Decreet betreffende de
kwalificatiestructuur
goedkeuringsdatum
30 APRIL 2009
publicatiedatum
B.S.16/07/2009
datum laatste wijziging
16/06/2024
COORDINATIE
(1)
Decr. van 09/07/2010 (B.S. 31/08/2010)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XX ;
(2)
B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)
detail
Gecodificeerde decreten betreffende het secundair onderwijs [citeeropschrift: "Codex Secundair Onderwijs"] ;
(3)
Decr. van 01/07/2011 (B.S. 30/08/2011)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXI ;
(4)
Decr. van 12/07/2013 (B.S. 30/08/2013)
detail
Decreet betreffende de versterking van het hoger beroepsonderwijs in Vlaanderen ;
(5)
Decr. van 19/07/2013 (B.S. 27/08/2013)
detail
Decreet betreffende het Onderwijs XXIII ;
(6)
Decr. van 25/04/2014 (B.S. 25/09/2014)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXIV ;
(7)
Decr. van 19/06/2015 (B.S. 21/08/2015)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXV ;
(8)
Decr. van 17/06/2016 (B.S. 10/08/2016)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVI ;
(9)
Decr. van 23/12/2016 (B.S. 13/02/2017)
detail
Decreet tot wijziging van regelgeving over de taalexamenregeling van het personeel, de studiegebieden en de programmatieprocedure voor het secundair volwassenenonderwijs, de programmatie van opleidingen van het hoger beroepsonderwijs, een benoemingsstop voor het hoger beroepsonderwijs en de specifieke lerarenopleiding in de centra voor volwassenenonderwijs en bepaalde aspecten van alternerende opleidingen ;
(10)
Decr. van 08/06/2018 (B.S. 26/06/2018)
detail
Decreet houdende de aanpassing van de decreten aan de verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) ;
(11)
Decr. van 04/05/2018 (B.S. 16/07/2018)
detail
Decreet betreffende de uitbouw van de graduaatsopleidingen binnen de hogescholen en de versterking van de lerarenopleidingen binnen de hogescholen en universiteiten ;
(12)
Decr. van 15/06/2018 (B.S. 17/08/2018)
detail
Decreet betreffende het onderwijs XXVIII ;
(13)
Decr. van 05/04/2019 (B.S. 24/06/2019)
detail
Decreet betreffende het Onderwijs XXIX ;
(14)
Decr. van 19/06/2020 (B.S. 08/07/2020)
detail
Decreet tot opheffing van het publiekrechtelijk vormgegeven extern verzelfstandigd agentschap Vlaams Agentschap voor Ondernemersvorming – Syntra Vlaanderen, tot regeling van de taken en bevoegdheden en tot wijziging van de naam Hermesfonds ;
(15)
Decr. van 23/11/2023 (B.S. 20/12/2023)
detail
Decreet tot opheffing van meerdere onderwijsbepalingen ;
(16)
Decr. van 17/05/2024 (B.S. 11/06/2024)
detail
Decreet tot wijziging van diverse decreten, wat het beheren en bewaren van bestuursdocumenten en persoonsgegevens betreft ;
Het Vlaams Parlement heeft aangenomen en Wij,
Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :
Decreet
betreffende de kwalificatiestructuur :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling, definities en
doelstelling
Artikel 1.
Dit decreet regelt een
gemeenschapsaangelegenheid.
Art. 2.
In dit decreet wordt verstaan onder
:
1° aso : algemeen secundair
onderwijs;
2° beroep : een samenhangend geheel van taken
met bijbehorende competenties waarover een maatschappelijke consensus bestaat,
en waarbij abstractie wordt gemaakt van organisatie- of bedrijfsspecifieke
kenmerken;
3° beroepscompetentieprofiel : een afgerond
geheel van competenties die een beroepsbeoefenaar in een bepaalde
arbeidscontext hanteert om (de) te verwachten resultaten op de werkvloer te
realiseren;
4° beroepskwalificatie : een afgerond en
ingeschaald geheel van competenties waarmee een beroep kan worden
uitgeoefend;
[4°bis
beroepskwalificatiedossier : een dossier waarin een geheel aan
beroepscompetenties, afgeleid uit één of meer
beroepscompetentieprofielen of afgeleid uit andere beroepsreferentiekaders bij
ontstentenis van beroepscompetentieprofielen, op een inschaalbare wijze
beschreven worden;]
5° bso :
beroepssecundair onderwijs;
6° competentie : de bekwaamheid
om kennis, vaardigheden en attitudes in het handelen geïntegreerd aan te
wenden voor maatschappelijke activiteiten. In het hoger onderwijs worden
competenties domeinspecifieke leerresultaten genoemd;
7°
competentieprofiel : een afgerond geheel van competenties die een persoon in
een bepaalde maatschappelijke context hanteert om (de) te verwachten resultaten
