Omzendbrief betreffende de opname van BEPAALDE contractuele diensten in de geldelijke en sociale anciënniteit

  • referentie
    PERS/2005/18
  • publicatiedatum
    08/09/2005
  • datum laatste wijziging
    27/08/2024
  • wettelijke basis
    Besluit van de Vlaamse regering van 29 oktober 2004 houdende geldelijke en administratieve bepalingen voor de contractuele personeelsleden in het onderwijs betaald door de Vlaamse Gemeenschap
  • opheffing
    Omzendbrief PERS/2004/01 van 29/01/2004
  • Deze maatregelen gelden vanaf 1/9/2003

Deze omzendbrief is van toepassing op de personeelsleden die vóór 1 september 2003 diensten als contractueel personeelslid hebben gepresteerd
Deze omzendbrief behandelt de opname van contractuele diensten in de geldelijke en sociale anciënniteit
Deze omzendbrief dient in kennis gesteld te worden van alle betrokken personeelsleden

1. Inleiding

In het decreet van 10 juli 2003 betreffende het landschap basisonderwijs werden een aantal bepalingen opgenomen die uitvoering geven aan CAO VI.

Daarnaast creëerde dit decreet de mogelijkheid dat contractuele administratieve medewerkers vanaf 1 september 2003 ondergebracht werden in de decreten rechtspositie.

Het gaat daarbij om:

- codo's (contractuelen ten laste van het departement onderwijs);

- cowe's (contractuelen betaald met de werkingstoelagen);

- gesco's (gesubsidieerde contractuelen).

Vanaf het ogenblik dat deze personeelsleden worden aangesteld overeenkomstig de decreten rechtspositie, zijn de bepalingen van deze decreten en de geldende uitvoeringsbesluiten op hen van toepassing.

Voor de personeelsleden bedoeld in deze omzendbrief, zijn een aantal bijzondere maatregelen genomen:

a) Dienstanciënniteit

Deze personeelsleden krijgen onder bepaalde voorwaarden een aantal extra rechten voor tijdelijke aanstelling van doorlopende duur en voor een vaste benoeming. Deze regeling werd uitvoering toegelicht in de omzendbrief van 18/07/2003:

b) Geldelijke en sociale anciënniteit

De maatregelen betreffende de geldelijke en sociale anciënniteit zijn opgenomen in deze omzendbrief.

2. Toepassingsgebied

Deze mededeling geldt voor de personeelsleden op wie, naargelang het geval, het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs of het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van toepassing is.

3. Basisonderwijs

3.1. Toepassingsgebied in het basisonderwijs

De maatregelen zoals toegelicht onder 3.2.1. en 3.3. zijn van toepassing op de personeelsleden die in het basisonderwijs zijn aangesteld in:

- het ambt van administratief medewerker van het beleids- en ondersteunend personeel in een school van het basisonderwijs;

- de ambten van rekenplichtig-correspondent, eerste rekenplichtig-correspondent, klerk, eerste klerk, klerk-typist, eerste klerk-typist, opsteller, eerste opsteller, bode-kamerbewaarder in een internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het basisonderwijs;

De bepalingen zoals toegelicht onder punt 3.2.2. zijn van toepassing op alle andere personeelscategorieën, met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel.

3.2. Geldelijke anciënniteit

3.2.1. Administratief personeel - administratief medewerker van het beleids- en ondersteunend personeel

3.2.1.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten, gepresteerd in één van de voornoemde ambten, in de geldelijke loopbaan is opgenomen in de artikelen 14, 14bis, 14ter en 14quater van de bezoldigingsregeling van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs).

Naast de diensten die totnogtoe in deze regeling zijn opgenomen, komen vanaf 1 september 2003 volgende prestaties in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit:

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als gesubsidieerd contractueel (gesco) personeelslid gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten gepresteerd vóór 1 september 2003 in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) in een school van het basisonderwijs;

Diensten als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) die na 1 september 2003 gepresteerd werden, komen niet in aanmerking.

Voorbeeld

Een personeelslid presteert diensten als cowe van 1.9.2001 tot 31.8.2004.

Welke diensten kunnen in aanmerking komen op 01.09.2004 als het personeelslid op deze datum als tijdelijk administratief medewerker wordt aangesteld?

De diensten gepresteerd als cowe van 1.9.2001 tot 31.08.2003 kunnen in aanmerking komen: 2 jaar.

