Plage-lestijden - Plage-lestijden voor onderwijzers in het gewoon lager onderwijs: nulmeting 2010-2011

  • referentie
    PERS/2011/04
  • publicatiedatum
    26/05/2011
  • datum laatste wijziging
    30/08/2012
  • wettelijke basis
    - cao IX
  • wettelijke basis
    - artikel 164bis van het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007 en gewijzigd door het decreet betreffende het onderwijs XXI
  • contactpersoon
    Ellen Vercruyssen, 02 553 94 72
  • contactpersoon
    Frederik Stevens, 02 553 65 98
  • Meedelen van plage-lestijden voor de onderwijzers in het gewoon lager onderwijs: - decreet betreffende het onderwijs XXI;
  • De inhoud van deze omzendbrief maakt deel uit van de uitvoering van cao IX en een ontwerp van decreet en wordt u meegedeeld onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van dit decreet door het Vlaamse parlement.
  • Het is belangrijk dat de betrokken personeelsleden op de hoogte worden gebracht.

1. Inleiding

Deze omzendbrief is van toepassing op de gefinancierde en gesubsidieerde scholen voor het gewoon lager onderwijs.

In het (…)decreet betreffende het onderwijs XXI van 1 juli 2011zijn, in uitvoering van cao IX, volgende bepalingen met betrekking tot het gewoon lager onderwijs opgenomen:

“Art. II.8. Aan artikel 164bis van hetzelfde decreet, ingevoegd bij het decreet van 22 juni 2007, wordt een derde lid toegevoegd, dat luidt als volgt:

“Binnen een scholengemeenschap mag in het gewoon lager onderwijs maximaal 10 procent plage worden ingericht ten opzichte van de totale personeelsformatie op basis waarvan de betrekkingen van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs worden ingericht. Alleszins mag het percentage plage dat in het gewoon lager onderwijs wordt ingericht vanaf het schooljaar 2011-2012 niet hoger liggen dan het percentage plage dat in schooljaar 2010-2011 in de scholengemeenschap werd ingericht.

Voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, gelden de percentages, vermeld in het vorige lid, per school.

Bij het bepalen van de criteria, zoals vermeld in artikel 164, moet er rekening mee gehouden worden dat onderwijzers slechts met een derde lestijd zoals bepaald in artikel 3,43°bis van dit decreet, kunnen worden belast als deze lestijd om organisatorische redenen noodzakelijk is.

Alle plage zoals bepaald in artikel 3, 43°bis van dit decreet die in het basisonderwijs wordt ingericht, moet aan het Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming worden gemeld met inbegrip van haar invulling.”.

Ingangsdatum: 1 september 2011.

Deze omzendbrief heeft als doel uitvoering te geven aan de nieuwe plage-regeling in het basisonderwijs. Het decreet basisonderwijs van 25 februari 1997 definieert in artikel 3, 43°bis de “plage” als volgt: lestijden of uren buiten het lestijden- en urenpakket die zich situeren boven het minimum maar binnen het maximum van de hoofdopdracht.

De omzendbrief “Prestatieregeling” BaO/97/8 van 17 juni 1997 geeft toelichting bij de begrippen opdracht, schoolopdracht en hoofdopdracht in het basisonderwijs.

2. Toelichting

De nieuwe plage-regeling houdt in dat binnen een scholengemeenschap in het gewoon lager onderwijs maximaal 10% plage mag worden ingericht ten opzichte van de totale personeelsformatie op basis waarvan de betrekkingen van het ambt van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs worden ingericht. Alleszins mag het percentage plage dat in het gewoon lager onderwijs wordt ingericht vanaf het schooljaar 2011-2012 niet hoger liggen dan het percentage plage dat in schooljaar 2010-2011 in de scholengemeenschap werd ingericht. Voor scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, worden de percentages op schoolniveau vastgelegd.

Deze nieuwe regeling heeft uiteraard invloed op de schoolorganisatie vanaf het schooljaar 2011-2012. In elke basisschool wordt bij de voorbereiding van het schooljaar onderhandeld over de algemene regels om de vaststelling van het aantal plage-lestijden op een billijke en transparante wijze te bepalen. Het decretaal vastgestelde percentage plage bepaalt hierbij het kader. Het is daarom belangrijk dat scholen en scholengemeenschappen duidelijk op de hoogte zijn van de wijze waarop dit percentage wordt berekend.

3. Berekening van het percentage

3.1. De berekening van de plage-lestijden voor de voltijdse onderwijzers in het gewoon lager onderwijs (“plage-lestijden onderwijzer”)

De hoofdopdracht van de onderwijzers die voltijds werken in het gewoon lager onderwijs bedraagt minimum 24 lestijden en maximum 27 lestijden. Onder “plage-lestijden” wordt verstaan: de lestijden waarmee een onderwijzer die voltijds is aangesteld, is belast boven het minimum van deze 24 lestijden. Dit kunnen hele of halve lestijden zijn, met een maximum van 3.