in die maatschappelijke rol te realiseren en waarvoor geen
beroepscompetentieprofiel bestaat of ontwikkeld zal
worden;
8° erkende kwalificatie : een onderwijs- of een
beroepskwalificatie waarvan de Vlaamse Regering beslist dat ze aan inhoudelijke
en vormelijke kwaliteitseisen voldoet en waarvoor een bewijs kan worden
uitgereikt;
9° instellingen hoger onderwijs : de
instellingen hoger onderwijs
[als vermeld in artikel II.1 en II.6 van de Codex Hoger Onderwijs]
;
10° kso : kunstsecundair
onderwijs;
11° kwalificatie : een afgerond en ingeschaald
geheel van competenties;
12° kwalificatiebewijs : een door
de Vlaamse Gemeenschap erkend bewijs dat een individu een erkende kwalificatie
heeft behaald. Het bewijs geeft aan om welke kwalificatie(s) het gaat en bevat
een verwijzing naar een niveau van het Vlaamse
kwalificatieraamwerk;
13° kwalificatieraamwerk : het door
dit decreet vastgelegd instrument voor het systematisch beschrijven en
inschalen van kwalificaties, opgebouwd uit niveaus en
niveaudescriptoren;
14° kwalificatiestructuur : de
systematische ordening van erkende kwalificaties op basis van een algemeen
geldend kwalificatieraamwerk;
15° niveaudescriptor : een
generieke omschrijving van de karakteristieken van de competenties die eigen
zijn aan de kwalificaties op dat
niveau;
[15°bis beroepsreferentiekader :
een kader met beroepsvoorwaarden waarin competenties zijn beschreven of waaruit
competenties kunnen worden afgeleid die noodzakelijk zijn om één
of meer beroepen te kunnen
uitoefenen;]
16° NVAO : de
Nederlands-Vlaamse Accreditatie-organisatie;
17°
onderwijskwalificatie : een afgerond en ingeschaald geheel van competenties die
noodzakelijk zijn om maatschappelijk te functioneren en te participeren,
waarmee verdere studies in het secundair of in het hoger onderwijs kunnen
worden aangevat of waarmee beroepsactiviteiten kunnen worden
uitgeoefend;
18° sector : een groep professionele
activiteiten ingedeeld naar belangrijkste dienst, product, technologie, naar
belangrijkste economische functie of naar bedrijfstak of
vrijwilligersactiviteiten;
19° SERV : de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen;
20° tso :
technisch secundair onderwijs;
21° VKS : Vlaamse
kwalificatiestructuur;
22° VLHORA : de Vlaamse
Hogescholenraad;
23° VLIR : de Vlaamse Interuniversitaire
Raad;
24° Vlor : de Vlaamse
Onderwijsraad.
Art. 3.
De kwalificatiestructuur is een
systematische ordening van erkende kwalificaties op basis van een algemeen
geldend raamwerk.
Deze ordening beoogt kwalificaties en hun
onderlinge verhoudingen transparant te maken zodat onderwijs,
opleidingsverstrekkers alsook andere maatschappelijke actoren eenduidig over
kwalificaties en de daarin vervatte competenties kunnen
communiceren.
HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied en
gebruik
Art. 4.
Dit decreet is van toepassing op erkende
en geregistreerde kwalificaties.
De kwalificatiestructuur vormt
het kader om opleidingen tot stand te brengen die leiden naar erkende
kwalificaties en om kwalificatiebewijzen te vergelijken. De
kwalificatiestructuur kan ook als referentiekader worden gebruikt om
:
- assessments voor erkenning van verworven competenties uit
te werken en de procedures onderling af te stemmen;
-
studieloopbanen en loopbanen te oriënteren en/of te
begeleiden.
De bevoegde dienst van de Vlaamse Regering staat in
voor de organisatie van het toezicht op de kwaliteit van de onderwijs-,
opleidings- en vormingstrajecten en van de trajecten inzake erkenning van
verworven competenties die beide leiden naar erkende
kwalificaties.
HOOFDSTUK III. - Algemene kenmerken van het
kwalificatieraamwerk
Afdeling I. - Niveaubeschrijvingen
Art. 5.
Het kwalificatieraamwerk onderscheidt
acht niveaus, die oplopen van niveau één naar niveau acht. Elk
niveau in het raamwerk wordt beschreven aan de hand van een niveaudescriptor.
Een niveaudescriptor geeft een generieke omschrijving van de karakteristieken
van de competenties die eigen zijn aan de kwalificaties op dat niveau en
bestaat uit vijf descriptorelementen : kennis, vaardigheden, context, autonomie
en verantwoordelijkheid. Ze bepalen het niveau van de kwalificatie. De
niveaudescriptoren worden gebruikt om zowel onderwijs- als beroepskwalificaties
te beschrijven en in te schalen.
Art. 6.