- De diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze worden in aanmerking genomen:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

3.2.1.2. Berekening

De voornoemde contractuele diensten worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor een administratief medewerker betekent dit concreet:

diplomaniveau HSO: 20 jaar

diplomaniveau HOKT: 22 jaar

diplomaniveau HOLT: 24 jaar

Voorbeeld

Situatie

Een personeelslid is geboren op 5.10.1979 en presteert van 01.09. 2000 tot 31.08.2003 diensten als cowe-opsteller.

Dit personeelslid wordt vanaf 01.09.2003 aangesteld als administratief medewerker in een diplomaniveau van ten minste HOKT (= hoger onderwijs korte type).

Vraag

Wat is de geldelijke anciënniteit van dit personeelslid op 01.09.2003?

Berekening

Dit personeelslid kan de diensten meetellen vanaf 22 jaar. Dit betekent vanaf 01.11.2001

De periode van 01.11.2001 tot 31.08.2003 levert 1 jaar 10 maanden geldelijke anciënniteit op

3.2.2. Andere personeelscategorieën (met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel)

3.2.2.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten in de geldelijke loopbaan van deze personeelsleden is opgenomen in artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende de bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.

In deze regeling komen de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in aanmerking:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • - de contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

3.2.2.2. Berekening

De contractuele diensten (codo, tww, gesco,...)worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor een onderwijzer of kleuteronderwijzer betekent dit vanaf de leeftijd van 22 jaar.

Voorbeeld

Situatie

Een personeelslid is geboren op 5.10.1979 en presteert van 01.09. 2000 tot 15.06.2003 diensten als CODO in het ambt van onderwijzer.

Dit personeelslid wordt vanaf 01.09.2003 aangesteld als onderwijzer.

Vraag

Wat is de geldelijke anciënniteit van dit personeelslid op 01.09.2003?

Berekening

Dit personeelslid kan de diensten meetellen vanaf 22 jaar. Dit betekent vanaf 01.11.2001

De periode van 01.11.2001 tot 15.06.2003 levert 1 jaar 7 maanden geldelijke anciënniteit op

De onvolledige maanden en de diensten vóór de minimumleeftijd vallen weg.

3.3. Ziekteverlof voor de administratief medewerker in het basisonderwijs

3.3.1. Tijdelijke personeelsleden

Voor de tijdelijke administratieve medewerkers geldt de omzendbrief van 11.10.1978: tijdelijk administratief personeel. Afwezigheden wegens ziekte, bevallingsverlof, arbeidsongeval of ongeval op de weg naar het werk.

Het ziekteverlof voor de tijdelijke administratieve medewerker is gebaseerd op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

3.3.2. Vastbenoemde personeelsleden

Voor vastbenoemde personeelsleden wordt het recht op bezoldigd ziekteverlof berekend op basis van de sociale anciënniteit.

3.3.2.1. Sociale anciënniteit

De inaanmerkingneming van diensten voor de sociale anciënniteit van de vastbenoemde personeelsleden van het administratief personeel is opgenomen in het koninklijk Besluit van 8 december 1967 ter uitvoering van artikel 3 van het KB van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters- vak en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.

In uitvoering van punt 8 van de CAO IV wordt met ingang van 1 september 1999 de sociale anciënniteit voor het vastbenoemd administratief personeel berekend overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor het onderwijzend personeel in het volledig leerplan.

Dit betekent dat de sociale anciënniteit voor het administratief personeel wordt berekend op basis van de geldelijke anciënniteit volgens het koninklijk besluit van 1 december 1970, vermeerderd met de diensten gepresteerd vóór de minimumleeftijd van de weddenschaal en met de diensten na de maximumleeftijd.

Het recht op bezoldigd ziekteverlof bedraagt 30 dagen per 12 maanden sociale anciënniteit, met verrekening van het reeds genoten aantal ziektedagen.

Het personeelslid dat geen zesendertig maanden sociale anciënniteit telt, kan negentig dagen verlof krijgen.

3.3.2.2. Afwijkende berekening voor de administratief medewerker van het beleids- en ondersteunend personeel in het basisonderwijs

Voor personeelsleden die contractuele diensten hebben gepresteerd en die vastbenoemd worden in het ambt van administratief medewerker, geldt een afwijkende regeling voor de diensten gepresteerd vóór 1 september 2003.

