Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de toekenning
van een politiek verlof op verzoek van het personeelslid
goedkeuringsdatum
27 APRIL 2007
publicatiedatum
B.S.28/06/2007
datum laatste wijziging
12/10/2023
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 28/10/2016 (B.S. 29/12/2016)
(2)
B.Vl.R. van 17/11/2017 (B.S. 20/12/2017)
(3)
B.Vl.R. van 31/08/2023 (B.S. 18/10/2023)
detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de
regelgeving over het politiek verlof, over de afwezigheid
voor verminderde prestaties, over het opvangverlof en over
de herindiensttreding voor de personeelsleden van het
onderwijs ;
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 27 maart 1991 betreffende de
rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs,
inzonderheid op artikel 77, eerste lid, en artikel 80, eerste lid, c)
;
Gelet op het decreet van 27 maart 1991
betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd
onderwijs en de gesubsidieerde centra voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid
op artikel 51, eerste lid, en op artikel 54, eerste lid, c);
Gelet op het decreet van 28 april 1993 betreffende het onderwijs
IV, inzonderheid op artikel 31, gewijzigd bij het decreet van 7 juli
2006;
Gelet op het advies van de Inspectie van
Financiën, gegeven op 7 november 2006;
Gelet
op protocol nr. 616 van 22 december 2006 houdende de conclusies van de
onderhandelingen, gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van
Sectorcomité X en van onderafdeling Vlaamse Gemeenschap van afdeling 2
van het Comité voor de provinciale en plaatselijke
overheidsdiensten;
Gelet op protocol nr. 381 van
22 december 2006 houdende de conclusies van de onderhandelingen, gevoerd in het
overkoepelend onderhandelingscomité, vermeld in het decreet van 5 april
1995 tot oprichting van onderhandelingscomités in het vrij gesubsidieerd
onderwijs;
Gelet op het advies 42.430/1 van de
Raad van State, gegeven op 22 maart 2007, met toepassing van artikel 84, §
1, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van
State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
[In dit besluit wordt verstaan onder het decreet: het
decreet betreffende de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs
.
]
Art. 2.
Dit besluit is van toepassing op de
personeelsleden vermeld in
[artikel V.29 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
, die
een politiek mandaat zoals bedoeld in
[artikel V.31 van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
, uitoefenen of
zullen uitoefenen.
Art. 3.
§ 1. Het in artikel 2 bedoelde
personeelslid heeft recht op een voltijds of deeltijds politiek
verlof.
§ 2. Voor tijdelijk aangestelde
personeelsleden geldt dit recht enkel voor zover het verlof binnen hun
aanstellingsperiode valt.
Art. 4.
Het politiek verlof vangt aan op de datum
van de eedaflegging, 1 september, 1 oktober, 1 januari, 1 april of op een met
de inrichtende macht of schoolbestuur overeengekomen datum.
Het
personeelslid dat gebruik maakt van het recht op politiek verlof, stelt
uiterlijk 15 dagen vóór de aanvang ervan, de inrichtende macht of
het schoolbestuur in kennis van de datum waarop het politiek verlof zal
aanvangen en van het volume aan wekelijkse prestaties waarvoor, conform artikel
5 van dit besluit, verlof gevraagd wordt.
Art. 5.
§ 1. Een personeelslid dat deeltijds
politiek verlof neemt, moet wekelijks prestaties blijven verrichten die ten
minste een volledige prestatie-eenheid bedragen, en voor wat de centra voor
leerlingenbegeleiding betreft, wekelijks prestaties blijven verrichten die ten
minste 10 % van een volledige opdracht bedragen.