§ 1. De descriptorelementen van elke
niveaudescriptor krijgen de volgende invulling :
VKS-
niveau | Niveaudescriptorelementen |
Kennis Vaardigheden | Context Autonomie Verantwoordelijkheid |
VKS 1 | - materialen, beknopte,
eenduidige informatie, eenvoudige, concrete basisbegrippen en -regels uit een
deel van een specifiek domein herkennen - één of
meer van de volgende vaardigheden aanwenden : - cognitieve :
informatie uit het geheugen oproepen, herinneren en toepassen -
motorische : automatismen gebruiken en praktische handelingen
nabootsen - repetitieve en herkenbare handelingen uitvoeren in
routinetaken | - handelen in een
stabiele, vertrouwde, enkelvoudige en goed gestructureerde context, waarin de
tijdsdruk van gering belang is - handelen met niet-delicate
objecten - onder rechtstreekse leiding
functioneren - blijk geven van persoonlijke
doeltreffendheid |
VKS 2 | - informatie, concrete begrippen
en standaardprocedures uit een specifiek domein begrijpen -
één of meer van de volgende vaardigheden aanwenden
: - cognitieve : informatie analyseren door elementen te
onderscheiden en verbanden te leggen - motorische
: - zintuiglijke ervaringen in motorische handelingen
omzetten - aangeleerde praktisch-technische handelingen
uitvoeren - een geselecteerd aantal standaardprocedures bij het
uitvoeren van taken toepassen; voorgeschreven strategieën aanwenden voor
het oplossen van een beperkt aantal herkenbare concrete problemen
| - handelen in een
beperkt aantal vergelijkbare, enkelvoudige, vertrouwde
contexten - handelen met delicate, passieve
objecten - onder begeleiding functioneren met beperkte
autonomie - beperkte uitvoerende verantwoordelijkheid opnemen
voor eigen werk |
VKS 3 | - een aantal abstracte begrippen,
wetten, formules en methodes uit een specifiek domein begrijpen; hoofd- en
bijzaken in informatie onderscheiden - één of
meer van de volgende vaardigheden aanwenden : - cognitieve
: - informatie analyseren via deductie en
inductie - informatie synthetiseren -
motorische : - constructies maken op basis van een
plan - handelingen verrichten die tactisch en strategisch
inzicht vereisen - artistiek-creatieve vaardigheden
toepassen - standaardprocedures en methodes kiezen, combineren
en gebruiken bij het uitvoeren van taken en bij het oplossen van een
verscheidenheid van welomschreven concrete problemen | - handelen in
vergelijkbare contexten waarin een aantal factoren veranderen -
handelen met delicate, actieve objecten - binnen een afgebakend
takenpakket functioneren met enige autonomie - beperkte
organisatorische verantwoordelijkheid opnemen voor eigen werk |
VKS 4 | - concrete en abstracte gegevens
(informatie en begrippen) uit een specifiek domein
interpreteren - reflectieve cognitieve en productieve
motorische vaardigheden toepassen - gegevens evalueren en
integreren en strategieën ontwikkelen voor het uitvoeren van diverse taken
en voor het oplossen van diverse, concrete, niet-vertrouwde (maar weliswaar
domeinspecifieke) problemen | - handelen in een
combinatie van wisselende contexten - autonoom functioneren met
enig initiatief - volledige verantwoordelijkheid voor eigen
werk opnemen; het eigen functioneren evalueren en bijsturen met het oog op het
bereiken van collectieve resultaten |
VKS 5 | - de informatie uit een specifiek
domein met concrete en abstracte gegevens uitbreiden of met ontbrekende
gegevens aanvullen; begrippenkaders hanteren; zich bewust zijn van de
reikwijdte van de domeinspecifieke kennis - geïntegreerde
cognitieve en motorische vaardigheden toepassen - kennis
transfereren en procedures flexibel en inventief aanwenden voor het uitvoeren
van taken en voor het strategisch oplossen van concrete en abstracte
problemen | - handelen in een
reeks van nieuwe, complexe contexten - autonoom functioneren
met initiatief - verantwoordelijkheid opnemen voor het bereiken
van persoonlijke resultaten en voor het stimuleren van collectieve
resultaten |
VKS 6 | - kennis en inzichten uit een
specifiek domein kritisch evalueren en combineren - complexe
gespecialiseerde vaardigheden toepassen, gelieerd aan
onderzoeksuitkomsten - relevante gegevens verzamelen en
interpreteren en geselecteerde methodes en hulpmiddelen innovatief aanwenden om
niet-vertrouwde complexe problemen op te lossen | - handelen in
complexe en gespecialiseerde contexten - functioneren met
volledige autonomie en een ruime mate van initiatief -
medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen van collectieve
resultaten |
VKS 7 | - kennis en inzichten uit een
specifiek domein of op het raakvlak tussen verschillende domeinen integreren en
herformuleren - complexe nieuwe vaardigheden toepassen,
gelieerd aan zelfstandig, gestandaardiseerd onderzoek -
complexe, geavanceerde en/of innovatieve probleemoplossende technieken en
methodes kritisch beoordelen en toepassen | - handelen in
onvoorspelbare, complexe en gespecialiseerde contexten -
volledig autonoom functioneren met beslissingsrecht -
eindverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen van collectieve
resultaten |
VKS 8 | - bestaande kennis uit een
substantieel deel van een specifiek domein of op het raakvlak tussen
verschillende domeinen uitbreiden en/of herdefiniëren -
nieuwe kennis via origineel onderzoek of geavanceerde wetenschappelijke studie
interpreteren en creëren - projecten ontwerpen en
uitvoeren die de bestaande procedurele kennis uitbreiden en herdefiniëren,
gericht op het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden, technieken, toepassingen,
praktijken en/of materialen | - handelen in
bijzonder complexe contexten met brede, innoverende
implicaties - met een hoge mate van kritische zin en sturend
vermogen de verantwoordelijkheid opnemen voor de ontwikkeling van de
professionele praktijk of van wetenschappelijk onderzoek |
§ 2. De niveaudescriptoren van
bachelor, van master en van doctor, vermeld in
[artikel II.141 van de Codex Hoger Onderwijs]
, zijn equivalent aan de niveaudescriptoren van respectievelijk niveau
zes, niveau zeven en niveau acht.
