Kwaliteitsvol kleuteronderwijs is van groot belang voor alle kinderen in Vlaanderen. Onderzoek toont namelijk aan dat hoe sterker kinderen aan de start van het formele onderwijs komen, hoe kleiner de kans is dat zij in de loop van hun schoolloopbaan problemen op schools vlak ondervinden. Dit geldt voor alle kinderen, maar bij uitstek voor kinderen die thuis en in andere buitenschoolse contexten weinig ontwikkelingskansen krijgen. Voor hen is kwaliteitsvol kleuteronderwijs essentieel om tot voldoende leren te komen en gelijke onderwijskansen te krijgen. Daarbij dient onderwijskwaliteit breed opgevat te worden, met zowel structurele als proces- en curriculumfactoren die van tel zijn.
Hoewel er niet bijzonder veel onderzoek voorhanden is dat rechtstreeks zicht geeft op het onderwijs dat in de Vlaamse kleuterklassen gegeven wordt, zijn er toch redenen om aan te nemen dat er heel wat vooruitgang te boeken valt op vlak van de kwaliteit van het Vlaamse kleuteronderwijs. Daarbij is o.m. de vraag in hoeverre recente wetenschappelijke inzichten rond effectief kleuteronderwijs al geïntegreerd zijn in de onderwijspraktijk in de Vlaamse kleuterscholen. Zo is er steeds meer betrouwbare onderzoeksevidentie dat een gebalanceerde onderwijsaanpak - met voldoende evenwicht tussen aandacht voor het welbevinden en de brede ontwikkeling van jonge kinderen en gerichte instructiemomenten voor o.m. taal en wiskunde - kleuters de beste leerkansen biedt.
In dit onderzoeksproject willen de onderzoekers een overzicht maken van de (kenmerken van) praktijken die volgens de internationale wetenschappelijke literatuur bewezen effectief zijn in het versterken van kleuters in de leergebieden taal en wiskundige initiatie en op vlak van executieve functies. Daarnaast willen ze nagaan in hoeverre deze praktijken in de Vlaamse kleuterklassen worden toegepast en welke (rand)voorwaarden er gelden voor de implementatie van deze praktijken.
Om het eerste onderzoeksdoel te realiseren, plannen de onderzoekers een systematisch literatuuronderzoek naar effectieve praktijken rond de bovenvermelde onderwerpen. Daarnaast gaan ze in de literatuur op zoek naar bewezen effectieve interventies die vervolgens uitgebreid met elkaar vergeleken worden via een common elements analyse. Deze techniek laat toe om over succesvolle interventies heen de werkende elementen en mechanismen alsook randvoorwaarden te identificeren.
In functie van het bereiken van het tweede onderzoeksdoel plannen de onderzoekers een tweeledige empirische dataverzameling. Ten eerste voeren ze een gefocust vragenlijstonderzoek uit bij een representatieve, gestratificeerde steekproef van een 100-tal Vlaamse kleuterscholen. Daarbij willen ze een betrouwbaar globaal zicht krijgen op de mate waarin bewezen effectieve interventies reeds worden toegepast in het Vlaamse kleuteronderwijs. Ten tweede betrekken ze een selectieve steekproef van een 12-16 kleuterscholen in een diepte-onderzoek, waarbij ze via observaties en interviews een dieper inzicht willen verkrijgen op de reële onderwijspraktijk en randvoorwaarden.
Het onderzoeksproject resulteert in verschillende eindproducten, namelijk (1) een wetenschappelijk eindrapport, (2) aanbevelingen voor diverse actoren in het Vlaamse onderwijsveld en (3) praktijkgerichte valorisatieproducten. Deze praktijkgerichte valorisatieproducten zullen geconcretiseerd en ingevuld worden in nauw overleg met de klankbordgroep valorisatie en omvatten onder andere een inspiratiegids (met onderverdelingen voor leergebied taal, leergebied wiskundige initiatie en executieve functies), inspiratieclips, postermateriaal en een studiedag.