Om het totaal aantal plage-lestijden voor de voltijdse onderwijzers in uw school te berekenen, maakt u de som van het aantal plage-lestijden van wie tezelfdertijd:

­ voltijds is aangesteld;

­ als titularis, dit wil zeggen in een vacante (administratieve toestand 2) of vastbenoemde (administratieve toestand 4) betrekking;

­ in het ambt van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs;

­ en met lestijden in de plage is belast.

U bekijkt de toestand op 15 mei 2011. Het is van geen belang of het personeelslid al dan niet aanwezig is in de school op deze datum. De opdracht waarmee het personeelslid op dat moment als titularis belast is, is van belang. Dit staat dus volledig los van een eventuele dienstonderbreking.

Voorbeeld 1

In een school zijn 6 voltijdse personeelsleden als onderwijzer aangesteld: 5 onderwijzers zijn vast benoemd, 1 onderwijzer is tijdelijk aangesteld in een vacante betrekking. Alle onderwijzers hebben een hoofdopdracht van 26 lestijden en presteren dus elk 2 plage-lestijden. Op 15 mei 2011 is een vast benoemd onderwijzer in ziekteverlof en wordt hij/zij vervangen door twee tijdelijke onderwijzers die elk, in deze opgesplitste volledige opdracht, worden belast met 1 lestijd in de plage (een hoofdopdracht van 13 lestijden).

Het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer in de school bedraagt 6 x 2 = 12 plage-lestijden. De plage-lestijden waarmee de 2 vervangers zijn belast telt u niet mee.

Voorbeeld 2

In een school zijn 12 voltijdse personeelsleden als onderwijzer aangesteld (11 onderwijzers zijn vastbenoemd, 1 onderwijzer is aangesteld in een vacante betrekking). Alle voltijdse onderwijzers hebben een hoofdopdracht van 26,5 lestijden en presteren dus elk 2,5 plage-lestijden. Het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer in de school bedraagt 12 x 2,5 = 30 plage-lestijden.

3.2. De berekening van de totale personeelsformatie op basis waarvan de betrekkingen van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs worden ingericht (“lestijden onderwijzer”)

Hieronder wordt verstaan: het totaal aantal lestijden op basis waarvan de school betrekkingen in het ambt van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs heeft ingericht en die geput worden uit:

­ de lestijden volgens de schalen voor het gewoon lager onderwijs;

­ de aanvullende lestijden voor het gelijke kansenonderwijs;

­ de aanvullende lestijden voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing voor het lager onderwijs;

­ de aanvullende lestijden voor lichamelijke opvoeding in het lager onderwijs;

­ de aanvullende lestijden voor de Nederlandstalige scholen in de rand- en taalgrensgemeenten.

Voorbeeld 1

Een school ontvangt 244 lestijden volgens de schalen voor het gewoon lager onderwijs, 26 aanvullende GOK-lestijden, 20 aanvullende lestijden voor godsdienst en 2 aanvullende lestijden voor lichamelijke opvoeding. Ze richt hiermee 11 voltijdse betrekkingen in, in het ambt van onderwijzer. Daarnaast richt ze 1 deeltijdse betrekking in van 6 lestijden in het ambt van onderwijzer. In de aanvullende lestijden voor godsdienst en lichamelijke opvoeding stelt ze achtereenvolgens een leermeester godsdienst (20 lestijden) en een leermeester lichamelijke opvoeding (2 lestijden) aan. Het totaal aantal lestijden onderwijzer voor de berekening van het percentage plage-lestijden onderwijzer bedraagt: 264 (11x24) + 6 = 270 lestijden.

Voorbeeld 2

Een school ontvangt 244 lestijden volgens de schalen voor het gewoon lager onderwijs en 26 aanvullende GOK-lestijden, 20 aanvullende lestijden voor godsdienst en 2 aanvullende lestijden voor lichamelijke opvoeding. Ze richt hiermee 11 voltijdse betrekkingen in, in het ambt van onderwijzer. In de aanvullende lestijden voor godsdienst en lichamelijke opvoeding stelt ze achtereenvolgens een leermeester godsdienst (20 lestijden) en een leermeester lichamelijke opvoeding (2 lestijden) aan. Ze heeft 6 lestijden die ze niet aanwendt of die ze overdraagt Het totaal aantal lestijden onderwijzer voor de berekening van het percentage plage-lestijden onderwijzer bedraagt: 264 lestijden (11x24).