Art. 7.
[
De Vlaamse Regering
bepaalt na advies van de Vlor en de SERV de procedure voor beschrijving en
inschaling van een beroepskwalificatiedossier. Dit besluit bevat ten minste de
volgende elementen :
1°
de beschrijving van wat een beroepskwalificatiedossier moet inhouden en hoe dit
wordt opgesteld;
2° de
wijze waarop de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering het opstellen ervan
coördineert en de validering ervan
organiseert;
3° de
wetenschappelijk geijkte methodiek voor inschaling van een
beroepskwalificatiedossier. De methodiek bevat eveneens een
besluitvormingsproces dat leidt tot een
consensus;
4° de verdere
samenstelling van de validerings- en
inschalingscommissies;
5°
de wijze waarop de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering de marginale
toetsing van de werkzaamheden van de validerings- en inschalingscommissie
uitvoert. De bevoegde dienst van de Vlaamse Regering toetst het proces, het
gebruik van de descriptorelementen en van de wetenschappelijk geijkte
inschalingsmethodiek;
6°
de wijze waarop de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering een voorstel tot
inschaling formuleert bij ontstentenis van een consensus van de
inschalingscommissie.
]
Afdeling II. - Soorten
kwalificaties
Art. 8.
Beroepskwalificaties zijn afgeronde en
ingeschaalde gehelen van competenties waarmee een beroep kan worden
uitgeoefend. Beroepskwalificaties situeren zich op elk van de acht niveaus van
de kwalificatiestructuur.
[Deelkwalificaties zijn samenhangende gehelen van competenties uit eenzelfde beroepskwalificatie die
uitstroomkansen bieden in een smaller deel van de arbeidsmarkt dan de volledige beroepskwalificatie.
Deelkwalificaties worden afgebakend tijdens de opmaak van een beroepskwalificatie en hebben geen eigen
inschalingsniveau.]
Art. 9.
Onderwijskwalificaties zijn afgeronde
en ingeschaalde gehelen van competenties die noodzakelijk zijn om
maatschappelijk te functioneren en te participeren, waarmee verdere studies in
het secundair of in het hoger onderwijs kunnen worden aangevat of waarmee
beroepsactiviteiten kunnen worden
uitgeoefend.
Onderwijskwalificaties situeren zich op elk van de
acht niveaus van de
kwalificatiestructuur.
Onderwijskwalificaties worden enkel via
onderwijs verworven en enkel door de Vlaamse overheid erkende instellingen
kunnen hiervoor een kwalificatiebewijs afleveren.
HOOFDSTUK IV. - Erkenning van
kwalificaties
Afdeling I. - Procedure voor de erkenning van
beroepskwalificaties
Art. 10.
[
§ 1.
[...]
§ 2. De bevoegde
dienst van de Vlaamse Regering coördineert het opstellen van de
beroepskwalificatiedossiers. Bij deze voorbereiding doet de bevoegde dienst een
beroep op sectorale en/of interprofessionele sociale partners, VDAB,
[Agentschap Innoveren en Ondernemen]
en onafhankelijke experten.
§ 3. Een
beroepskwalificatiedossier komt in eerste instantie tot stand op basis van
één of meerdere beroepscompetentieprofielen die door de sociale
partners in de SERV zijn gevalideerd. Bij het ontbreken van
beroepscompetentieprofielen komt het dossier tot stand aan de hand van
normatieve beroepsreferentiekaders en bij ontstentenis daarvan of ter
aanvulling ervan aan de hand van niet-normatieve referentiekaders uit binnen-
of buitenland. De competenties worden beschreven zodanig dat een inschaling op
basis van descriptorelementen mogelijk
is.
§ 4. Een
valideringscommissie bestaande uit interprofessionele sociale partners, VDAB,
[Agentschap Innoveren en Ondernemen]
en onafhankelijke experten valideert het
beroepskwalificatiedossier. Deze validering bevestigt dat met het geheel van
competenties opgenomen in het beroepskwalificatiedossier een beroep kan worden
uitgeoefend.
§ 5. De Vlaamse
Regering bepaalt onder welke voorwaarden en voor welke sectoren ze
beroepskwalificatiedossiers opstelt voor maatschappelijke rollen gebaseerd op
een
competentieprofiel.
]
Art. 11.
[
De bevoegde dienst
van de Vlaamse Regering legt een gevalideerd beroepskwalificatiedossier voor
inschaling voor aan een
inschalingscommissie.
Voor
een beroepskwalificatiedossier dat wordt opgesteld volgens paragrafen 2, 3 en 4
van artikel 10 wordt de helft van de deskundigen van de inschalingscommissie
aangeduid door de SERV en de andere helft door de Vlor, VDAB en
[Agentschap Innoveren en Ondernemen]
.
Voor een
beroepskwalificatiedossier dat wordt opgesteld volgens paragraaf 5 van artikel
10 wordt de helft van de deskundigen van de inschalingscommissie aangeduid door
hetzij een betrokken overheidsinstantie, hetzij een betrokken sector en de
andere helft door de Vlor, VDAB en Syntra
Vlaanderen.
