Basisgeletterdheid en complexe vaardigheden zijn cruciaal voor participatie in de huidige samenleving, maar veel leerlingen in de B-stroom behalen de eindtermen niet. Bovendien kent de meerderheid van de leerlingen in de B-stroom een maatschappelijke kwetsbaarheid.
Het binnen dit project ontwikkelde pedagogisch-didactisch kader voor effectieve leeromgevingen in de B-stroom, KaBOEM, kan een sleutelrol spelen in het optimaliseren van het leren van leerlingen in de B-stroom. KaBOEM bestaat uit vier tandwielen: de leerling, de leeromgeving, de leraar en het lerarenteam.
De KaBOEM-principes hangen samen met zowel cognitieve als niet-cognitieve leeruitkomsten. KaBOEM resoneert met de klaspraktijk. In dit project observeerden de onderzoekers in welke mate en op welke wijze leraren handelen naar de principes van KaBOEM. Uit de resultaten blijkt dat leraren verschillen in de wijze en de mate waarop KaBOEM-principes aanwezig zijn in de les. Daarnaast verschillen leraren in hun aanpak om de principes in de praktijk te brengen.
In vier scholen die hoog scoorden op de KaBOEM-principes, zag men verschillende, maar ook vergelijkbare praktijken. Deze scholen zetten voornamelijk in op praktijken ter ondersteuning in de B-stroom klas en praktijken gericht op leeractiviteiten in betekenisvolle contexten. In relatie tot deze praktijken waren de meest uitdrukkelijk benoemde werkcondities de samenwerking met collega’s, instructie-ondersteuning, innovatie en professionele ontwikkeling. Hoewel deze vier scholen interessante praktijken introduceerden, blijft het belangrijk deze praktijken niet zomaar te kopiëren naar een andere schoolcontext. Iedere school heeft immers een specifieke context waar rekening mee gehouden moet worden