OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering tot bepaling
van sommige opdrachten van de centra voor
leerlingenbegeleiding.
goedkeuringsdatum
17 MAART 2000
publicatiedatum
B.S.17/05/2000
datum laatste wijziging
03/09/2009
COORDINATIE
B.Vl.R.
14-11-2008 - B.S. 23-1-2009
opgeheven door B.Vl.R. 3-7-2009 -
B.S. 3-9-2009
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra
voor leerlingenbegeleiding, inzonderheid op artikel 2, 31°, 5, § 2, 9,
§2, 18, 20, 25, §1, 30, § 4 en 32;
Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven
op 6 april 1999;
Gelet op de beraadslaging van de
Vlaamse regering op 16 juni 1999, betreffende de aanvraag om advies bij de Raad
van State binnen een maand;
Gelet op het advies
van de Raad van State, gegeven op 28 oktober 1999, met toepassing van artikel
84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Welzijn,
Gezondheid en Gelijke Kansen en de Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Inleidende bepalingen
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1° decreet:
het decreet van 1 december 1998 betreffende de centra voor
leerlingenbegeleiding;
2° centrum: centrum
voor leerlingenbegeleiding.
HOOFDSTUK II. - Algemene bepalingen
Art. 2.
Bij het uitvoeren van zijn
opdrachten werkt het centrum samen met de LOGO's (loco-regionale netwerken) mee
aan het realiseren van de Vlaamse gezondheidsdoelstellingen, die ter uitvoering
van artikel 1, 15°, van het besluit van de Vlaamse regering van 31 juli
1991 inzake gezondheidspromotie werden aangenomen door het Vlaams Parlement,
voorzover die betrekking hebben op de doelgroep van het centrum.
Art. 3.
Om de gezondheid, de groei en
de ontwikkeling van de leerling te bevorderen, te bewaken en te behouden kan de
verantwoordelijke arts na een consult een gezondheidsbilan opmaken. Dit
gezondheidsbilan is de synthese van zijn bevindingen en vormt de basis voor
multidisciplinair overleg in het centrum.
HOOFDSTUK III. - Verplichte
begeleiding
Afdeling 1. - Algemene consulten
Art. 4.
Het centrum voert een
algemeen consult uit bij leerlingen uit de volgende leerjaren :
1° het tweede jaar kleuteronderwijs of, voor
het buitengewoon onderwijs, het kalenderjaar waarin de kleuter vijf jaar wordt;
2° het vijfde jaar lager onderwijs of, voor
het buitengewoon onderwijs, het kalenderjaar waarin de leerling elf jaar wordt;
3° het eerste jaar secundair onderwijs of,
voor het buitengewoon onderwijs het kalenderjaar waarin de leerling dertien
jaar wordt;
4° het derde jaar secundair
onderwijs of, voor het buitengewoon onderwijs, het kalenderjaar waarin de
leerling vijftien jaar wordt;
5° het eerste
jaar deeltijds beroepssecundair onderwijs, erkende vorming, of het schooljaar
waarin het deeltijds beroepssecundair onderwijs of de erkende vorming wordt
aangevat.
Het algemene consult, bedoeld in het
eerste lid, 5°, wordt niet uitgevoerd, als bij de betrokken leerling twaalf
maanden voordien al een algemeen consult heeft plaatsgehad.
Het algemene consult wordt evenmin uitgevoerd bij leerlingen uit
het eerste jaar erkende vorming als de leerling onderworpen is aan een
gezondheidsonderzoek overeenkomstig de bepaling van het Algemeen Reglement voor
de Arbeidsbescherming, zoals bepaald in artikel 21 van het besluit van de
Vlaamse regering van 24 juli 1996 betreffende de leertijd, bedoeld bij het
decreet van 23 januari 1991 betreffende de vorming en de begeleiding van
zelfstandigen en kleine en middelgrote ondernemingen.
De algemene consulten worden door een arts en een paramedisch
werker uitgevoerd. De besluitvorming gebeurt door de arts, die tevens de
eindverantwoordelijkheid draagt.
Art. 5.
