Voor het onderzoek krijgen 9 secundaire scholen als CLIL-proeftuinen (Content and Language Integrated Learning) ondersteuning tijdens de 3 schooljaren van 2007-2010.
De opdracht van het onderzoeksteam bestaat uit 3 delen: (1) de begeleiding van leerkrachten en 9 proeftuinscholen bij de implementatie van CLIL; (2) de documentatie van het implementatieproces in 9 proeftuinscholen; (3) de wetenschappelijke evaluatie van CLIL in 9 proeftuinscholen.
De wetenschappelijke evaluatie stelt onderzoeksvragen op 4 niveaus: leerlingenniveau, lerarenniveau, schoolniveau en de tijdsfactor.
Op leerlingenniveau bestudeert het onderzoeksteam de motivatiefactoren die meespelen in de keuze voor CLIL, en dit zowel aan de start als in de loop van een CLIL-project: van instroom, doorstroom tot uitstroom. Daarnaast brengt het team het leerrendement voor de vreemde taal, het Nederlands en de zaakvakken in kaart.
Op leerkrachtenniveau gaat het team na welke competenties vereist zijn voor CLIL-onderwijs en of de lerarenkorpsen in de proeftuinscholen over die competenties beschikken. Bovendien observeert het team verschillende didactische aanpakken van de CLIL-lessen. Zo is een beeld mogelijk van de ondersteuningsbehoeften van de leerkrachten bij de implementatie van CLIL-onderwijs.
Op schoolniveau ten derde, onderscheidt het team verschillende vereisten voor de organisatie van CLIL wat betreft infrastructuur, uurroosters, personeelsbeleid. Daarnaast zoekt het team, in samenspraak met de scholen, naar de ideale samenstelling en grootte van een CLIL-programma. Het team onderzoekt de invloed van CLIL op de gewone zaakvak- en taallessen en beantwoordt de vraag of CLIL een stimulans kan zijn voor het talenbeleid van de proeftuinscholen.
Tot slot onderzoekt het team 2 tijdsfactor-gerelateerde aspecten van CLIL: enerzijds kijkt het team na hoeveel tijd scholen nodig hebben om een CLIL-project op te starten, anderzijds gaat het team na of er zich een initieel vertragingseffect voordoet bij de verwerving van vakinhouden door CLIL-leerlingen.