Het onderzoek stelt in vraag in hoeverre het Voorrangsbeleid Brussel (VBB) erin slaagde een kwaliteitsverhoging van het Nederlandstalig basisonderwijs teweeg te brengen via de uitbouw van een ondersteunende, netoverschrijdende en overkoepelende begeleidingsstructuur. Het hoofddoel van VBB is een vergroting van de professionaliteit van leerkrachten met het oog op een verkleining van de leer- en ontwikkelingsachterstanden van leerlingen.
De 4 onderzoeksvragen zijn: (1) zijn de Brusselse leerlingenresultaten op het vlak van taalvaardigheid Nederlands verbeterd?; (2) is de kwaliteit van het leerkrachthandelen voor het taalvaardigheidonderwijs (TVO) erop vooruitgegaan?; (3) welke elementen binnen het VBB-begeleidingsconcept zijn verantwoordelijk voor die mogelijke verbetering en vooruitgang?; (4) welke elementen zijn minder gunstig gebleken?
Het onderzoek van die vragen verloopt aan de hand van interviews, discussierondes, schriftelijke bevragingen, observaties en documentanalyse. Ook worden er taaltoetsen van een grote steekproef van leerlingen afgenomen: zowel taalvaardigheidtoetsen als meer technisch gerichte taaltoetsen over technisch lezen en spelling. Ook hun socio-economische status en thuistaalachtergrond wordt in kaart gebracht. Daarnaast worden via sociometrisch onderzoek, interviews en observaties de sociale verhoudingen tussen leerlingen onderzocht.