Deze overgangsmaatregel bestaat erin dat, voor de berekening van het recht op bezoldigd ziekteverlof:

a) De hierna vermelde contractuele diensten, die gepresteerd werden vóór 1 september 2003, in aanmerking komen voor de sociale anciënniteit. Daarbij wordt het aantal dagen ziekteverlof per 12 maanden sociale anciënniteit vastgesteld op 15 dagen. Per schijf van 12 maanden ontstaat er dus een recht van 15 dagen.

De diensten worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

- De volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als gesubsidieerd contractueel (gesco) personeelslid

gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor

leerlingenbegeleiding (CLB);

- De volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- De volledige of onvolledige diensten gepresteerd in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het werkingsbudget (cowe) in een school van het basisonderwijs;

- De diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding, of in een openbare dienst (in zoverre de diensten voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de geldelijke anciënniteit;

- De diensten gepresteerd als werknemer in het bijzonder tijdelijk kader (in zoverre de diensten voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de geldelijke anciënniteit);

- De diensten gepresteerd als werknemer in het derde arbeidscircuit(in zoverre de diensten voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de geldelijke anciënniteit);

Indien het personeelslid tezelfdertijd een statutaire betrekking uitgeoefend heeft, wordt voor de geldelijke en dus ook de sociale anciënniteit de statutaire regeling toegepast (zie voorbeeld 3 in punt 3.3.2.3. Voorbeelden)

b) geen rekening gehouden worden met het reeds genoten aantal dagen ziekteverlof tijdens deze perioden.

3.3.2.3. Voorbeelden

Voorbeeld 1

Situatie

Een personeelslid is in school A tewerkgesteld geweest als volgt:

van 01.09.1996 tot. 31.08.2001 voor 24/38 geco-opsteller,

van 01.09.2001 tot 31.12.2001 voor 21,75/36 geco-opsteller

van 01.01.2002 tot 31.8.2003 voor 21,75/36 codo-opsteller

Dit personeelslid wordt vanaf 1.9.2003 aangesteld als administratieve medewerker voor 8/36 en op 1.1.2004 vast benoemd voor 8/36.

Betrokkene is vóór 01.09.2003 50 dagen in ziekteverlof geweest.

Vraag

Op hoeveel dagen ziekteverlof heeft dit personeelslid recht op 1 januari 2004?

Berekening

Het personeelslid heeft op 01.01.2004 een sociale anciënniteit van 7 j 4m.

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de overgangsmaatregel:

Van 01.09.1996 tot 31.08.2003 : 7 jaar = 7x 15 = 105 dagen

Het recht op ziekteverlof voor de periode van 7 jaar bedraagt 105 dagen.

Er moet geen rekening gehouden worden met het genoten ziekteverlof tijdens deze periode.

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de statutaire diensten:

Van 01.09.2003 tot 31.12.2003: 4 maanden = 0 dagen.

Totaal aantal dagen recht op bezoldigd ziekteverlof op 01.01.2004: 105 + 0 = 105 dagen

Voorbeeld 2: onvolledige maanden

Situatie

Een personeelslid was in school A tewerkgesteld als volgt:

van 15.09.2000 tot 31.08.2001 voor 19/38 cowe-opsteller

van 01.09.2001 tot 31.12.2001 voor 18/36 geco-opsteller

van 01.01.2002 tot 31.08.2003 voor 18/36 codo-opsteller

Vanaf 01.09.2003 fungeert het personeelslid voor 8/36 als statutair administratief medewerker

Dit personeelslid wordt op 01.01.2004 vast benoemd voor 8 u.

In de periode vóór 01.09.2003 werden 72 dagen ziekteverlof opgenomen.

In de periode van 01.09.2003 tot 31.12.2004 werden 10 ziektedagen opgenomen.

Vraag

Op hoeveel dagen bezoldigd ziekteverlof heeft dit personeelslid recht op 1 januari 2005?

Berekening

Het personeelslid heeft op 01.01.2005 een sociale anciënniteit van 4 j3m

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de overgangsmaatregel:

van 15.09.2000 tot 31.08.2003 : 2j 11m (gedeelten van maanden vallen weg)

Recht op 2 x 15 dagen = 30 dagen recht op bezoldigd ziekteverlof

Het aantal genoten dagen ziekteverlof in die periode speelt geen rol.

