Onderwijsonderzoeken

Titel
OBPWO 22.04 kiezen voor kunst: spreiding, organisatie, structuur, toegankelijkheid en aantrekkelijkheid van het deeltijds kunstonderwijs in vlaanderen
Korte omschrijving
Evaluatie van het decreet deeltijds kunstonderwijs (OBPWO themazetting 2022)
Status
Afgerond
Startdatum
01/10/2022
Einddatum
31/03/2024
Omschrijving van het onderzoeksopzet

Deze studie wil bijdragen aan de evaluatie van het decreet voor het deeltijds kunstonderwijs van 2018.

 

Het dko kende de voorbije decennia een aanzienlijke groei in leerlingen. Toch is het leerlingenbestand nog steeds geen goede weerspiegeling van de bevolkingspopulatie. Tussen elke (potentiële) leerling en het dko-aanbod zelf staan ook een set aan drempels en motieven, die zowel bepalend kunnen zijn voor de in- als voor de uitstroom en welke zowel gelinkt kunnen worden aan de resources van de leerling als aan de organisatie van het aanbod zelf. Dit onderzoek brengt het perspectief van de leerling en dat van de organiserende academies  samen rond drie thema’s waarrond het decreet van 2018 beleidsvernieuwing heeft gerealiseerd. 

 

Het eerste thema is de geografische spreiding van het dko-aanbod over het Vlaams grondgebied. Door een analyse van administratieve data over dat aanbod wordt naggegaan waar de voorbije jaren nieuw aanbod is bijgekomen of heringericht en waar aanbod is weggevallen. Bijzondere aandacht hebben ze voor de aanpak van zgn. (semi-)blinde vlekken waar geen of slechts partieel dko-aanbod is. Door middel van focusgroepen met de academies worden de evoluties in de spreiding vanuit hun perspectief geduid (haalbaarheid, rendabiliteit) en wordt vooruitgeblikt waar nieuw aanbod zou kunnen of moeten komen. Tot slot wordt bij de vormgeving van nieuw dko-aanbod het samenspel met andere culturele en educatieve partners onderzocht.

 

Een tweede thema betreft de organisatie en structuur van het dko-aanbod. Het decreet van 2018 voerde enkele belangrijke vernieuwingen in, zoals meer variatie in studieduur en studiebelasting, snellere en tragere studietrajecten, kortlopende richtingen buiten de gradenstructuur en een vaste plek voor initiatie, exploratie en specialisatie in alle kunstvormen. Door middel van een leerlingensurvey wordt nagegaan hoe deze vernieuwingen vandaag worden ervaren. Het gaat daarbij om de aantrekkelijkheid van het aanbod, de dko-leerloopbaan en de doorstroom na die leerloopbaan (bv. naar amateurkunsten of hoger kunstonderwijs). Door middel van casestudies wordt nagegaan welke inspanningen academies kunnen doen voor werving en begeleiding van ondergerepresenteerde groepen en

.

Het derde thema van deze evaluatiestudie is de match tussen de individuele leerling en het aanbod. Door middel van de administratieve data en de leerlingensurvey wordt nagegaan welke personen geneigd zijn om aan het dko te participeren en welke niet: wat haalt hen tot participatie over of wat weerhoudt hen om zich in te schrijven. Dit alles moet een beeld geven “in de breedte” van de participatiegraad in het dko, de achterliggende drempels en motieven, én hoe dit alles evolueert. Om deze inzichten te verrijken met verklaringen “in de diepte” treden de onderzoekers in gesprek met individuele leerlingen. Met hen maken ze een visualisatie van hun traject doorheen het dko en evalueren we de werving, keuzemogelijkheden, begeleiding en communicatie van de dko-instellingen. Deze onderzoekstechniek zal inzicht geven in de mate waarin het dko vandaag op maat van de leerling werkt.

Omschrijving van de onderzoeksresultaten

Centraal in deze studie staat de evaluatie van het decreet voor het deeltijds kunstonderwijs (dko) van 2018. Het dko, dat formeel maar niet-verplicht kunstonderwijs biedt vanaf de leeftijd van 6 jaar, kende  de afgelopen decennia een aanzienlijke groei. De samenstelling van het leerlingenbestand weerspiegelt echter niet de diversiteit van de bevolking, wat cultuursociologisch kan worden verklaard door verschillen in cultureel, economisch en sociaal kapitaal. Dit onderzoek gaat in op dat participatievraagstuk en integreert daarbij het perspectief van de leerlingen en de academies om drie specifieke thema’s te analyseren die centraal staan in het decreet: 

  • - plaats en geografische spreiding van het aanbod,
  • - structuur en organisatie van het aanbod,
  • - de leerlingen: motieven, drempels, keuzeprocessen, begeleiding.

 

De studie is gebaseerd op kwantitatieve (surveys en analyse van registergegevens) en kwalitatieve onderzoeksmethoden (casestudies, focusgroepen, interviews).

 

Het onderzoek biedt een antwoord op de vraag geformuleerd in de beleidsnota om het dko-decreet te evalueren in functie van een rationele spreiding van het aanbod. Het biedt ook een zicht op de effecten van Kunstkuur zoals die door de dko-directeurs worden ervaren. 

Het onderzoek plaatst deze inzichten in een ruimer perspectief: 

  • Het geeft een beeld van hoe het aanbod door leerlingen ervaren wordt. 
  • Het biedt zicht op dko-loopbanen van leerlingen, welke keuzes daarin gemaakt worden en welke motieven en drempels hierbij spelen. 
  • Het formuleert aanbevelingen voor actoren op verschillende niveaus inzake werving en retentie. Interessante inzichten zijn daarbij de verschillende rollen die geïdentificeerd werden en door verschillende actoren die betrokken zijn in de keuzeprocessen van leerlingen kunnen vervuld worden. 
  • Het geeft dko-academies inspiratie om de toegankelijkheid en de organisatie van hun aanbod nog te versterken. 
  • Het legt de uitdagingen bloot voor dko-academies inzake het werken met kansengroepen en met leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften en formuleert beleidsaanbevelingen om academies hierbij te ondersteunen.
Promotor
  • Siongers Jessy (Universiteit Gent)
  • Lievens John (Universiteit Gent)
  • Vermeersch Lode (KU Leuven)
Thema
OBPWO