Er worden ten
minste twee niet-stemgerechtigde onafhankelijke experten door de bevoegde
dienst van de Vlaamse Regering aan de inschalingscommissie
toegevoegd.
]
Art. 12.
[
De bevoegde dienst
van de Vlaamse Regering formuleert een erkenningsadvies. Het advies bevat het
gevalideerde kwalificatiedossier, het inschalingsadvies van de
inschalingscommissie en de marginale toetsing van het proces en de
methodiek.
De Vlaamse
Regering beslist over de erkenning op basis van het erkenningsadvies binnen een
termijn van vier weken na indiening van het
erkenningadvies.
]
Art. 13.
De bevoegde dienst van de Vlaamse
Regering registreert de erkende beroepskwalificatie met de daarin vervatte
competenties in een kwalificatiedatabank.
[
Art. 13/1.
De Vlaamse Regering bepaalt een verkorte procedure voor het actualiseren of schrappen van een beroepskwalificatie.
]
Afdeling II. - Procedure voor de erkenning van
onderwijskwalificaties van niveau één tot en met
[vier]
Art. 14.
Onderwijskwalificaties die zich
situeren op de niveaus één tot en met
[vier]
bestaan uit
eindtermen, specifieke eindtermen
[erkende beroepskwalificaties of deelkwalificaties]
, en zijn als
volgt samengesteld :
1° de onderwijskwalificatie op niveau
één bestaat uit :
a) de eindtermen lager
onderwijs;
2° de onderwijskwalificaties op niveau twee
bestaan uit :
a) de eindtermen
basiseducatie;
b)
[...]
[c) de eindtermen tweede graad arbeidsmarktfinaliteit en een of meer erkende beroepskwalificaties of
deelkwalificaties;]
3°
de onderwijskwalificaties op niveau drie bestaan uit :
a)
[...]
;
[b) de eindtermen voor het tweede leerjaar derde graad arbeidsmarktfinaliteit en een of meer erkende
beroepskwalificaties, al dan niet aangevuld met een of meer deelkwalificaties;]
4° de
onderwijskwalificaties op niveau vier bestaan uit :
a)
[...]
b)
[...]
c)
[...]
d)
[...]
;
e)
[
[de
eindtermen derde leerjaar derde graad bso en één of meer erkende
beroepskwalificaties
[al dan niet aangevuld met één of meer
deelkwalificaties]
]
[...]
]
;
f) de eindtermen voor de aanvullende
algemene vorming voor het volwassenenonderwijs en één of meer
erkende beroepskwalificaties
[al dan niet aangevuld met één of meer
deelkwalificaties]
;
g)
[...]
;
[h)
[...]
]
[
i) de eindtermen derde graad doorstroomfinaliteit en specifieke eindtermen voor de domeinoverschrijdende
(aso) en domeingebonden (tso/kso) doorstroomrichtingen van de derde graad doorstroomfinaliteit;
j) de eindtermen derde graad dubbele finaliteit en specifieke eindtermen voor de richtingen van de derde graad
dubbele finaliteit (tso/kso) en een of meer erkende beroepskwalificaties, al dan niet aangevuld met een of
meer deelkwalificaties;
k) de eindtermen van het structuuronderdeel se-n-se in het derde leerjaar derde graad dat volgt op
structuuronderdelen van het eerste en tweede leerjaar derde graad arbeidsmarktfinaliteit en waarmee een
diploma behaald kan worden dat toegang verleent tot een bacheloropleiding;
]
5°
[...]
[...]
Onder beroepskwalificatie worden in dit
artikel ook de
[...]
basiscompetenties begrepen
[...]
zoals bedoeld in
artikel 12 van het
decreet van 15 juni 2007 betreffende het
volwassenenonderwijs.
[Onder beroepskwalificatie worden in dit artikel ook de competenties begrepen zoals bedoeld in § 1 van artikel 30 en § 1 van artikel 32 van het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap en de competenties zoals bedoeld in § 1 van artikel 12 van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.]
Art. 15.
Met het oog op een actueel en
rationeel onderwijsaanbod bepaalt de Vlaamse Regering de criteria voor het
uitwerken van de onderwijskwalificaties en voor de situering ervan in de
opleidingenstructuur.
De bevoegde dienst van de Vlaamse
Regering werkt voorstellen van onderwijskwalificaties uit op eigen initiatief
of op vraag van iedere belanghebbende en houdt hierbij rekening met de volgende
criteria :
- de maatschappelijke, economische of culturele
behoefte;
- de onderwijskundige en opvoedkundige context :
aansluitend bij de doelgroep, bij het profiel van onderwijsvorm en graad,
stimuleren van de leermotivatie;
- de verwachte instroom en
uitstroom;
- de beschikbare materiële en financiële
middelen en expertise;
- de mogelijkheid tot samenwerking met
andere instellingen of met arbeidsmarkt/bedrijfsleven, indien
vereist;
- de continuïteit in de (studie)loopbaan :
inpassing in het bestaande studieaanbod, aansluiting op vervolgopleidingen
en/of tewerkstellingsmogelijkheden.
Ieder voorstel en iedere
vraag, al dan niet omgezet in een voorstel, zal door de bevoegde dienst van de
Vlaamse Regering voor advies aan de Vlor worden voorgelegd.
