Vanuit het Europees Sociaal Fonds (ESF) ontvangt het departement Onderwijs en Vorming jaarlijks middelen (4,9 mio euro voor de periode 2014-2020). Deze middelen worden ingezet om de koppeling onderwijs-arbeidsmarkt te versterken en gingen tussen 2014 en 2020 concreet naar drie grote projecten: brugprojecten; projecten Intensieve Begeleiding Alternerend Leren (IBAL) en projecten alternerend Leren BuSO OV3 (ABO).
De studie evalueert de effectiviteit van de drie interventies in het bevorderen van gekwalificeerde uitstroom van jongeren en de vlotte doorstroom naar de arbeidsmarkt.
Het onderzoek bestaat uit een beknopte literatuurstudie, een kwalitatieve studie, een kwantitatieve studie en een bespreking van de conclusies en mogelijke beleidsaanbevelingen in focusgroepen.
Het doel van de kwalitatieve studie is om een beter zicht te krijgen op de werkzame mechanismen die van een BRUG- of IBAL-project al dan niet een succes maken. Hiervoor worden er in 3 CDO’s in totaal 20 semigestructureerde interviews afgenomen bij leerlingen, organisatoren van BRUG- en IBAL-projecten, trajectbegeleiders en mentoren op de werkvloer.
Het belangrijkste onderdeel van de studie bestaat uit een kwantitatieve data-analyse. Met behulp van administratieve gegevens (bv. met betrekking tot leerlingenkenmerken, inschrijvingen en tewerkstelling) over de periode 2014-2018 schatten de onderzoekers de impact van de interventies op de kans van een jongere om gekwalificeerd de school te verlaten en op succesvolle doorstroom naar het normaal economisch circuit (NEC).
In de laatste fase van het onderzoek worden er focusgroepen georganiseerd met de provinciale overlegfora duaal leren/Leren en Werken. Het doel van de focusgroepen is om in dialoog met ervaringsdeskundigen uit de CDO en organisatoren van BRUG- en IBAL-trajecten de conclusies van het onderzoek te duiden en de beleidsaanbevelingen te versterken.