§ 1. Het algemene consult, bedoeld in artikel 4, eerste lid,
1°, omvat minstens :
1° de anamnese en de
interpretatie van de gegevens die beschikbaar werden gesteld door de ouder, de
voogd of de persoon die de minderjarige onder zijn hoede heeft;
2° de interpretatie van voor het consult
relevante informatie die beschikbaar wordt gesteld door het centrum of de
school;
3° de interpretatie van gegevens die
door de instelling Kind en Gezin of door de behandelende arts beschikbaar
worden gesteld;
4° een leeftijdsspecifiek
algemeen medisch onderzoek dat in elk geval de volgende elementen omvat :
a) anamnese;
b)
groei en gewicht;
c) globale ontwikkeling, met
bijzondere aandacht voor spraak en motoriek;
d)
visuele functie en oogstand;
e)
gehoor;
f) gebit;
g)
genitaliën;
5° de opvolging van de
nazorg.
§ 2. Het
centrum neemt initiatieven om de aanwezigheid van de ouders bij het algemene
consult, bedoeld in § 1, aan te
moedigen.
Art. 6.
Het algemene consult,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, 2°, omvat minstens :
1° de anamnese en de interpretatie van de gegevens die
beschikbaar worden gesteld door de ouder of voogd;
2° de interpretatie van voor het consult relevante informatie
die beschikbaar wordt gesteld door het centrum of de school, inclusief
informatie met betrekking tot afwezigheids- en ongeschiktheidsattesten en met
betrekking tot fysieke fitheid;
3° de
interpretatie van gegevens die door de behandelende arts beschikbaar worden
gesteld;
4° de bevraging van voedings- en
leefgewoonten;
5° een leeftijdsspecifiek
algemeen medisch onderzoek dat in elk geval de volgende elementen omvat :
a) anamnese;
b)
groei en gewicht;
c) visuele
functie;
d) gehoor;
e) gebit;
f) genitaliën;
g) houding en bewegingsstelsel;
h)
puberale ontwikkeling;
6° de opvolging van de
nazorg.
Art. 7.
Het algemene consult,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, 3°, omvat minstens :
1° de anamnese en de interpretatie van de gegevens die
beschikbaar worden gesteld door de ouder of de voogd;
2° de interpretatie van voor het consult relevante informatie
die beschikbaar wordt beschikbaar gesteld door het centrum of de school,
inclusief informatie met betrekking tot afwezigheids- en
ongeschiktheidsattesten en met betrekking tot fysieke fitheid;
3° de interpretatie van gegevens die door de behandelende arts
beschikbaar worden gesteld;
4° de bevraging
van voedings- en leefgewoonten;
5° een
leeftijdsspecifiek algemeen medisch onderzoek dat in elk geval de volgende
elementen omvat :
a) anamnese;
b) groei en gewicht;
c)
gebit;
d) genitaliën;
e) houding en bewegingsstelsel;
f)
puberale ontwikkeling;
6° de opvolging van de
nazorg.
Art. 8.
Het algemene consult,
bedoeld in artikel 4, eerste lid, 4°, omvat minstens :
1° de anamnese, met bijzondere aandacht voor problemen in
verband met de menstruele cyclus en de interpretatie van de gegevens die
beschikbaar worden gesteld door de ouder of de voogd;
2° de interpretatie van voor het consult relevante informatie
die beschikbaar wordt gesteld door het centrum of de school, inclusief
informatie met betrekking tot afwezigheids- en ongeschiktheidsattesten en met
betrekking tot fysieke fitheid;
3° de
interpretatie van gegevens die door de behandelende arts beschikbaar worden
gesteld;
4° de bevraging van voedings- en
leefgewoonten;
5° een leeftijdsspecifiek
algemeen medisch onderzoek, dat in elk geval de volgende elementen omvat :
a) anamnese;
b)
groei en gewicht;
c) gehoor;
d) gebit;
e)
genitaliën;
f) houding en
bewegingsstelsel;
g) puberale
ontwikkeling;
6° de opvolging van de nazorg.
Art. 9.
[...]
B.Vl.R.
van 14-11-2008
Afdeling 2. - Gerichte consulten
Art. 10.
