Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de vervangingen
van korte afwezigheden
goedkeuringsdatum
29 MEI 2009
publicatiedatum
B.S.24/09/2009
datum laatste wijziging
02/09/2013
COORDINATIE
(1)
Decr. van 18/12/2009 (B.S. 30/12/2009)
(2)
B.Vl.R. van 12/10/2012 (B.S. 04/12/2012)
De Vlaamse Regering,
Gelet op het decreet van 25 februari 1997 betreffende het
basisonderwijs, artikel 153decies en 153undecies, ingevoegd bij het decreet van
8 mei 2009;
Gelet op het decreet houdende diverse
maatregelen met betrekking tot het secundair onderwijs en tot wijziging van het
decreet van 25 februari 1997 betreffende het basisonderwijs, artikel
99undecies, 99duodecies en 99terdecies, ingevoegd bij het decreet van 8 mei
2009;
Gelet op het decreet van 13 juli 2001
betreffende het onderwijs XIII-Mozaïek, artikel IX.3 en
IX.6;
Gelet op het akkoord van de Vlaamse
minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 juli 2008;
Gelet op het protocol nr. 678 van 19 september 2008 houdende de
conclusies van de onderhandelingen die gevoerd werden in de gemeenschappelijke
vergadering van sectorcomité X en van onderafdeling "Vlaamse
Gemeenschap" van afdeling 2 van het comité voor de provinciale en
plaatselijke overheidsdiensten;
Gelet op het
protocol nr. 443 van 19 september 2008 houdende de conclusies van de
onderhandelingen die gevoerd werden in de vergadering van het overkoepelend
onderhandelingscomité vrij gesubsidieerd onderwijs;
Gelet op advies 45.399/1 van de Raad van State, gegeven op 20
november 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van
de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari
1973;
Op voorstel van de Vlaamse minister van
Werk, Onderwijs en Vorming;
Na
beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Basisonderwijs
Artikel 1.
§ 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk
wordt verstaan onder :
1° scholen : scholen van het
basisonderwijs;
2° loonkost : de som van het
geïndexeerde brutojaarsalaris, het vakantiegeld en de eindejaarstoelage
van een personeelslid dat tijdelijk is aangesteld in een volledige betrekking,
vier jaar geldelijke anciënniteit heeft en recht heeft op salarisschaal
148. De loonkost omvat de werkgeversbijdrage van 16,68 % en een
aandeelpercentage van 1,087 % kinderbijslag;
3°
representatieve vakorganisatie : personeelsvereniging die aangesloten is bij
een in de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen vertegenwoordigde syndicale
organisatie.
§ 2. Het personeelslid dat vervangt,
krijgt een salaris of een salaristoelage als de vervanging voldoet aan de
voorwaarden, vermeld in dit hoofdstuk. Het salaris of de salaristoelage wordt
vastgesteld op basis van de aanstelling van het personeelslid en op basis van
de geldende reglementering.
Art. 2.
Enkel de personeelsleden die zijn
aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend personeel in
het basisonderwijs, komen in aanmerking voor vervangingen van korte
afwezigheden.
Art. 3.