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de statutaire diensten:

van 01.09.2003 tot 31.12.2004: 16 maanden = 30 dagen -10 genoten dagen = 20 ziektedagen

Totaal aantal dagen bezoldigd ziekteverlof op 01.01.2005: 20 + 30 = 50 dagen

Voorbeeld 3: gelijktijdig uitoefenen van contractuele en statutaire diensten vóór 01.09.2003

Situatie

Een personeelslid is in school A tewerkgesteld als volgt:

van 01.09.1999 tot 31.08.2000 als cowe-opsteller voor 19/38

van 01.09.2000 tot 31.08.2003 als cowe-opsteller voor 19/38

als onderwijzer voor 12/24

Tijdens deze periode heeft het personeelslid 20 dagen bezoldigd ziekteverlof genoten.

Vanaf 01.09.2003 als statutair administratieve medewerker voor 10/36

als onderwijzer voor 12/24

Op 01.01.2004 voor 8/36 administratieve medewerker - vastbenoemd 

voor 2/36 administratieve medewerker - tijdelijk

voor 12/24 als onderwijzer - vastbenoemd

Vraag

Op hoeveel dagen recht op bezoldigd ziekteverlof heeft dit personeelslid recht op 1 januari 2004?

Berekening

a) In het ambt van administratief medewerker

Voor het gedeelte waarvoor het personeelslid vast benoemd is

Het personeelslid heeft op 01.01.2004 een sociale anciënniteit van 4 j4m

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de overgangsmaatregel:

Van 01.09.1999 tot 31.08.2000: 1 jaar : geeft recht op 15 dagen ziekteverlof ( 15

dagen per twaalf maanden sociale anciënniteit).

Aantal dagen recht op ziekteverlof als gevolg van de statutaire diensten:

Vanaf 01.09.2000 tot 31.12.2003 : 3j 4 maanden : geeft een bijkomend recht van 3 x 30 dagen =

90 dagen ziekteverlof( 30 dagen per twaalf maanden sociale anciënniteit )

Er blijven 70 dagen bezoldigd ziekteverlof over omdat er in die periode 20 dagen opgenomen zijn.

Totaal op 01.01.2004 : 15 dagen + 70 dagen = 85 dagen

Bij gelijktijdige uitoefening van contractuele en statutaire diensten gebeurt de vaststelling van de sociale anciënniteit overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor de statutaire diensten met volledige aanrekening van de ziektedagen.

Voor het gedeelte waarvoor het personeelslid tijdelijk aangesteld is ( 2 u):

Hiervoor is de omzendbrief van 11.10.1978 van toepassing (zie punt 2.3.1).

b) In het ambt van onderwijzer

Voor de berekening van de sociale anciënniteit tellen de diensten van 01.09.2000 tot 31.12.2003= 3 j 4 m

Het recht op bezoldigde ziektedagen bedraagt 90 dagen ( 30 dagen per 12 maanden sociale anciënniteit).

Er zijn 20 dagen genoten in deze periode: er resten dus nog een recht aan 70 dagen bezoldigd ziekteverlof.

4. Secundair onderwijs

4.1. Toepassingsgebied in het secundair onderwijs

De maatregelen zoals toegelicht onder 4.2.1 en 4.3. zijn van toepassing op de personeelsleden die in het secundair onderwijs zijn aangesteld in:

  • - het ambt van administratief medewerker van het ondersteunend personeel in een school van het secundair onderwijs;
  • - de ambten van klerk, eerste klerk, klerk-typist, eerste klerk-typist, opsteller, eerste opsteller in een school van het buitengewoon secundair onderwijs;
  • - de ambten in een internaat van het secundair onderwijs.

De bepalingen zoals toegelicht onder punt 4.2.2. zijn van toepassing op alle andere personeelscategorieën, met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel.

4.2. Geldelijke anciënniteit

4.2.1. Administratief personeel - administratief medewerker van het ondersteunend personeel

4.2.1.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten, gepresteerd in één van de voornoemde ambten, in de geldelijke loopbaan is opgenomen in de artikelen 14,14bis, 14ter en 14quater van de bezoldigingsregeling van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs).

Naast de diensten die totnogtoe in deze regeling zijn opgenomen, komen vanaf 1 september 2003 volgende prestaties in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit:

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als gesubsidieerd contractueel (gesco) personeelslid gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten gepresteerd vóór 1 september 2003 in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) in een school van het basisonderwijs.

Diensten als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) die na 1 september 2003 gepresteerd werden, komen niet in aanmerking.