§ 2. Voor de toepassing van § 1
worden eveneens als wekelijkse prestaties beschouwd :
[1° de prestaties verstrekt door personeelsleden met verlof wegens bijzondere opdracht of verlof wegens opdracht, als vermeld in artikel 51quater, § 2 en § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd onderwijs van 27 maart 1991, artikel 77quater, § 2 en § 3, van het decreet rechtspositie personeelsleden gemeenschapsonderwijs van 27 maart 1991 en hoofdstuk 12, afdeling 2, van het decreet van 7 juli 2017 betreffende de rechtspositie van de personeelsleden in de basiseducatie]
;
2° de prestaties verstrekt door de
personeelsleden met verlof wegens vakbondsopdracht, zoals bedoeld in
artikel 17 van de wet
van 19 december 1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de
vakbonden van haar personeel en artikel 77 van het koninklijk besluit van 28
september 1984 tot uitvoering van de wet van 19 december 1974 tot regeling van
de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar
personeel;
3° de prestaties verstrekt in het kader van de
begeleiding en ondersteuning van de scholen en de centra voor
leerlingenbegeleiding bij de implementatie
[van de regelgeving inzake gelijke onderwijskansen]
;
4° de prestaties verstrekt ten behoeve van in de
wetgevende vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten
erkende politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van
die groepen, zoals bedoeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering
van 19 december 1991 betreffende het verlof dat aan de personeelsleden van het
onderwijs en de centra voor leerlingenbegeleiding wordt verleend voor het
verrichten van bepaalde prestaties ten behoeve van in de wetgevende
vergaderingen van de Staat en van de Gemeenschappen of de Gewesten erkende
politieke groepen, respectievelijk ten behoeve van de voorzitters van die
groepen;
5° de prestaties verstrekt door de personeelsleden
met verlof, zoals bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 21
november 1980 betreffende het verlof toegekend aan bepaalde, ter beschikking
van de Koning gestelde personeelsleden van de
Rijksdiensten;
6° de prestaties verstrekt door
personeelsleden in een ministerieel kabinet van een lid van een gemeenschaps-
of gewestregering, van een lid van de federale regering of van een gewestelijk
staatssecretaris, en bij een secretariaat, de cel algemene
beleidscoördinatie en een cel algemeen beleid bij een lid van de federale
regering, zoals bedoeld in artikel
2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 28 juli 1995
betreffende het verlof om een ambt uit te oefenen in een ministerieel kabinet
van een lid van een gemeenschaps- of gewestregering, van een lid van de
federale regering of van een gewestelijk staatssecretaris, en bij een
secretariaat, de cel algemene beleidscoördinatie en een cel algemeen
beleid bij een lid van de federale regering door personeelsleden van het
onderwijs en van de centra voor leerlingenbegeleiding;
7°
de prestaties verstrekt door personeelsleden als medewerker, door een
regeringslid ter beschikking gesteld van zijn voorganger, zoals bedoeld in
artikel 8, derde lid, van het koninklijk besluit van 19 juli 2001 betreffende
de invulling van de beleidsorganen van de federale overheidsdiensten en
betreffende de personeelsleden van de federale overheidsdiensten aangewezen om
deel uit te maken van een kabinet van een lid van een regering of van een
college van een gemeenschap of een gewest;
8° de prestaties
verstrekt door een personeelslid ter ondersteuning van het college van
commissarissen van de Vlaamse Regering bij de hogescholen, zoals bedoeld in
artikel 245, § 2,
van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse
Gemeenschap;
9° de prestaties verstrekt door de
personeelsleden met verlof zoals bedoeld in
artikel 166, § 1,
van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997;
10° de
prestaties verstrekt door de personeelsleden met verlof zoals bedoeld in
artikel 53 van het
decreet van 5 april 1995 tot oprichting van de onderhandelingscomités in
het vrij gesubsidieerd onderwijs;
11° de prestaties
verstrekt door de personeelsleden met verlof zoals bedoeld in
[artikel 69 van de Codex Secundair Onderwijs]
;
12° de prestaties verstrekt
door personeelsleden belast met een opdracht aan een hogeschool, zoals bedoeld
in artikel 2, 39°
van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse
Gemeenschap.
