprogramma voor ICT-toestellen, met uitzondering van de aankopen in het kader van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 april 2021 tot vaststelling van de regels voor de toekenning van extra ICT-middelen 2021 in het kader van de Digisprong voor het gewoon en buitengewoon kleuter-, lager en secundair onderwijs en de hbo5-opleiding Verpleegkunde, de middelen uiterlijk tot en met het schooljaar 2024-2025 aanwenden.

Wat betreft de doelstelling om voor leerlingen ICT-toestellen beschikbaar te maken, kan het schoolbestuur ICT-toestellen aankopen, leasen of huren.

De schoolbesturen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, bepalen autonoom welk type ICT-toestel ze aankopen, huren of leasen om ter beschikking te stellen van de leerlingen. De voormelde schoolbesturen bepalen ook autonoom de volgorde in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs met het oog op hun pedagogisch project.

Het model waarbij het schoolbestuur kiest voor een systeem waar leerlingen gebruik maken van een eigen ICT-toestel, wordt ook als huur beschouwd voor de toepassing van het tweede lid. In dat geval wordt op de schoolrekening op advies van de schoolraad een af te spreken bedrag in mindering van de schoolrekening gebracht.

Voor de leerlingen uit het buitengewoon secundair onderwijs en leerlingen met bijzondere noden in het gewoon onderwijs kunnen de middelen voor ICT-toestellen ook aangewend worden voor aangepaste digitale leermiddelen.

§ 2. Een schoolbestuur van het secundair onderwijs dat reeds extra ICT-steun heeft gekregen voor kwetsbare leerlingen, in uitvoering van artikel 2 van Besluit van de Vlaamse Regering van 20 november 2020 houdende de toekenning van een subsidie aan de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! voor de noodoplossing IT kwetsbare leerlingen of artikel 2 van het Besluit van de Vlaamse Regering van 27 november 2020 houdende de toekenning van een subsidie aan de representatieve verenigingen van inrichtende machten en het GO! voor de noodoplossing IT kwetsbare leerlingen, heeft geen recht op het volledige bedrag volgend uit de berekening in artikel 2, § 2. Het bedrag volgend uit de berekening van artikel 2, § 2 dient te worden verminderd met het bedrag dat overeenstemt met 75% van de totale subsidies die reeds werden toegekend in het kader van de uitvoering van beide besluiten vermeld in deze paragraaf.

Art. 5.

Bij de aankoop van de ICT-toestellen passen de schoolbesturen zoals vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid, de bepalingen van de wet van 17 juni 2016 inzake de overheidsopdrachten toe.

Art. 6.

De aanwending van de middelen wordt verantwoord op basis van facturen met ingangsdatum vanaf 1 januari 2021.

De schoolbesturen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid dienen hun verantwoording uiterlijk op 30 april 2025 in bij AGODI. De voormelde schoolbesturen die hun middelen uiterlijk in schooljaar 2024-2025 kunnen aanwenden, dienen de verantwoording uiterlijk op 30 april 2026 in bij AGODI.

De documenten voor de verantwoording worden ook in de scholen bewaard, om de rapportering aan en de controle door AGODI mogelijk te maken.

Art. 7.

Overeenkomstig artikel 13 van de wet van 16 mei 2003 tot vaststelling van de algemene bepalingen die gelden voor de begrotingen, de controle op de subsidies en voor de boekhouding van de gemeenschappen en de gewesten, alsook voor de organisatie van de controle door het Rekenhof, betalen de schoolbesturen vermeld in artikel 2, § 1, eerste lid onverwijld de middelen die met toepassing van dit besluit zijn toegekend, of een gedeelte van die middelen, terug indien:

1° die de voorwaarden niet naleeft, waaronder de subsidie werd verleend;

2° die de subsidie niet aanwendt voor de doeleinden, waarvoor zij werd verleend;

3° die de in artikel 12 van de wet van 16 mei 2003 bedoelde controle verhindert.

Art. 8.

De Vlaamse minister bevoegd voor Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.