1.
INLEIDING
Deze mededeling omvat een nieuwe maatregel m.b.t. vakantieregeling van het paramedisch personeel van het gemeenschapsonderwijs, met ingang van 1 juli 2001.
Ingevolge CAO VI worden met ingang van 01.07.2001 de vakantieregeling van het paramedisch personeel van het gemeenschapsonderwijs aangepast zoals hieronder omschreven.
2.
DOELGROEP
Deze medeling geldt voor de vastbenoemde personeelsleden en voor de tijdelijke personeelsleden, voor zover de vakanties binnen hun aanstellingsperiode vallen.
De mededeling geldt niet voor de personeelsleden van de opvangcentra.
3.
VAKANTIEREGELING
3.1.
Vakantieperiodes :
1° de herfstvakantie, die begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en 1 week duurt. Indien 1 november
op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
2° de kerstvakantie, die begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en 2 weken duurt. Indien 25
december op een zaterdag of zondag valt, dan begint de kerstvakantie de maandag na 25 december;
3° de krokusvakantie, die begint op de 7de maandag vóór Pasen en 1 week duurt;
4° de paasvakantie, die begint op de eerste maandag van april en 2 weken duurt. Indien Pasen in de maand maart valt, dan
begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Indien Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede
maandag vóór Pasen;
5° de zomervakantie, die begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
6° 11 november, paasmaandag, hemelvaartsdag en de dag nadien, 1 mei, pinkstermaandag;
7° voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs : 1 volledige of 2 halve
facultatieve vakantiedag(en), eventueel verschillend per vestigingsplaats. Voor het buitengewoon secundair onderwijs : 2 volledige of 4 halve facultatieve vakantiedagen, eventueel verschillend per vestigingsplaats.
1° de herfstvakantie, die begint op de maandag van de week waarin 1 november valt en 1 week duurt. Indien 1 november
op een zondag valt, dan begint de herfstvakantie op 2 november;
2° de kerstvakantie, die begint op de maandag van de week waarin 25 december valt en 2 weken duurt. Indien 25
december op een zaterdag of zondag valt, dan begint de kerstvakantie de maandag na 25 december;
3° de krokusvakantie, die begint op de 7de maandag vóór Pasen en 1 week duurt;
4° de paasvakantie, die begint op de eerste maandag van april en 2 weken duurt. Indien Pasen in de maand maart valt, dan
begint de paasvakantie op de maandag na Pasen. Indien Pasen na 15 april valt, dan begint de paasvakantie op de tweede
maandag vóór Pasen;
5° de zomervakantie, die begint op 1 juli en eindigt op 31 augustus;
6° 11 november, paasmaandag, hemelvaartsdag en de dag nadien, 1 mei, pinkstermaandag;
7° voor het voltijds gewoon secundair onderwijs en het deeltijds beroepssecundair onderwijs : 1 volledige of 2 halve
facultatieve vakantiedag(en), eventueel verschillend per vestigingsplaats. Voor het buitengewoon secundair onderwijs : 2 volledige of 4 halve facultatieve vakantiedagen, eventueel verschillend per vestigingsplaats.
3.2.
Modaliteiten m.b.t. de vakantieregeling
De volgende modaliteiten gelden :
(...)(...)
- - De personeelsleden belast met een voltijdse opdracht leveren tijdens voormelde vakantieperiodes maximum 3 dagen prestaties.
- In geval van een deeltijdse opdracht wordt deze regeling pro rata de kwantiteit van de opdracht toegepast.
- - De inrichtende macht legt jaarlijks het aantal dagen prestaties tijdens de vakanties vast, evenals de verdeling ervan. De inrichtende macht deelt dit voor de aanvang van het schooljaar mee aan de betrokken personeelsleden.
- Deze prestaties maken het voorwerp uit van onderhandelingen te voeren binnen het bevoegde onderhandelingscomité.
- - Tijdens de zomervakantie heeft elk personeelslid recht op een ononderbroken vakantie van 5 weken.
- - Naast de vakantieperiodes hebben de personeelsleden eveneens recht op de wettelijke en decretale feestdagen die niet binnen het jaarlijks vakantieverlof vallen.
- - Een begonnen dag wordt aangerekend als een volledige prestatiedag.