- De diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze worden in aanmerking genomen:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

4.2.1.2. Berekening

De voornoemde contractuele diensten worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor bv. een administratief medewerker betekent dit concreet:

diplomaniveau HSO: 20 jaar

diplomaniveau HOKT: 22 jaar

diplomaniveau HOLT: 24 jaar

administratief medewerker met weddenschaalcode 106: 21 jaar

4.2.2. 4.2.2.Andere personeelscategorieën (met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel)

4.2.2.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten in de geldelijke loopbaan van deze personeelsleden is opgenomen in artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende de bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.

In deze regeling komen de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in aanmerking:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • - de contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

4.2.2.2. Berekening

De contractuele diensten (codo, tww, gesco,...)worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor een leraar secundair onderwijs met weddenschaal 301 betekent dit vanaf de leeftijd van 22 jaar.

4.3. Ziekteverlof voor de administratief medewerker/ administratief personeel

4.3.1. Tijdelijke personeelsleden

Voor de tijdelijke administratieve medewerkers/ administratief personeel geldt de omzendbrief van 11.10.1978: tijdelijk administratief personeel. Afwezigheden wegens ziekte, bevallingsverlof, arbeidsongeval of ongeval op de weg naar het werk.

Het ziekteverlof voor de tijdelijke administratieve medewerker/ administratief personeel is gebaseerd op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

4.3.2. Vastbenoemde personeelsleden

Voor vastbenoemde personeelsleden wordt het recht op bezoldigd ziekteverlof berekend op basis van de sociale anciënniteit.

De inaanmerkingneming van diensten voor de sociale anciënniteit van de vastbenoemde personeelsleden van het administratief personeel is opgenomen in het koninklijk Besluit van 8 december 1967 ter uitvoering van artikel 3 van het KB van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters- vak en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.

In uitvoering van punt 8 van de CAO IV wordt met ingang van 1 september 1999 de sociale anciënniteit voor het vastbenoemd administratief personeel berekend overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor het onderwijzend personeel in het volledig leerplan.

Dit betekent dat de sociale anciënniteit voor het administratief personeel wordt berekend op basis van de geldelijke anciënniteit volgens het koninklijk besluit van 1 december 1970, vermeerderd met de diensten gepresteerd vóór de minimumleeftijd van de weddenschaal en met de diensten na de maximumleeftijd.

Het recht op bezoldigd ziekteverlof bedraagt 30 dagen per 12 maanden sociale anciënniteit, met verrekening van het reeds genoten aantal ziektedagen.

Het personeelslid dat geen zesendertig maanden sociale anciënniteit telt, kan negentig dagen verlof krijgen.

5. Deeltijds kunstonderwijs

5.1. Toepassingsgebied in het deeltijds kunstonderwijs

De maatregelen zoals toegelicht onder 5.2.1 en 5.3. zijn van toepassing op de personeelsleden die in het deeltijds kunstonderwijs zijn aangesteld in:

  • - het ambt van opsteller of eerste opsteller;
  • - de ambten van suppoost, klerk, secretaris-rekenplichtige, eerste secretaris-rekenplichtige of klerk-typist.

De bepalingen zoals toegelicht onder punt 5.2.2. zijn van toepassing op alle andere personeelscategorieën, met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel.

5.2.

5.3. Geldelijke anciënniteit

5.3.1. Administratief personeel

5.3.1.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten, gepresteerd in één van de voornoemde ambten, in de geldelijke loopbaan is opgenomen in de artikelen 14,14bis, 14ter en 14quater van de bezoldigingsregeling van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs).

Naast de diensten die tot nog toe in deze regeling zijn opgenomen, komen vanaf 1 september 2003 volgende prestaties in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit:

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als gesubsidieerd contractueel (gesco) personeelslid gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten gepresteerd vóór 1 september 2003 in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) in een school van het basisonderwijs.

Diensten als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) die na 1 september 2003 gepresteerd werden, komen niet in aanmerking.

- de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze worden in aanmerking genomen:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

5.3.1.2. Berekening

De voornoemde contractuele diensten worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor bv. een opsteller of eerste opsteller in deeltijds kunstonderwijs betekent dit concreet: 20 jaar.