§ 1. Het
centrum voert een gericht consult uit bij leerlingen uit de volgende leerjaren
:
1° het eerste jaar kleuteronderwijs, op
voorwaarde dat de te onderzoeken kleuters vóór 1 januari van het
schooljaar in kwestie drie jaar geworden zijn;
2° het eerste jaar lager onderwijs;
3° het derde jaar lager onderwijs.
De besluitvorming na het gerichte consult gebeurt door de arts,
die tevens de eindverantwoordelijkheid draagt.
§ 2. In
afwijking van § 1, 1°, wordt in het buitengewoon onderwijs een gericht
consult uitgevoerd in het kalenderjaar waarin de leerling vier jaar
wordt.
§ 3. In
afwijking van § 1, 2°, wordt in het buitengewoon onderwijs een gericht
consult uitgevoerd in het kalenderjaar waarin de leerling zeven jaar
wordt.
§ 4. In
afwijking van § 1, 3°, wordt in het buitengewoon onderwijs een gericht
consult uitgevoerd in het kalenderjaar waarin de leerling negen jaar
wordt.
§ 5.
Gerichte consulten worden bij voorkeur in de school uitgevoerd. Hiervoor stelt
de school infrastructuur ter beschikking die toelaat de gerichte consulten
kwaliteitsvol uit te voeren. Als de school geen infrastructuur ter beschikking
kan stellen, zorgt het centrum voor een locatie waar de gerichte consulten
kwaliteitsvol kunnen worden uitgevoerd.
Art. 11.
Het gerichte consult,
bedoeld in artikel 10, § 1, 1°, omvat de anamnese en de interpretatie
van voor het consult relevante gegevens die beschikbaar worden gesteld door de
ouder, de voogd, Kind en Gezin, de behandelende arts, het centrum en de school.
Dit gericht consult schenkt verder bijzondere aandacht aan groei, gewicht,
visuele functie en oogstand en de opvolging van de nazorg.
Art. 12.
Het gerichte consult,
bedoeld in artikel 10, § 1, 2°, omvat de anamnese en de interpretatie
van voor het consult relevante gegevens die beschikbaar worden gesteld door de
ouder, de voogd, de behandelende geneesheer, het centrum en de school, en
schenkt bijzondere aandacht aan groei en gewicht, visuele functie, kleurenzin,
oogstand, gebit en de opvolging van de nazorg.
Art. 13.
Het gericht consult,
bedoeld in artikel 10, § 1, 3°, omvat de anamnese, de interpretatie
van voor het consult relevante gegevens beschikbaar gesteld door de ouder, de
voogd, de behandelende geneesheer, het centrum en de school, en schenkt
bijzondere aandacht aan groei, gewicht en visuele functie en de opvolging van
de nazorg.
Afdeling 3. - Verzet
Art. 14.
Het verzet, zoals bedoeld
in artikel 30, § 2 van het decreet, wordt schriftelijk meegedeeld aan de
directeur van het centrum via een aangetekende brief of tegen afgifte van een
ontvangstbewijs. Het verzet is getekend en gedateerd.
Art. 15.
De persoon die verzet
heeft aangetekend is verplicht de consulten, bedoeld in artikel 4 en artikel
10, te laten uitvoeren binnen een termijn van negentig dagen, met ingang van de
datum waarop de aangetekende brief werd verzonden of met ingang van de datum
die op het ontvangstbewijs werd vermeld.
De arts
van een ander centrum, een andere arts van hetzelfde centrum of nog een andere
arts die beschikt over hetzelfde bekwaamheidsbewijs als de artsen die aan een
centrum verbonden zijn, en die de in artikel 4 en artikel 10 bedoelde consulten
heeft uitgevoerd, bezorgt binnen vijftien dagen na datum van elk consult het
verslag van dat consult aan de arts van het centrum die de school van de
betrokken leerling begeleidt. De Vlaamse minister, bevoegd voor het
gezondheidsbeleid, bepaalt het model van het verslag.
Afdeling 4. - Profylaxe
Art. 16.
Onverminderd de
bepalingen van het decreet van 5 april 1995 betreffende de profylaxe van
besmettelijke ziekten, neemt het centrum profylactische maatregelen ten
overstaan van leerlingen en schoolpersoneel. Die maatregelen zijn opgenomen als
bijlage bij dit besluit. Het centrum informeert de directies van de scholen
over die maatregelen.