[...]
De Vlaamse Regering
erkent de onderwijskwalificaties op gezamenlijk voorstel van de minister
bevoegd voor Vorming en de minister bevoegd voor Onderwijs.
De
bevoegde dienst van de Vlaamse Regering registreert de erkende
onderwijskwalificaties met de daarin vervatte competenties in een
kwalificatiedatabank.
[Afdeling II/1. - Procedure voor de erkenning van onderwijskwalificaties van niveau 5]
[
Art 15/1.
[
§ 1. De onderwijskwalificaties op niveau vijf omvatten een of meer beroepskwalificaties op niveau vijf.
§ 2. De bevoegde dienst van de Vlaamse Regering formuleert een advies over de wenselijkheid van de ontwikkeling van een onderwijskwalificatie die de erkende beroepskwalificatie(s) van niveau vijf omvat, en houdt daarbij rekening met de volgende criteria :
1° de aangetoonde behoefte op de arbeidsmarkt;
2° de maatschappelijke, economische of culturele behoefte;
3° de onderwijskundige en opvoedkundige context : de aansluiting bij de doelgroep en bij het profiel van onderwijsvorm en graad, de mate waarin de leermotivatie gestimuleerd wordt;
4° de verwachte instroom en uitstroom;
5° de beschikbare materiële en financiële middelen en expertise;
6° de mogelijkheid tot samenwerking met andere instellingen en met de arbeidsmarkt;
7° de continuïteit in de (studie)loopbaan : de inpassing in het bestaande studieaanbod, de aansluiting op vervolgopleidingen of de tewerkstellingsmogelijkheden.
§ 3. Als de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering op basis van de criteria, vermeld in paragraaf 2, adviseert dat de ontwikkeling van een onderwijskwalificatie wenselijk is, omvat het advies ook een uitspraak over de studieomvang, uitgedrukt in studiepunten, van de opleiding die leidt tot de desbetreffende onderwijskwalificatie. Daarvoor vraagt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering de inbreng van vertegenwoordigers van de
[hogescholen]
.
§ 4. Als de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering op basis van de criteria, vermeld in paragraaf 2, adviseert dat de ontwikkeling van een onderwijskwalificatie wenselijk is en de studieomvang van de opleiding die leidt tot de desbetreffende onderwijskwalificatie, kan worden vastgelegd op 90 of 120 studiepunten, verduidelijkt hij in zijn advies :
1° welke beroepskwalificatie(s) de onderwijskwalificatie omvat en eventueel de mogelijke (toekomstige) afstudeerrichtingen;
2° de benaming van de opleiding in het hoger beroepsonderwijs en het studiegebied waartoe ze behoort.
§ 5. Een positief advies over de ontwikkeling van een onderwijskwalificatie kan toch al worden verleend door de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering als die verwacht dat er op een later tijdstip nog beroepskwalificaties op niveau vijf zullen worden erkend die nauw verwant zijn met de beroepskwalificaties die vervat zijn in de desbetreffende onderwijskwalificatie. De bevoegde dienst van de Vlaamse Regering vermeldt dat in zijn advies, zodat er in de onderwijskwalificatie een gemeenschappelijke stam kan worden ontwikkeld en de later erkende beroepskwalificaties kunnen worden toegevoegd als afstudeerrichting.
§ 6. De Vlaamse Regering beslist of de onderwijskwalificatie al dan niet wordt ontwikkeld.
]
]
[
Art. 15/2.
§ 1. Binnen een termijn van zes maanden vanaf de beslissing van de Vlaamse Regering, vermeld in artikel 15/1, § 6, van dit decreet, schrijven de
[hogescholen]
, gezamenlijk de domeinspecifieke leerresultaten uit. Ze organiseren daartoe structureel onderling overleg, waarbij ook de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering wordt betrokken. De
[hogescholen kunnen]
voor deze opdracht een beroep doen op externe experten.
Die domeinspecifieke leerresultaten :
1° clusteren alle competenties uit de beroepskwalificatie(s);
2° zijn duidelijk gekoppeld aan de activiteiten uit de beroepskwalificatie(s), met een verwijzing naar de Id-codes, en de descriptorelementen kennis en vaardigheden worden op aantoonbare wijze opgenomen;
3° zijn een vertaling van de niveaudescriptoren, vermeld in artikel 6 van dit decreet;
4° zijn concreet en beroepsgericht geformuleerd;
5° waarborgen de toepassing van Vlaamse, federale en internationale regelgeving over beroepsuitoefening.
§ 2. Er kunnen extra competenties toegevoegd worden aan de competenties, vermeld in de beroepskwalificatie(s), als ze gerealiseerd kunnen worden binnen de vastgelegde studieomvang.
§ 3. De beschrijving van de domeinspecifieke leerresultaten wordt gevalideerd door de accreditatieorganisatie, vermeld in
[artikel II.26
van de Codex Hoger Onderwijs van 11 oktober 2013]
.
De gevalideerde beschrijvingen van de domeinspecifieke leerresultaten worden automatisch als onderwijskwalificatie erkend.
De gevalideerde beschrijvingen van de opleidingen voor de graad van gegradueerde worden opgenomen als onderwijskwalificaties van niveau 5.
