Onderwijsonderzoeken

Titel
Evaluatie Pilootprojecten Leerlingenvervoer
Korte omschrijving
Op 17 juli 2015 stemde de Vlaamse Regering in met de conceptnota 'Leerlingenvervoer buitengewoon onderwijs'. In deze nota wordt een nieuwe werkwijze voor toekenning van leerlingenvervoer aan leerlingen buitengewoon onderwijs beschreven. Het nieuwe concept wordt niet meteen Vlaanderen breed uitgerold. Twee pilootprojecten hebben als doel in te schatten wat de implicaties op beperkte schaal zijn van het gebruik van een nieuw concept leerlingenvervoer. Deze pilootprojecten worden geƫvalueerd in functie van beleidsleren voor een mogelijke structurele implementatie Vlaanderenbreed.
Status
Lopend
Startdatum
01/11/2017
Einddatum
31/03/2019
Omschrijving van het onderzoeksopzet

Op basis van een wetenschappelijke studie en de hierin opgenomen aanbevelingen werd dan ook een nieuw concept leerlingenvervoer uitgewerkt door de Vlaamse ministers van Onderwijs en Mobiliteit, goedgekeurd op 17 juli 2015 door de Vlaamse Regering. In deze nota wordt de nieuwe werkwijze voor de toekenning van leerlingenvervoer aan leerlingen buitengewoon onderwijs beschreven, met de klemtoon op lokaal overleg. De organisatie van het leerlingenvervoer wordt hierbij gedecentraliseerd en er worden in heel Vlaanderen verzorgingsgebieden gevormd, i.e. afgebakende gebieden waarbinnen het leerlingenvervoer autonoom/lokaal georganiseerd zal worden. 

Het nieuwe concept wordt niet meteen grootschalig in geheel Vlaanderen uitgerold vanuit organisatorische en financiële overwegingen, maar wordt getest in twee pilootprojecten met als doel in te schatten wat de implicaties op beperkte schaal zijn en waar bijsturing noodzakelijk is. In de pilootprojecten wordt vanaf schooljaar 2017-2018 het recht op leerlingenvervoer volgens nieuwe criteria toegekend voor nieuwe leerlingen die vanaf maart 2017 inschrijven in een school binnen het pilootproject. De pilootprojecten vinden plaats in Leuven-Heverlee, en in Roeselare-Hooglede-Izegem- Ingelmunster. Deze pilootgebieden werden geselecteerd op basis van de beheersbaarheid van het aantal scholen, de reeds bestaande samenwerkingsverbanden, een landelijk versus een stedelijk gebied, een evenwichtige verdeling van verschillende types en opleidingsvormen, en het engagement om mee te werken aan het pilootproject. Vanaf september 2016 startte de voorbereiding van de uitrol in beide projecten, o.a. door overleg en samenwerking tussen alle relevante stakeholders en de centrale stuurgroep. Tijdens de effectieve uitrol van het pilootproject, dus vanaf maart 2017, werd het concept verder uitgewerkt. De voorbereiding en het besluitvormingsproces in functie van een structurele implementatie in heel Vlaanderen werd in tussentijd gestart, met als doel een effectieve uitrol van het nieuwe concept in Vlaanderen vanaf maart 2018, wanneer de eerste leerlingen inschrijven voor schooljaar 2018-2019.Door de gefaseerde invoering kunnen de centrale principes stapsgewijs en in overleg met de lokale stakeholders geïmplementeerd en geëvalueerd worden, waarbij bovendien de budgettaire haalbaarheid van een ruimere implementatie correcter kan ingeschat worden. 

Beide pilootprojecten worden geëvalueerd in functie van beleidsleren voor een mogelijke structurele implementatie in heel Vlaanderen. Het doel van de evaluatie is tweeledig: 

  • * nagaan wat het effect is op beperkte schaal van de uitwerking van de centrale principes van de conceptnota leerlingenvervoer:
  • * Een multimodale organisatie van het leerlingenvervoer
    • Een decentralisatie waarbij het lokale niveau de autonomie krijgt om te bepalen welke leerlingen recht hebben op vervoer naar welke school en op welke manier
    • Een verdere uitbouw van buitenschoolse opvang
  • * nagaan of een organieke implementatie in Vlaanderen haalbaar en wenselijk is. 

Het onderzoek combineert een kwantitatieve (analyse op de administratieve databanken) en een kwalitatieve (focusgroepen) gegevensverzameling.

 

Omschrijving van de onderzoeksresultaten

In dit rapport wordt de eerste fase van het pilootproject leerlingenvervoer geëvalueerd. Het doel van die evaluatie is tweeledig: 

  • 1) Bepalen hoe het model van het leerlingenvervoer in de praktijk wordt gebracht en ervaren, door na te gaan wat het effect is van de uitwerking van de centrale principes van de conceptnota Leerlingenvervoer op beperkte schaal, met name in beide pilootgebieden;
  • 2) Nagaan of een organieke implementatie hiervan in Vlaanderen haalbaar en wenselijk is.

De evaluatie van het pilootproject gebeurde vanuit verschillende invalshoeken:

  • Een organisatorische en onderwijskundige-pedagogische evaluatie: hierbij wordt er gekeken hoe het recht op leerlingenvervoer bepaald wordt in beide pilootregio’s, hoe de verschillende vervoersmodi en buitenschoolse kinderopvang georganiseerd worden, met inbegrip van de financiële aspecten voor de ouders. Daarnaast wordt er o.a. gekeken naar de inzet van vervoer en personeelsleden, communicatie, het aanleren en ondersteunen van mobiliteit, de veiligheid van de vervoersmodi en het effect van de vervoersmodi en buitenschoolse kinderopvang op de leerling. 
  • Een verkeerskundige evaluatie: hierbij wordt gekeken naar de impact van het pilootproject op verkeerskundige aspecten zoals de vervoerswijzekeuze, reisduur, vertrek- en aankomstuur, etc.
  • Een beoordeling van de wenselijkheid en haalbaarheid van een organieke implementatie van het pilootproject. Hierbij wordt gekeken naar de kostenefficiëntie en het draagvlak van het pilootproject in beide regio’s, gevolgd door de randvoorwaarden van een organieke implementatie.

Bij de evaluatie wordt rekening gehouden met de context van de beide regio’s: de mate van verstedelijking, afstanden tot de scholen, de geografische context en de achtergrondkenmerken van ouders.

De evaluatie is gebaseerd op de verzameling van kwantitatieve zowel als kwalitatieve data. De kwantitatieve data betreffen data over de betrokken scholen, leerlingen, hun vervoersmodus en vervoersgegevens. Een eerste dataverzameling vond plaats in schooljaar 2016-2017. Deze data worden gebruikt als nulmeting. De vervolgmetingen vonden plaats in schooljaren 2017-2018 (enkele maanden na de start van het pilootproject) en 2018-2019 (tweede pilootjaar). De bevraging werd afgenomen door de klasleerkrachten in juni 2018. Aldus werd verplaatsingsinformatie verzameld van 417 leerlingen uit het secundair onderwijs, waarvan 172 leerlingen uit regio Leuven en 245 uit regio Roeselare.

Kwalitatieve data werden verzameld door middel van semigestructureerde interviews met de regiocoördinatoren en focusgroepen.

Onderwijsniveau
  • buitengewoon basisonderwijs
  • buitengewoon secundair onderwijs
Thema
Ad hoc