5.3.2. Andere personeelscategorieën (met uitzondering van het meesters-, vak- en dienstpersoneel)

5.3.2.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten in de geldelijke loopbaan van deze personeelsleden is opgenomen in artikel 13 en 13bis van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur

In deze regeling komen de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in aanmerking:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • - de contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

5.3.2.2. Berekening

De contractuele diensten (codo, tww, gesco,...)worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor bv. een leraar deeltijds kunstonderwijs met weddenschaal 301 betekent dit vanaf de leeftijd van 22 jaar.

5.4.

5.5. Ziekteverlof voor het administratief personeel

5.5.1. Tijdelijke personeelsleden

Voor het tijdelijk administratief personeel geldt de omzendbrief van 11.10.1978: tijdelijk administratief personeel. Afwezigheden wegens ziekte, bevallingsverlof, arbeidsongeval of ongeval op de weg naar het werk.

Het ziekteverlof voor de tijdelijke administratieve medewerker/ administratief personeel is gebaseerd op de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

5.5.2. Vastbenoemde personeelsleden

Voor vastbenoemde personeelsleden wordt het recht op bezoldigd ziekteverlof berekend op basis van de sociale anciënniteit.

De inaanmerkingneming van diensten voor de sociale anciënniteit van de vastbenoemde personeelsleden van het administratief personeel is opgenomen in het koninklijk Besluit van 8 december 1967 ter uitvoering van artikel 3 van het KB van 28 februari 1967 houdende vaststelling van de administratieve stand van de leden van het administratief personeel en van het meesters- vak en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs.

In uitvoering van punt 8 van de CAO IV wordt met ingang van 1 september 1999 de sociale anciënniteit voor het vastbenoemd administratief personeel berekend overeenkomstig de regeling die van toepassing is voor het onderwijzend personeel in het volledig leerplan.

Dit betekent dat de sociale anciënniteit voor het administratief personeel wordt berekend op basis van de geldelijke anciënniteit volgens het koninklijk besluit van 1 december 1970, vermeerderd met de diensten gepresteerd vóór de minimumleeftijd van de weddenschaal en met de diensten na de maximumleeftijd.

Het recht op bezoldigd ziekteverlof bedraagt 30 dagen per 12 maanden sociale anciënniteit, met verrekening van het reeds genoten aantal ziektedagen.

Het personeelslid dat geen zesendertig maanden sociale anciënniteit telt, kan negentig dagen verlof krijgen.

5.5.3.

6. Volwassenenonderwijs

6.1. Toepassingsgebied in het volwassenenonderwijs

De bepalingen zijn van toepassing op alle personeelscategorieën, .

6.2. Geldelijke anciënniteit

6.1.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De in aanmerkingneming van diensten is opgenomen in de artikelen 13 en 13bis van het koninklijk besluit van 10 maart 1965 houdende bezoldigingsregeling van het personeel der leergangen met beperkt leerplan afhangend van het Ministerie

van Nationale Opvoeding en Cultuur..

In deze regeling komen de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in aanmerking:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • - de contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

6.2.2. Berekening

De contractuele diensten (codo, tww, gesco,...)worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor een administratief medewerker OSP betekent dit concreet:

diplomaniveau HSO: 20 jaar

diplomaniveau HOKT: 22 jaar

Voor een leraar betekent dit concreet:

houder van een HOKT-diploma+BPB: 22 jaar

houder van een HOLT-diploma+BPB: 24 jaar.

7. Centra voor leerlingenbegeleiding

7.1. Toepassingsgebied in het CLB

De bepalingen onder 7.2.1 zijn van toepassing op de ambten van administratief werken en medewerker, zoals bepaald in artikel 73 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding. De bepalingen onder 7.2.2 zijn van toepassing op de technische ambten, zoals bepaald in artikel 73 van het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor leerlingenbegeleiding.

7.2.

7.3. Geldelijke anciënniteit

7.3.1. Administratief personeel: administratief werker/ medewerker

7.3.1.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten, gepresteerd in één van de voornoemde ambten, in de geldelijke loopbaan is opgenomen in de artikelen 14, 14bis, 14ter en 14quater van de bezoldigingsregeling van het koninklijk besluit van 1 december 1970 houdende bezoldigingsregeling van het administratief personeel, het meesters-, vak- en dienstpersoneel van de rijksinrichtingen voor kleuteronderwijs, voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs).