Art. 17.
De bevoegde
gezondheidsinspecteur wordt op de hoogte gebracht in de volgende gevallen :
1° als een ziekte wordt vastgesteld die
opgenomen is in de nummers 1 tot en met 15 van de bijlage, gevoegd bij dit
besluit;
2° als de overwogen profylactische
maatregelen inhouden dat de school moet worden gesloten;
3°
als de profylactische maatregelen inhouden dat monsters voor de opsporing van
kiemdragers moeten worden genomen.
In de
gevallen, vermeld in 2° en 3°, moet tevens de inspectie van de centra
hiervan op de hoogte worden gebracht.
HOOFDSTUK IV. - Verzekerd aanbod
Afdeling 1. - Bijzondere consulten
Art. 18.
Het centrum biedt aan
leerlingen uit het buitengewoon onderwijs een bijzonder consult aan
vóór of onmiddellijk nadat ze instappen in het buitengewoon
onderwijs en daarna om de twee jaar.
Het
bijzondere consult omvat minstens dezelfde aandachtsgebieden als vastgelegd
voor het algemene consult, bedoeld in artikel 5, 6, 7 en 8.
Voor het bepalen van de frequentie van de tweejaarlijkse
bijzondere consulten, bedoeld in het eerste lid, worden de algemene consulten
beschouwd als bijzondere consulten.
Bijzondere
consulten worden bij voorkeur in de school uitgevoerd. Hiervoor stelt de school
infrastructuur ter beschikking die toelaat de gerichte consulten kwaliteitsvol
uit te voeren. Als de school geen infrastructuur ter beschikking kan stellen,
zorgt het centrum voor een locatie waar de gerichte consulten kwaliteitsvol
kunnen worden uitgevoerd.
Afdeling 2. - Vaccinaties
Art. 19.
Om het ontstaan van
sommige besmettelijke ziekten te beletten, houdt het centrum toezicht op de
vaccinatiestatus van alle begeleide leerlingen. De Vlaamse minister, bevoegd
voor het gezondheidsbeleid, bepaalt het vaccinatieschema dat hiervoor als
leidraad dient en legt de leerjaren vast waarin deze vaccinaties toegediend
worden.
Art. 20.
Het centrum biedt de
vaccinaties aan die opgenomen zijn in het vaccinatieschema en gaat de
vaccinatiestatus na van de begeleide leerlingen naar aanleiding van een
algemeen of een gericht consult. De betrokkenen worden schriftelijk
geïnformeerd over de aard en de bedoelingen van de vaccinatie. Het centrum
dient de vaccinaties toe op voorwaarde dat ze hiervoor de schriftelijke
toestemming heeft gekregen.
Art. 21.
Aan leerlingen van wie de
vaccinatiestatus niet beantwoordt aan het vastgelegde vaccinatieschema, biedt
het centrum vaccinaties aan, mogelijk op andere tijdstippen dan de leerjaren
die worden bedoeld in artikel 19.
Art. 22.
Het centrum streeft
ernaar een vaccinatiegraad van minimaal 95% te halen bij de leerlingen die het
begeleidt, teneinde een volledige uitroeiing van sommige besmettelijke ziekten
te realiseren.
Afdeling 3. - Veiligheid en
hygiëne
Art. 23.
Binnen het kader van zijn
deskundigheid adviseert het centrum de scholen die het begeleidt, op het vlak
van veiligheid en hygiëne.
HOOFDSTUK V. - Andere opdrachten
Art. 24.
Het centrum kan bij
individuele leerlingen een medisch onderzoek uitvoeren :
1°
als vorm van nazorg na een algemeen, een gericht of een bijzonder consult;
2° op verzoek van de leerling, de school of
de ouders;
3° op eigen initiatief.
Bij groepen van leerlingen kan het centrum een
medisch onderzoek uitvoeren met betrekking tot specifieke gezondheidsrisico's.
Art. 25.