Voorbeeld 3

Een school ontvangt 220 lestijden volgens de schalen voor het gewoon lager onderwijs, 12 aanvullende GOK-lestijden en 18 aanvullende lestijden godsdienst en 2 aanvullende lestijden lichamelijke opvoeding . Ze gebruikt al deze lestijden om betrekkingen in te richten in het ambt van onderwijzer. De school richt hiermee 9 voltijdse betrekkingen (216 lestijden: 9x24) en 2 deeltijdse betrekking van 18 lestijden (36 lestijden: 2x18) in, in het ambt van onderwijzer. Het totaal aantal lestijden onderwijzer voor de berekening van het percentage plage-lestijden onderwijzer bedraagt: 252 lestijden.

3.3. De berekening van het percentage plage

3.3.1. Op het niveau van de scholengemeenschap

Voor scholen die behoren tot een scholengemeenschap wordt het percentage plage berekend op het niveau van de scholengemeenschap.

Dit percentage (afgerond op 1 cijfer na de komma) wordt berekend op basis van de vergelijking tussen:

­ de som van het totaal aantal “plage-lestijden onderwijzer” zoals berekend in punt 3.1. van alle scholen die behoren tot de scholengemeenschap;

­ de som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” zoals berekend in punt 3.2. van alle scholen die behoren tot de scholengemeenschap.

Voorbeeld 1

In het schooljaar 2010-2011 bestaat een scholengemeenschap X uit de scholen A en B. De som van het totaal aantal “plage-lestijden onderwijzer” bedraagt:- voor school A : 22- voor school B: 12= 34 lestijden plage.De som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” bedraagt:- voor school A: 264- voor school B: 144= 408 lestijden-onderwijzer.

Het percentage plage in 2010-2011 voor deze scholengemeenschap bedraagt (34/408)x100 = 8,3%. Dit percentage geldt als nulmeting voor de betrokken scholengemeenschap. Vanaf het schooljaar 2011-2012 mag het percentage plage in deze scholengemeenschap niet hoger liggen dan 8,3%.

3.3.2. Op het niveau van de school

Voor scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap wordt het percentage plage berekend op het niveau van de school.

Dit percentage (afgerond op 1 cijfer na de komma) wordt berekend op basis van de vergelijking tussen:

­ de som van het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer zoals berekend in punt 3.1. van de school;

­ de som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” zoals berekend in punt 3.2. van de school.

Voorbeeld 2

School C behoort niet tot een scholengemeenschap. In het schooljaar 2010-2011 is de situatie als volgt:De som van het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer bedraagt 30 lestijden.De som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” bedraagt: 290 lestijden.

Het percentage voor deze school bedraagt (30/290)x100 = 10,3%. Vanaf het schooljaar 2011-2012 mag het percentage plage in deze school niet hoger liggen dan 10%.

3.3.3. Wijzigingen na het schooljaar 2010-2011

Het is mogelijk dat na het schooljaar 2010-2011 scholen voor de eerste maal toetreden tot een scholengemeenschap, behoren tot een nieuwe of gewijzigde scholengemeenschap, of niet langer deel uitmaken van een scholengemeenschap.

Indien vanaf 2011-2012 de school deel uitmaakt van een scholengemeenschap, zal het percentage plage als nulmeting voor het schooljaar 2010-2011 worden berekend op basis van de plage-lestijden onderwijzer en de lestijden onderwijzer in het schooljaar 2010-2011 voor alle scholen die vanaf 2011-2012 deel uitmaken van deze scholengemeenschap.

Voorbeeld 3

School C (uit voorbeeld 2 bij 3.3.2.) maakt vanaf het schooljaar 2011-2012 deel uit van de scholengemeenschap X (uit voorbeeld 1) samen met de scholen A en B.

Het percentage plage in het schooljaar 2010-2011 wordt berekend voor de scholen A, B en C.

De som van het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer bedraagt:

- voor school A: 22

- voor school B: 12

- voor school C: 30

= 64 lestijden plage onderwijzer.

De som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” bedraagt:

- voor school A: 264

- voor school B: 144

- voor school C: 290

= 698 lestijden-onderwijzer.

Het percentage plage in 2010-2011 voor deze (gewijzigde) scholengemeenschap bedraagt (64/698)x100 = 9,2%. Dit percentage geldt als nulmeting voor de betrokken scholengemeenschap. Vanaf het schooljaar 2011-2012 mag het percentage plage in deze scholengemeenschap niet hoger liggen dan 9,2%.

Indien de school vanaf 2011-2012 niet langer deel uitmaakt van een scholengemeenschap, zal het percentage plage voor het schooljaar 2010-2011 worden berekend op basis van de plage-lestijden onderwijzer en de lestijden onderwijzer in het schooljaar 2010-2011 in de betrokken school.

Voorbeeld 4

In het schooljaar 2010-2011 bestaat een scholengemeenschap X uit de scholen A, B en C.

Vanaf het schooljaar 2011-2012 maakt school C niet langer deel uit van de scholengemeenschap X en behoort zij ook niet tot een andere scholengemeenschap.