Naast de diensten die totnogtoe in deze regeling zijn opgenomen, komen vanaf 1 september 2003 volgende prestaties in aanmerking voor de berekening van de geldelijke anciënniteit:

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als gesubsidieerd contractueel (gesco) personeelslid gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van het departement Onderwijs (codo) gepresteerd in een onderwijsinstelling of centrum voor leerlingenbegeleiding (CLB);

- de volledige of onvolledige diensten gepresteerd vóór 1 september 2003 in een administratieve functie als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) in een school van het basisonderwijs.

Diensten als contractueel personeelslid ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) die na 1 september 2003 gepresteerd werden, komen niet in aanmerking.

- De diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze worden in aanmerking genomen:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo)of ten laste van de werkingsmiddelen (cowe) en de gesubsidieerde contractuele personeelsleden (gesco) die in juni 2003 in dienst waren in een administratieve functie in een gefinancierde of gesubsidieerde school, of een gefinancierd internaat, semi-internaat of opvangcentrum in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden van het administratief personeel ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

7.3.1.2. Berekening

De voornoemde contractuele diensten worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor bv. een administratief werker betekent dit concreet: 22 jaar

7.3.2.

7.3.3. Technisch personeel

7.3.3.1. Het in aanmerking nemen van diensten

De inaanmerkingneming van diensten in de geldelijke loopbaan van deze personeelsleden is opgenomen in artikel 16 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende de bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs.

In deze regeling komen de diensten gepresteerd als tewerkgestelde werkloze in aanmerking:

  • a. tot en met 31 augustus 2003 met een beperking van maximum twee jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst.

  • b. vanaf 1 september 2003 met een beperking van een maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met volledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;
  • - de contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

  • c. vanaf 1 september 2004 voor de berekening van de maximumduur van zes jaar: de diensten gepresteerd in een ambt met onvolledige prestaties in een onderwijsinstelling, centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst, en dit voor volgende personeelsleden:

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierde of gesubsidieerde school in het gewoon of buitengewoon basisonderwijs of secundair onderwijs;

  • - De contractuele personeelsleden ten laste van het departement Onderwijs (codo) die in juni 2003 in dienst waren in een gefinancierd of gesubsidieerd CLB of in een permanente ondersteuningscel.

7.3.3.2. Berekening

De contractuele diensten (codo, tww, gesco,...)worden berekend per kalendermaand. Diensten die geen volledige maand bedragen worden niet meegerekend.

Voor de berekening van de geldelijke anciënniteit komen de werkelijke diensten die het personeelslid heeft gepresteerd, vanaf een bepaalde leeftijd in aanmerking. Dit is afhankelijk van de klasse van de toegekende weddenschaal.

Voor een maatschappelijk werker betekent dit vanaf de leeftijd van 22 jaar.

8. Melding aan het departement Onderwijs

8.1. Alle niveaus

Indien het personeelslid ingevolge deze mededeling van oordeel is dat het, naast de contractuele diensten die door het departement Onderwijs bezoldigd werden, nog aanvullend diensten in aanmerking kan brengen voor de bepaling van zijn geldelijke anciënniteit en sociale anciënniteit, kan hiervoor een aanvullend attest met vermelding van de bijkomende gegevens naar het Team OnderwijsPersoneel worden gestuurd - zie bijlage.

Zo is het ook mogelijk om voltijds gepresteerde en bezoldigde diensten bij een onderwijsinstelling, een centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst te laten meetellen. Vanaf 1 september 2004 kunnen onvolledige gepresteerde en bezoldigde diensten bij een onderwijsinstelling, een centrum voor leerlingenbegeleiding of een openbare dienst eveneens in aanmerking worden genomen.

Dit kan meegedeeld worden aan de hand van het Attest m.b.t. het in aanmerking nemen van diensten voor de geldelijke anciënniteit gevoegd in bijlage bij deze omzendbrief.

8.2. 8.2.Specifiek voor de administratief medewerker van het basisonderwijs.

De omzendbrief m.b.t. de hertekening van het onderwijslandschap (18/04/2003) vermeldt in punt 6.6.1.3. dat de vastbenoemde administratief medewerkers die aanspraak willen maken op salarisschaal 203 of 201 de diensten moeten meedelen aan de hand van het model van dienstattest dat bij deze omzendbrief als bijlage werd gevoegd.

Indien het personeelslid nog aanvullende diensten in aanmerking wil brengen moet hiervoor de Aanvraag tot het in aanmerking nemen van prestaties bij bepaalde diensten voor de geldelijke anciënniteit ( zie bijlage)gebruikt worden.

9. Bijlage