Het centrum registreert een
aantal gestandaardiseerde gegevens. De Vlaamse minister, bevoegd voor het
Onderwijs, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Gezondheidsbeleid, bepalen
welke gegevens geregistreerd worden, in welke vorm en hoe ze bezorgd worden aan
het departement Onderwijs en aan het departement Welzijn, Volksgezondheid en
Cultuur.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen
Art. 26.
Dit besluit treedt in werking
op 1 september 2000.
Art. 27.
De Vlaamse minister, bevoegd
voor het Gezondheidsbeleid, en de Vlaamse minister, bevoegd voor het Onderwijs,
zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGE
Profylaxe
A. Maatregelen te treffen door de school in het
kader van de profylaxe van besmettelijke ziekten
§ 1. De directeur van een school neemt contact op met het
centrum, zodra :
1° hij verneemt dat een
leerling van zijn school door een besmettelijke ziekte, bedoeld onder punt B,
is aangetast;
2° hij vermoedt dat een
leerling of een personeelslid aan een dergelijke ziekte lijdt;
3° hij verneemt dat een dergelijke ziekte werd vastgesteld in
het huis van één van de leerlingen of van een lid van het
schoolpersoneel.
§ 2. Als een klas of een
school gesloten moet worden ten gevolge van een besmettelijke ziekte, vestigt
de directeur van de school de aandacht van de ouders op mogelijke gevaren van
besmetting, evenals op de te treffen voorzorgsmaatregelen. Hij doet dat in
overleg met het centrum.
§ 3. Het sluiten
van een school of van een klas wordt onmiddellijk meegedeeld aan het
departement Onderwijs.
§ 4. De directeur van
de school heropent de school of de klas na instemming van de
gezondheidsinspectie.
B. Maatregelen te treffen
door het centrum in het kader van de profylaxe van besmettelijke ziekten
§ 1. De profylactische maatregelen die
genomen moeten worden, als een bepaalde besmettelijke ziekte uitbreekt, zijn
als volgt gerangschikt :
1° maatregelen
betreffende de zieke leerling of het personeelslid van de school;
2° maatregelen betreffende de leerlingen of
de personeelsleden, in contact met de zieke thuis;
3°
algemene profylactische maatregelen.
§ 2.
Bij het voorkomen van andere belangrijke besmettelijke ziekten dan vermeld
onder § 3, neemt het centrum maatregelen overeenkomstig de richtlijnen van
de gezondheidsinspectie.
§ 3. Het centrum
neemt de volgende maatregelen bij :
1. BUIKTYFUS
1°
verwijdering die eindigt na ten minste twee negatieve coproculturen waarvan de
tweede zeven dagen na de eerste wordt verricht;
2° verwijdering tot na de negatieve coprocultuur;
3° a) contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b) verhoogd
toezicht op hygiëne van de handen en ontsmetting van de sanitaire
voorzieningen;
c) bronopsporing en bijhorende
maatregelen worden aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
d)
maatregelen nemen om verspreiding via voeding op school te voorkomen;
e)melden aan ouders, medeleerlingen en personeel;
2. HEPATITIS A
1° verwijdering tot minstens
één week na het begin van de symptomen;
2° immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met
onvoldoende immuniteit;
3° a) contact opnemen
met de gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b)
verhoogd toezicht op hygiëne van de handen en ontsmetting van de sanitaire
voorzieningen;
c) bronopsporing en bijhorende
maatregelen worden aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
d)
maatregelen nemen om verspreiding via voeding op school te voorkomen;
e) immuniseren wordt aanbevolen in bepaalde
situaties; overleg met de gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
f) melden aan ouders, medeleerlingen en
personeel;
3.
HEPATITIS B
3.1. Acute ziekte
1° verwijdering tot na klinische genezing op basis van een
attest van de behandelende arts;
2°
immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
3° contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
3.2.