Het totale aantal vervangingseenheden voor
het basisonderwijs wordt berekend aan de hand van de volgende formules
:
1° het aantal beschikbare voltijdse equivalenten wordt
berekend door het beschikbare budget voor vervangingen van korte afwezigheden
in het basisonderwijs te delen door het bedrag van de loonkost, waarbij
:
a) het beschikbare budget voor het begrotingsjaar 2008
2.877.809 euro en vanaf het begrotingsjaar 2009 7.196.100 euro
bedraagt;
b) het beschikbare budget vooraf wordt verminderd met
een afhouding voor de verlengingsopdracht tijdelijke. Deze afhouding is gelijk
aan A/B, waarbij :
A = budget verlengingsopdracht tijdelijke
voor de maanden september tot en met april van het voorafgaande schooljaar en
maanden mei en juni van het daaraan voorafgaande schooljaar;
B
= totaal aangewend budget van dezelfde periode;
c) het
beschikbare budget wordt aangepast aan de ontwikkeling van het
gezondheidsindexcijfer, vermeld in het koninklijk besluit van 24 december 1993
ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 ter vrijwaring van 's lands
concurrentievermogen;
2° het totale aantal
vervangingseenheden voor het basisonderwijs wordt verkregen door het aantal
beschikbare voltijdse equivalenten te vermenigvuldigen met 10 000 en 42,86,
waarbij :
a) 10 000 de voltijdse weekopdracht uitdrukt voor het
basisonderwijs;
b) 42,86 het aantal bezoldigde weken is,
verkregen door het maximale aantal betalingsdagen op jaarbasis van een
personeelslid, aangesteld in een wervingsambt van het bestuurs- en onderwijzend
personeel, te delen door 7;
3°
[de coëfficiënt, bestemd om het aantal vervangingseenheden per school te bepalen voor een schooljaar, wordt vastgesteld door het totale aantal vervangingseenheden voor het basisonderwijs te delen door het totale aantal lestijden voor het basisonderwijs van het vorige schooljaar, waarbij onder het totale aantal lestijden voor het basisonderwijs wordt verstaan de som van het totale aantal :
a) lestijden volgens de schalen;
b) SES-lestijden;
c) additionele lestijden volgens de schalen gebaseerd op de leerling-leerkracht ratio;
d) aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
e) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing;
]
4°
[het aantal vervangingseenheden per school wordt voor een schooljaar berekend door de vervangingscoëfficiënt te vermenigvuldigen met het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar, waarbij onder het totale aantal lestijden van de school van het vorige schooljaar wordt verstaan de som van het totale aantal :
a) lestijden volgens de schalen;
b) SES-lestijden;
c) additionele lestijden volgens de schalen gebaseerd op de leerling-leerkracht ratio;
d) aanvullende lestijden voor het voeren van een gelijkekansenbeleid in het buitengewoon basisonderwijs;
e) aanvullende lestijden godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing.
]
Een aanstelling op basis van
vervangingseenheden kan starten bij afwezigheid van een personeelslid. Het
personeelslid moet steeds worden aangesteld in een voltijdse of halftijdse
opdracht.
De vervangingseenheden kunnen eveneens worden
aangewend om een personeelslid aan te stellen voor maximaal één
schooljaar om, naast andere opdrachten, vervangingen te doen in de loop van het
schooljaar. Dit is alleen mogelijk indien hierover afspraken zijn gemaakt in
het convenant zoals bepaald in artikel 2. Zonder afbreuk te doen aan het
principe dat een personeelslid wordt geaffecteerd aan een instelling, kan het
personeelslid in dat geval worden ingezet voor vervangingen in alle scholen van
het samenwerkingsplatform.
Voor de aanwending van de
vervangingseenheden wordt de volgende formule toegepast : X x aantal
aanstellingsdagen / 7 = Y, waarbij
1° X = de opdracht op
weekbasis van het personeelslid dat met vervangingseenheden wordt aangesteld,
uitgedrukt in 10.000sten;
2° aantal aanstellingsdagen = het
aantal dagen waarop het personeelslid met vervangingseenheden wordt aangesteld,
met inbegrip van een wettelijke feestdag, een weekeinde, de herfst-, kerst-,
krokus-, of paasvakantie voor zover die periode in het aantal vervangingsdagen
begrepen is;
3° Y = het aantal vervangingseenheden,
afgerond naar de hogere eenheid, als het resultaat van de deling na de komma 5
of meer bedraagt.
Op het personeelslid dat met
vervangingseenheden wordt aangesteld, zijn, naargelang van het geval, de
bepalingen van toepassing van :
1° het
decreet
rechtspositie personeelsleden
gemeenschapsonderwijs;
2° het
decreet
rechtspositie personeelsleden gesubsidieerd
Onderwijs.
HOOFDSTUK II. - Secundair onderwijs
Art. 4 t.e.m. 6.
[...]
HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen
Art. 7.
Dit besluit heeft uitwerking met ingang
van 1 september 2008.
Art. 8.
De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, is belast met de uitvoering van dit
besluit.