§ 3. Het personeelslid dat een politiek
verlof opneemt, mag tijdens dit verlof geen vervangende winstgevende activiteit
uitoefenen in een gesubsidieerde of gefinancierde school of instelling, in een
gesubsidieerd of gefinancierd centrum, in een hogeschool of als personeelslid
van de onderwijsinspectie, personeelslid van de pedagogische
begeleidingsdiensten of personeelslid van de Dienst voor
Onderwijsontwikkeling.
§ 4. In afwijking van de bepaling van
§ 1, moet een personeelslid in een selectie- of bevorderingsambt dat
deeltijds politiek verlof neemt, wekelijkse prestaties blijven verrichten voor
minimaal de helft van het volume van een voltijdse opdracht, tenzij met de
inrichtende macht of het schoolbestuur anders wordt
overeengekomen.
§ 5. Het personeelslid kan het volume van
zijn politiek verlof alleen op 1 september wijzigen. In dat geval stelt het
uiterlijk op 30 juni de inrichtende macht of het schoolbestuur in kennis van
deze wijziging.
Art. 6.
§ 1. Het politiek verlof eindigt steeds
overeenkomstig de bepaling van
[artikel V.34, eerste lid, van de Codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs]
.
Tijdelijke personeelsleden van wie het politiek verlof een einde neemt, komen
opnieuw als tijdelijk personeelslid in dienst en nemen de betrekking in
waarvoor zij verlof hadden genomen.
§ 2. Een personeelslid dat gebruik
gemaakt heeft van zijn recht op politiek verlof, heeft ook het recht dit te
beëindigen vooraleer zijn mandaat beëindigd is. Wanneer het van dit
recht gebruik maakt, stelt het uiterlijk op 30 juni de inrichtende macht of het
schoolbestuur hiervan in kennis. Het verlof wordt dan beëindigd op 31
augustus daaropvolgend.
§ 3. Het politiek verlof van tijdelijke
personeelsleden eindigt van rechtswege als de tijdelijke aanstelling
eindigt.
Art. 7.
§ 1. Het verlof wegens ziekte of
gebrekkigheid met inbegrip van arbeidsongevallen, van ongevallen op weg naar
het werk en naar huis, van beroepsziekten, de terbeschikkingstelling wegens
ziekte of gebrekkigheid, het verlof wegens een bedreiging door een
beroepsziekte en het verlof wegens moederschapsbescherming maken geen einde aan
het politiek verlof.
Het wachtgeld of de wachtgeldtoelage bij
terbeschikkingstelling wegens ziekte of gebrekkigheid wordt vastgesteld op
basis van de laatste activiteitswedde of
activiteitsweddetoelage.
§ 2. Het politiek verlof wordt opgeschort
vanaf het ogenblik dat het personeelslid het recht doet gelden op een andere
vorm van dienstonderbreking die door de inrichtende macht of het schoolbestuur
niet kan worden geweigerd.
[Op voorwaarde dat de inrichtende macht of het schoolbestuur ermee instemt,
kan het politiek verlof voltijds of deeltijds worden opgeschort als het
personeelslid tijdelijk een opdracht in het onderwijs wil opnemen in het kader van
het lerarentekort. De opdracht in het onderwijs mag niet uitgeoefend worden bij
een inrichtende macht of schoolbestuur waar het personeelslid zelf in het kader
van het politiek verlof de bevoegdheid van bestuurder opneemt. De opschorting
is niet mogelijk op of na 30 juni van het schooljaar.]
Art. 8.
Het personeelslid dat gebruik maakt van het
recht op deeltijds politiek verlof, ontvangt het salaris of de salaristoelage
waarop het recht heeft, rekening houdend met de verminderde
prestaties.
HOOFDSTUK II. - Slotbepalingen
Art. 9.
De politieke verloven die op verzoek van
de personeelsleden toegekend werden tijdens de periode van 1 januari 2001 tot
en met 31 augustus 2006, worden geacht in overeenstemming te zijn met de
bepalingen van dit besluit.
Art. 10.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van 1 september 2006, met uitzondering van artikel 4, tweede lid, dat in
werking treedt op 1 februari 2007.
Art. 11.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.