Chronische ziekte of dragerschap
1° a)
immunologische toestand volgen;
b) strikte
hygiëne aanleren, o.m. gebruik van eigen tandenborstel en eetgerief;
c) bloed- en speekselcontact met klasgenoten
vermijden;
2° immuniseren wordt aanbevolen
bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
3° a) contact opnemen met de gezondheidsinspectie binnen 48
uur;
b) immuniseren wordt aanbevolen in bepaalde
situaties; overleg met de gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
c) algemene hygiënische maatregelen nemen en
EHBO-instructies geven;
4. MENINGOKOKKENMENINGITIS EN SEPSIS
1° verwijdering tot na attestering door de behandelende arts
van niet-besmettelijkheid;
2° onmiddellijke
chemoprofylaxe, aanbevolen volgens de richtlijnen van de gezondheidsinspectie;
3° a) contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 24 uur;
b)
immuniseren wordt aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
c)
chemoprofylaxe wordt aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
d) melden
aan ouders, medeleerlingen en personeel;
5. POLIOMYELITIS
1° verwijdering tot na attestering door de behandelende arts
van niet-besmettelijkheid;
2° immuniseren
wordt aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
3° a) contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 24 uur;
b)
immuniseren wordt aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
c) melden
aan ouders, medeleerlingen en personeel;
6. DIFTERIE
1°
verwijdering tot na 2 negatieve keeluitstrijken;
2° verwijdering tot na negatief keeluitstrijkje;
3° a) contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b)
immuniseren wordt aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
c) melden
aan ouders, medeleerlingen en personeel;
7. INFECTIE MET BETA-HEMOLYTISCHE STREPTOKOKKEN
VAN GROEP A, ONDER MEER SCARLATINA (ROODVONK)
1° verwijdering tot minstens twee dagen na het starten van een
behandeling met aangepaste antibiotica of tot minstens veertien dagen indien
niet behandeld met aangepaste antibiotica;
2°
chemoprofylaxe wordt aanbevolen bij contactpersonen;
3° a) contact opnemen met de gezondheidsinspectie binnen 48
uur;
b) chemoprofylaxe wordt aanbevolen in
bepaalde situaties; overleg met de gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
c) melden aan ouders, medeleerlingen en
personeel;
8.
BESMETTELIJKE TUBERCULOSE
1° verwijdering tot
na negativering van microbiologische onderzoeken;
2° chemoprofylaxe wordt aanbevolen in bepaalde situaties;
overleg met de gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
3° a) contact opnemen met de gezondheidsinspectie binnen 48
uur;
b) ingeval van besmettelijke tuberculose op
school wordt er een gerichte opsporing georganiseerd volgens de modaliteiten
bepaald door de gezondheidsinspectie;
c)
chemoprofylaxe wordt aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
d) melden
aan ouders, medeleerlingen en personeel;
e) in
bepaalde omstandigheden, waarbij de gezondheidsinspectie oordeelt dat er een
toegenomen besmettingsrisico is, wordt er een gerichte opsporing georganiseerd
volgens de modaliteiten bepaald door de gezondheidsinspectie;
f) leerlingen en schoolpersoneel bij wie een duidelijke positieve
reactie op de tuberculine-huidproef wordt vastgesteld, worden onmiddellijk
doorverwezen voor verder onderzoek en behandeling;
9. SHIGELLOSE (dysenterie)
1° verwijdering tot na 2 negatieve
coproculturen;
2° verwijdering tot na
negatieve coprocultuur;
3° a)contact opnemen
met de gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b)
verhoogd toezicht op hygiëne van de handen en ontsmetting van de sanitaire
voorzieningen;
c) bronopsporing en bijhorende
maatregelen worden aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met de
gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
d)
maatregelen nemen om verspreiding via voeding op school te voorkomen;
e) melden aan ouders, medeleerlingen en
personeel;
10.
SALMONELLOSEN
Niet tyfueuze-salmonellosen
1° verwijdering tot na klinische genezing;
2° geen;
3°
a) contact opnemen met de gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b) verhoogd toezicht op hygiëne van de handen en ontsmetting
van de sanitaire voorzieningen;
d) bronopsporing
en bijhorende maatregelen worden aanbevolen in bepaalde situaties; overleg met
de gezondheidsinspectie is noodzakelijk;
e)
maatregelen nemen om verspreiding via voeding op school te voorkomen;
f) melden aan ouders, medeleerlingen en
personeel;
11.
