In vergelijking met de andere onderwijsvormen (ASO, TSO, BSO) is de leerlingenpopulatie in het Kunst Secundair Onderwijs (KSO) klein. Vaak (tot altijd) wordt het KSO om die reden buiten beschouwing gelaten in Vlaams onderwijsonderzoek. Bij het uitwerken van een adequate opleidingenstructuur voor het KSO zijn gegevens over de studie- en beroepsloopbaan van de betreffende leerlingen echter van groot belang. Deze gegevens dienen het KSO te relateren aan een aantal verwante onderwijsvormen zoals kunstgerichte opleidingen in het TSO en BSO, het hoger kunstonderwijs en het deeltijds kunstonderwijs. Op grond van literatuurstudie, analyse van bestaande databanken, interviews met bevoorrechte getuigen en een survey worden hieromtrent onderzoeksdata verzameld. De focus ligt hierbij op de in-, door- en uitstroom van leerlingen in het kunst(gericht) secundair onderwijs, de in-, door en uitstroom van het hoger kunstonderwijs, selectiecriteria van kunsthogescholen en de meerwaarde van een studie binnen het deeltijds kunstonderwijs voor leerlingen die een kunstgerichte opleiding volgen.