In het schooljaar 2010-2011 is de situatie in school C als volgt:

De som van het totaal aantal plage-lestijden onderwijzer bedraagt 30 lestijden.

De som van het totaal aantal “lestijden-onderwijzer” bedraagt: 290 lestijden.

Het percentage voor deze school bedraagt (30/290)x100 = 10,3%. Vanaf het schooljaar 2011-2012 mag het percentage plage in deze school niet hoger liggen dan 10%.

4. Lokaal overleg

De gegevens over de plage die ingericht werd (zie punt 3), worden voorafgaand schriftelijk aan de leden van het bevoegd lokaal comité meegedeeld.

Na de bespreking in het lokaal comité worden de gegevens die vanuit de school aan de scholengemeenschap ter berekening van het percentage worden gemeld, opgenomen in de notulen van de vergadering.

Op het onderhandelingscomité bevoegd voor de scholengemeenschap worden de gegevens van de verschillende scholen samen gelegd en besproken. De vaststelling van het percentage wordt opgenomen in de notulen van de vergadering.

Voor de scholen die niet tot een scholengemeenschap behoren, worden de gegevens over de plage besproken in het lokaal comité. De vaststelling van het percentage wordt opgenomen in de notulen van de vergadering.

5. Praktische schikkingen - mededeling aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten

De plage-lestijden per school en het percentage op het niveau van de scholengemeenschap of op het niveau van de school die niet tot een scholengemeenschap behoort, moeten worden meegedeeld aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

De berekening van plage-lestijden en het percentage op het niveau van de scholengemeenschap - of op het niveau van de school die niet tot een scholengemeenschap behoort - is de nulmeting voor het schooljaar 2010-2011.

Voor de mededeling aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten gebruikt u het formulier “Mededeling van plage-lestijden voor onderwijzers in het gewoon lager onderwijs” als bijlage bij deze omzendbrief.

Het formulier bezorgt u ten laatste op 20 juni 2011 aan het Agentschap voor Onderwijsdiensten, Afdeling Scholen Basisonderwijs en CLB, Kamer 4A09, Koning Albert II-laan 15, 1210 BRUSSEL.

5.1. Scholen die in 2010-2011 behoren tot een scholengemeenschap (zie 3.3.1.)

Voor de scholen die behoren tot een scholengemeenschap wordt het formulier ingediend via de contactschool van de scholengemeenschap. Voor deze scholen moeten de rubrieken 1, 2, 3, en 5 worden ingevuld.

5.2. Scholen die in 2010-2011 niet behoren tot een scholengemeenschap (zie 3.3.2.)

Voor de scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap wordt het formulier ingediend door de school. Deze school moet de rubrieken 1, 2, 4 en 5 invullen.

5.3. Wijzigingen van scholen/scholengemeenschappen vanaf schooljaar 2011-2012 (zie 3.3.3.)

Wanneer een nieuw percentage wordt berekend voor de scholengemeenschap of de school als gevolg van structuurwijzigingen vanaf het schooljaar 2011-2012 moet u geen nieuw formulier opsturen naar het Agentschap voor Onderwijsdiensten.

Voor de nulmeting betreffende het schooljaar 2010-2011 volstaat de mededeling onder punt 5.1. of 5.2.

6. Vanaf het schooljaar 2011-2012 wordt de jaarlijkse opvraging van het percentage op het niveau van de scholengemeenschap of op het niveau van de school voor de scholen die niet behoren tot een scholengemeenschap, geïntegreerd in het dossier jaarlijkse inlichtingen (zie de omzendbrief Bao/2003/04 van 6-10-2003: “Invullen van de bao-formulieren”). (…)

7. Aanpassing van de berekening vanaf het schooljaar 2012-2013 als gevolg van de nieuwe omkadering in het basisonderwijs

Vanaf 1 september 2012 wordt er in het gewoon basisonderwijs gewerkt met een nieuw omkaderingssysteem. Dit heeft tot gevolg dat de berekening van “de totale personeelsformatie op basis waarvan de betrekkingen van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs worden ingericht (“lestijden onderwijzer”)”, zoals uiteengezet in punt 3.2., moet worden gewijzigd.

Vanaf het schooljaar 2012-2013 wordt hieronder verstaan: “het totaal aantal lestijden op basis waarvan de school betrekkingen in het ambt van onderwijzer in het gewoon lager onderwijs heeft ingericht en die geput worden uit:

  • de lestijden volgens de schalen voor het gewoon lager onderwijs;
  • de SES-lestijden;
  • de additionele lestijden volgens de schalen, gebaseerd op de leerling/leerkracht-ratio;
  • de additionele lestijden sociale maatregel;
  • de aanvullende lestijden voor godsdienst, niet-confessionele zedenleer en cultuurbeschouwing voor het lager onderwijs;

8. Bijlagen