KINKHOEST
1° verwijdering tot na attestering
door de behandelende arts van niet-besmettelijkheid;
2° chemoprofylaxe wordt aanbevolen bij contactpersonen;
3° a) contact opnemen met de
gezondheidsinspectie binnen 48 uur;
b)
immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
c) chemoprofylaxe wordt aanbevolen in bepaalde
situaties; overleg met de gezondheidsinspectie is aanbevolen;
d) melden aan ouders, medeleerlingen en personeel;
12. BOF
1° verwijdering tot minstens negen dagen na
het begin van de zwelling van de speekselklier;
2° immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met
onvoldoende immuniteit;
3° a) melden aan de
gezondheidsinspectie;
b) immuniseren wordt
aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
c) melden aan ouders, medeleerlingen en personeel;
13. MAZELEN
1° verwijdering tot minstens 4 dagen na het
verschijnen van de huiduitslag;
2°
immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
3° a) melden aan de gezondheidsinspectie;
b) immuniseren wordt aanbevolen bij
contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
c)
verwijderen van zwangere niet-immune leerkrachten uit het schoolmilieu;
d) melden aan ouders, medeleerlingen en
personeel;
14.
RUBELLA (RODEHOND)
1° verwijdering tot
minstens 7 dagen na het verschijnen van de huiduitslag;
2° immuniseren wordt aanbevolen bij contactpersonen met
onvoldoende immuniteit;
3° a) melden aan de
gezondheidsinspectie;
b) immuniseren wordt
aanbevolen bij contactpersonen met onvoldoende immuniteit;
c) verwijderen van zwangere, niet-immune leerkrachten uit het
schoolmilieu;
d) melden aan ouders,
medeleerlingen en personeel;
15. SCHURFT
1° verwijdering tot
bewijs van aangepaste behandeling;
2°
behandeling van contactpersonen is noodzakelijk;
3° a) contact opnemen met de gezondheidsinspectie binnen 48
uur;
b) screening van de medeleerlingen op
symptomen van de ziekte en zo nodig doorverwijzing;
c) melden aan ouders, medeleerlingen en personeel;
16. VARICELLA
(WINDPOKKEN)
1° verwijdering tot minstens 6
dagen na het verschijnen van de eerste huidletsels of tot opdroging van de
blaasjes;
2° geen;
3° verwijderen van zwangere, niet-immune leerkrachten uit het
schoolmilieu;
17.
IMPETIGO
1° verwijdering tot na opdroging van
de letsels;
2° geen;
3° maatregelen nemen om de verspreiding via het collectief
speelgoed te voorkomen;
18. SCHIMMELINFECTIES VAN DE SCHEDELHUID
1° verwijdering tot bewijs van aangepaste behandeling;
2° geen;
3°
screening van de medeleerlingen op symptomen van de ziekte en zo nodig
doorverwijzing;
19. SCHIMMELINFECTIES VAN DE GLADDE HUID
- worden bedoeld: herpes circinata, St. Katarinawiel en
Kérion van Celsus
- worden uitgesloten: de
athlete's foot, mycotisch eczeem en onychomycose
1° verwijdering tot na bewijs van aangepaste behandeling;
2° geen;
3°
geen;
20. MOLLUSCA
CONTAGIOSA (PARELWRATTEN)
1° doorverwijzing
naar de behandelende arts;
2° geen;
3° geen;
21. PEDICULOSIS CAPITIS (HOOFDLUIZEN)
1° verwijdering tot na bewijs van aangepaste
behandeling;
2° nauwkeurig opvolgen van de
contactpersonen is noodzakelijk;
3° a) melden
aan ouders, medeleerlingen en personeel
b)
naargelang de omstandigheden zoals het aantal besmettingen, het voorkomen van
recidieven of haardgezinnen of een weigering van behandeling, de nodige
maatregelen nemen om verspreiding via schoolcontacten te voorkomen; het kan
ondermeer gaan om informeren, screenen, contacteren van de thuisomgeving,
overleggen met andere diensten of personen, contact opnemen met de
gezondheidsinspectie;
22. HIV - INFECTIE
1° bij
immunodeficiëntie moet overleg gepleegd worden met de behandelende arts en
de ouders, gelet op het risico van opportunistische infecties bij menigvuldige
contacten in grote sociale gemeenschappen zoals scholen;
2°
geen;
3° EHBO-instructies geven.