Onderwijsonderzoeken

Titel
SONO 1.6 Evaluatiebeleid en diversiteit
Korte omschrijving
Onderzoekslijn 1.6
Status
Afgerond
Startdatum
01/07/2016
Einddatum
30/08/2020
Omschrijving van het onderzoeksopzet

De toegenomen diversiteit enerzijds en verwachtingen met betrekking tot de evaluatiepraktijk anderzijds stellen steeds hogere eisen aan de competenties van directeurs en leerkrachten van Vlaamse scholen. Scholen streven daarom naar competentiegericht onderwijs dat rekening houdt met diversiteit in leerlingpopulaties en diversiteit in eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Dit onderzoek wil het evaluatiebeleid en de evaluatiepraktijk in Vlaamse scholen analyseren aan de hand van volgende centrale onderzoeksvragen:

  • Hoe zien het evaluatiebeleid en de evaluatiepraktijk eruit in Vlaamse scholen in het kleuter, lager en secundair onderwijs? Welke hindernissen ervaren scholen in het opzetten en uitvoeren van hun evaluatiebeleid en -praktijk?

  • Welke factoren bepalen evaluatiebeleid en -praktijk en wat zijn de beïnvloedende processen zowel op contextniveau (o.a. relatie school/ouders), schoolniveau, klasniveau (leraar) en leerlingniveau? 

  • Welke opvattingen, systeem- en culturele kenmerken van de school spelen een rol in het vormgeven van een evaluatiebeleid? 

  • Kunnen typologieën van evaluatiebeleid en -praktijken worden onderscheiden? In welke mate zijn deze aanwezig in Vlaamse scholen?

Dit onderzoek maakt gebruik van een mixed method design met drie grote luiken: een literatuurstudie, case studies (1 kleuterschool, 5 lagere scholen en 6 secundaire scholen) en een survey bij een representatieve steekproef van 100 scholen (20 kleuter-, 30 lagere- en 50 secundaire scholen). 

Omschrijving van de onderzoeksresultaten

De literatuurstudie  (rapport 1) biedt een referentiekader aan met betrekking tot evaluatiebeleid en –praktijk en hoe diversiteit hierbinnen een plaats krijgt. Dit kader vormt de theoretische basis van de twee volgende, empirische deelstudies.

 

In het tweede rapport worden volgende vragen beantwoord:

  • Wat is het evaluatiebeleid en wat zijn de evaluatiepraktijken in Vlaamse scholen in het kleuter, lager en secundair onderwijs?
  • Welke zijn bepalende factoren bij het evaluatiebeleid van scholen en de evaluatiepraktijk van leerkrachten?
  • Wat zijn de opvattingen van directies, leerkrachten, leerlingen en ouders op vlak van evaluatie in het algemeen en meer specifiek met betrekking tot de evaluatiepraktijk en het -beleid van hun school?
  • In welke mate voelen leerkrachten zich competent (handelingsbekwaam) om te evalueren?

Hiervoor werd een casestudieonderzoek uitgevoerd in zes scholen in het basisonderwijs en zes scholen in het secundair onderwijs. De dataverzameling gebeurde in 2017 en dit via documentanalyse, interviews met directies en leerkrachten, lesobservaties en een bevraging van leerlingen via interviews (basisonderwijs) en focusgroepen (secundair onderwijs).

De onderzoekers stellen vast dat het evaluatiebeleid van een school niet verengd kan worden tot het geschreven beleid hierrond. Het behelst ook de evaluatiepraktijken van leerkrachten, de opvattingen die leerkrachten en directies erop nahouden en hun competenties om aan evaluatie te doen. Het beleidsvoerend vermogen van een school houdt volgens de onderzoekers verband met de mate waarin er sprake is van een heldere en gedragen visie omtrent evaluatie. Het beleidsvoerend vermogen van een school biedt volgens de onderzoekers ook kansen om dit evaluatiebeleid in te bedden in een visie op onderwijs en leren die rekening houdt met, of vertrekt van, de diversiteit onder leerlingen.

 

In het surveyonderzoek (rapport 3) wordt een grotere groep scholen bevraagd over hun praktijken en heersende opvattingen inzake evaluatie en diversiteit en over hun beleidsvoerend vermogen. De survey is gebaseerd op een representatieve steekproef bij 1.120 leraren en 47 directieleden  uit 27 scholen basisonderwijs en 29 scholen secundair onderwijs.

Het gescheiden model, waarbij de instructieactiviteiten sterk gescheiden zijn van de evaluatieactiviteiten, komt over het algemeen het vaakst voor in basis-zowel als secundair onderwijs. In dit model zetten leraren over het algemeen weinig in op differentiatie en op het betrekken van leerlingen het evaluatieproces. Het semi-geïntegreerde model, waarin instructieactiviteiten en evaluatieactiviteiten meer op elkaar inhaken, is in mindere mate representatief voor de evaluatiepraktijk van de bevraagde leerkrachten. Gemiddeld genomen scoort het basisonderwijs hier iets hoger dan het secundair onderwijs. Het geïntegreerde model, waarin evaluatie en instructie sterk geïntegreerd zijn en veel aandacht gaat naar differentiatie en betrokkenheid van leerlingen in het evaluatieproces, komt het minst voor in de evaluatiepraktijk van de respondenten. Het onderzoek toont relaties tussen verschillende factoren op schoolniveau - waaronder onderwijsaanbod, ses-profiel van de school, beleidsvoerend vermogen, professionalisering van leerkrachten en gendersamenstelling van het leerkrachtenteam -  en de evaluatiepraktijken van de scholen.

 

Het syntheserapport (rapport 4) vat de resultaten van de drie deelstudies samen, en formuleert aanbevelingen voor de Vlaamse overheid, voor de pedagogische begeleidingsdiensten, voor de lerarenopleidingen, voor schoolleiders en voor leraren. Daarnaast is er ook een interactieve poster om scholen te ondersteunen.

Onderwijsniveau
  • secundair onderwijs
  • kleuteronderwijs
  • lager onderwijs
Thema
Steunpunt SONO
Themalijn
Onderzoeksdomein 1b: De lerende