]
[
Art. 15/3.
De accreditatieorganisatie bezorgt de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering de erkende onderwijskwalificaties met de daarin vervatte competenties voor registratie in een kwalificatiedatabank.
]
Afdeling III. - Procedure voor de erkenning van
onderwijskwalificaties van niveau zes tot en met acht
Art. 16.
Instellingen in het hoger onderwijs
beschrijven gezamenlijk de domeinspecifieke leerresultaten van de opleidingen
in het hoger onderwijs als vermeld in
[artikel II.68 van de Codex Hoger Onderwijs]
.
Art. 17.
De gevalideerde beschrijvingen van de
domeinspecifieke leerresultaten worden automatisch als kwalificatie
erkend.
De gevalideerde beschrijvingen van de opleidingen voor
de graad van bachelor worden opgenomen als kwalificaties van niveau zes, die
voor de graad van master worden opgenomen als kwalificaties van niveau zeven
[...]
.
[Voor de graad van doctor wordt de niveaudescriptor
[vermeld in artikel II.141, 4°, van de Codex Hoger Onderwijs]
opgenomen als
kwalificatie van niveau acht.]
Art. 18.
De NVAO bezorgt de bevoegde dienst van
de Vlaamse Regering de erkende kwalificaties met de daarin vervatte
competenties voor registratie in een
kwalificatiedatabank.
HOOFDSTUK V. - Kwalificatiedatabank en leer- en
ervaringsbewijzendatabank
Art. 19.
Met het oog op informatieverstrekking aan
individuen, instellingen en overheden over het Vlaamse kwalificatiebeleid en
met het oog op beleidsontwikkeling worden alle erkende kwalificaties in een
kwalificatiedatabank geregistreerd bij de bevoegde dienst van de Vlaamse
Regering.
In deze databank worden alle erkende onderwijs- en
beroepskwalificaties met de daarin vervatte competenties opgenomen alsook de
wijze waarop deze kwalificaties kunnen verworven worden.
De
bevoegde dienst van de Vlaamse Regering staat in voor het beheer van de
databank en voor de gegevensuitwisseling.
Art. 20.
Met het oog op het verlenen van diensten
of met het oog op beleidsontwikkeling worden alle door de Vlaamse Gemeenschap
erkende of gelijkwaardig verklaarde leer- en ervaringsbewijzen samen met de
bijhorende minimale identificatiegegevens van de houder van de leer- en
ervaringsbewijzen in kwestie, in een leer- en ervaringsbewijzendatabank
geregistreerd bij de bevoegde diensten van de Vlaamse
Regering.
Deze registratie gebeurt door de instantie die de
leer- en ervaringsbewijzen in kwestie heeft uitgereikt of door de instantie die
de gegevens inzake de leer- en ervaringsbewijzen in kwestie heeft ingezameld
bij instanties die leer- en ervaringsbewijzen uitreiken, of op basis van een
geregistreerde verklaring op eer.
Een leerbewijs is een bewijs
dat wordt uitgereikt bij het succesvol beëindigen van een afgerond geheel
van onderwijs-, vormings- of opleidingsactiviteiten nadat door middel van een
toets werd nagegaan of de voorafbepaalde competenties verworven
zijn.
Een ervaringsbewijs is een bewijs zoals bedoeld in
artikel 4 van het
decreet van 30 april 2004 betreffende het verwerven van een titel van
beroepsbekwaamheid.
De bevoegde diensten van de Vlaamse
Regering beheren de databank.
[Die databank wordt ontsloten door tussenkomst van de Vlaamse dienstenintegrator, vermeld in artikel 3 van
het decreet van 13 juli 2012 houdende de oprichting en organisatie van een Vlaamse dienstenintegrator, die tussenbeide
komt bij de mededeling van gegevens uit de leer- en ervaringsbewijzendatabank met toepassing van de regelgeving
inzake de bescherming van natuurlijke personen bij de verwerking van persoonsgegevens die van toepassing is bij de
mededeling van persoonsgegevens, zoals ze in voorkomend geval op federaal of Vlaams niveau verder is of wordt
gespecificeerd.]
[
Art. 20/1.
De erkende kwalificaties, vermeld in artikel 19, en de erkende of gelijkwaardig verklaarde leer- en
ervaringsbewijzen, vermeld in artikel 20, worden maximaal 110 jaar bewaard.
]
HOOFDSTUK VI. - Wijzigingsbepalingen
Art. 21.
In artikel 24bis, § 1, punt 8°,
van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de
onderwijswetgeving worden de woorden "specifieke eindtermen," vervangen door de
woorden "erkende onderwijskwalificaties, ".
Art. 22.
Artikel 3 van het decreet van 18 januari
2002 betreffende de eindtermen, de ontwikkelingsdoelen en de specifieke
eindtermen in het voltijds gewoon en buitengewoon secundair onderwijs wordt
vervangen door wat volgt : ...
Art. 23.
In artikel 5, § 3, van hetzelfde
decreet wordt het derde lid vervangen door wat volgt :
...
Art. 24.
In hoofdstuk II van hetzelfde decreet
wordt afdeling 3, bestaande uit artikelen 6 en 7, vervangen door wat volgt :
...
Art. 25.
In artikel 8 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 26.
In artikel 9, § 2, van hetzelfde
decreet worden de volgende wijzigingen aangebracht :
...
Art. 27.
In artikel 3 van het decreet van 4 april
2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs wordt tussen het
streepje "instellingsbestuur" en het streepje "kwalificatie van een graad" een
streepje toegevoegd, dat luidt als volgt : ...
Art. 28.
In artikel 11 van hetzelfde decreet worden
na het woord "gegradueerde" de woorden "en specifieke lerarenopleidingen die
leiden tot een diploma van leraar" ingevoegd.
Art. 29.
In artikel 58 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 30.
Aan artikel 61, § 1, tweede lid, van
hetzelfde decreet wordt een punt l) toegevoegd, dat luidt als volgt :
...
Art. 31.
Aan artikel 62, § 3, van hetzelfde
decreet wordt een punt 5° toegevoegd, dat luidt als volgt :
...
Art. 32.
In het decreet van 30 april 2004
betreffende de flexibilisering van het hoger onderwijs in Vlaanderen en
houdende dringende hogeronderwijsmaatregelen wordt een artikel 5bis ingevoegd,
dat luidt als volgt : ...
Art. 33.
In artikel 2 van het decreet van 30 april
2004 betreffende het verwerven van een titel van beroepsbekwaamheid worden de
volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 34.
In artikel 4 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 35.
In artikel 6 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 36.
In artikel 8 van hetzelfde decreet wordt
een § 2 toegevoegd, die luidt als volgt : ...
Art. 37.
In artikel 15bis van het decreet van 7 mei
2004 inzake de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen worden § 1 en
§ 2 vervangen door wat volgt : ...
Art. 38.
In artikel 2 van het decreet van 15 juni
2007 betreffende het volwassenenonderwijs worden de volgende wijzigingen
aangebracht : ...
Art. 39.
In titel III van hetzelfde decreet wordt
het opschrift van hoofdstuk IV vervangen door wat volgt :
...
Art. 40.
In artikel 11 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 41.
In artikel 12 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 42.
In artikel 13 van hetzelfde decreet worden
de volgende wijzigingen aangebracht : ...
Art. 43.
In artikel 14, § 2, eerste lid, van
hetzelfde decreet wordt de zin "In de leerplannen worden de eindtermen, de
specifieke eindtermen of de basiscompetenties op herkenbare wijze opgenomen "
vervangen door de zin "In de leerplannen worden de eindtermen, de specifieke
eindtermen, de basiscompetenties of de erkende beroepskwalificaties op
herkenbare wijze opgenomen ".
Art. 44.
In artikel 15, § 2, van hetzelfde
decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
...
Art. 45.
In artikel 24, § 1, tweede lid,
4°, van hetzelfde decreet wordt tussen de woorden "specifieke eindtermen"
en het woord "of" de woorden ", erkende beroepskwalificaties"
ingevoegd.
Art. 46.
In artikel 45, 4°, van hetzelfde
decreet wordt tussen de woorden "specifieke eindtermen" en het woord "en" de
woorden ", erkende beroepskwalificaties" ingevoegd.
Art. 47.
In artikel 56, 8°, van hetzelfde
decreet worden tussen de woorden "specifieke eindtermen," en het woord
"basiscompetenties" de woorden "erkende beroepskwalificaties,"
ingevoegd.
Art. 48.
In artikel 30, § 1, van het decreet
van 10 juli 2008 betreffende het stelstel van leren en werken in de Vlaamse
Gemeenschap worden de woorden "beroepscompetentieprofielen zoals ontwikkeld
door de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen" vervangen door de woorden
"erkende beroepskwalificaties vermeld in het decreet van 30 april 2009
betreffende de kwalificatiestructuur ".
Art. 49.
In artikel 32, § 1, van hetzelfde
decreet worden de woorden "beroepscompetentieprofielen zoals ontwikkeld door de
Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen" vervangen door de woorden "erkende
beroepskwalificaties vermeld in het decreet van 30 april 2009 betreffende de
kwalificatiestructuur ".
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen
Art. 50.
De opleidingen die leiden tot een diploma
secundair onderwijs en geen onderwijskwalificatie bevatten zoals omschreven in
artikel 14, 4°, van dit decreet, worden tot en met het schooljaar 2012-2013
geacht tot een onderwijskwalificatie van niveau vier te
leiden.
Art. 51.
Tot en met het academiejaar
[2017-2018]
,
worden de leerresultaten, opgenomen in de referentiekaders van de
visitatierapporten van de opleidingen uit het hoger onderwijsregister,
automatisch als kwalificatie erkend en geregistreerd in een
kwalificatiedatabank.
[In de in het eerste lid bedoelde
overgangsperiode zorgen de instellingen ervoor dat de beschrijvingen van de
domeinspecifieke leerresultaten van de opleidingen waarvan de
accreditatieperiode eindigt op het einde van het academisch jaar 2013-2014 en
volgende, uitgewerkt en gevalideerd zijn vóór dat het
zelfevaluatierapport van die opleidingen, dat opgesteld wordt in het kader van
de externe kwaliteitszorg en visitatiecyclus, gereed moet
zijn.]
Art. 52.
De artikelen 21, 25, 42, 43 en 47 treden
in werking op een door de Vlaamse Regering nader te bepalen
datum.