Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van de
leden van het technisch personeel van de Rijks-psycho-medisch-sociale centra,
van de gespecialiseerde Rijks-psycho-medisch-sociale centra, van de
Rijksvormingscentra en van de inspectiediensten belast met het toezicht op de
psycho-medisch-sociale centra, de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering en de gespecialiseerde psycho-medisch- sociale
centra.
goedkeuringsdatum
27 JULI 1979
publicatiedatum
B.S.08/11/1979
datum laatste wijziging
25/11/2009
COORDINATIE
(1)
K.B. van 30/10/1981 (B.S. 01/12/1981)
(2)
K.B. nr. 73 van 20/07/1982 (B.S. 29/07/1982)
(3)
K.B. nr. 226 van 07/12/1983 (B.S. 15/12/1983)
(4)
K.B. van 29/08/1985 (B.S. 22/10/1985)
(5)
K.B. van 21/10/1985 (B.S. 08/11/1985)
(6)
Decr. van 27/03/1991 (B.S. 25/05/1991)
(7)
B.Vl.R. van 29/04/1992 (B.S. 01/07/1992)
(8)
B.Vl.R. van 15/04/1997 (B.S. 10/07/1997)
(9)
B.Vl.R. van 07/09/2001 (B.S. 18/12/2001)
(10)
B.Vl.R. van 15/02/2008 (B.S. 10/04/2008)
(11)
B.Vl.R. van 16/10/2009 (B.S. 25/11/2009)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wetten van 3 augustus 1919 - 27 mei
1947, tot verzekering van de wederopneming van de gemobiliseerde Belgen in hun
bediening en tot toekenning van de prioriteitsrechten, bij het begeven van de
openbare betrekkingen, aan de oorlogsinvaliden, oud-strijders, leden van de
weerstand, politieke gevangenen, oorlogsweduwen en wezen, gedeporteerden,
arbeidsweigeraars en andere slachtoffers van de oorlog 1914-1918 en 1940-1945,
gecoördineerd bij het besluit van de Regent d.d. 19 juni 1947,
inzonderheid op artikel 5;
Gelet op de wet van 1
april 1960 betreffende de diensten voor studie- en beroepsoriëntering en
de psycho-medisch-sociale centra, inzonderheid op artikel 2;
Gelet op het koninklijk besluit van 13 augustus 1962 tot regeling
van de psycho-medisch-sociale centra en van de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 21 maart
1963, 28 oktober 1964, 21 mei 1965, 6 maart 1970, 19 augustus 1971, 23
september 1971, 24 januari 1975, 30 januari 1975, 3 maart 1975, 17 september
1976, 20 januari 1977, 23 september 1977, 21 augustus 1978 en 20 februari 1979;
Gelet op het advies van de Algemene Syndicale
Raad van Advies;
Gelet op het advies van de Raad
van State;
Op de voordracht van Onze Ministers
van Nationale Opvoeding en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
[...]
Art. 2.
[...]
HOOFDSTUK III. - Werving
[...]
Afdeling 2. - Tijdelijke aanstelling en tijdelijke
technische personeelsleden
[...]
Art. 16.
[...]
HOOFDSTUK VII. - Selectie
[...]
Art. 71.
[...]
HOOFDSTUK VIII. - Bevordering
[...]
Afdeling 2. - Directie van een
rijks-psycho-medisch-sociaal centrum, en van een gespecialiseerd
rijks-psycho-medisch-sociaal centrum en van een rijksvormingscentrum voor het
technisch personeel van de rijkscentra
Art. 85 en 86.
[...]
HOOFDSTUK XI. - Administratieve
standen
[...]
Afdeling 4. -
Terbeschikkingstelling
Onderafdeling 1. - Algemene
beschikkingen
Art. 174 t.e.m. 176.
[...]
Art. 177.
De duur van de
terbeschikkingstelling met genot van een wachtgeld mag, in het geval van
terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking wegens
ambtsontheffing in het belang van de dienst of wegens bijzondere opdracht, in
één of in verscheidene malen de duur niet overschrijden van de
diensten, die voor de berekening van het rustpensioen van het betrokken
technisch personeelslid in aanmerking kunnen genomen worden.
Deze bepaling is niet toepasselijk op de technische
personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld wegens bijzondere opdracht in
de kleuterafdeling van de gemeenschappelijke diensten van de SHAPE of in de
Belgische afdeling van de internationale school van de SHAPE, in een Europese
school of in een buitenlandse universiteit.
De
militaire dienst, de diensten bij de civiele bescherming of taken van openbaar
nut, op grond van de wet van 3 juni 1964 houdende het statuut van de
gewetensbezwaarden; die het technisch personeelslid vóór zijn
indiensttreding in de rijksbesturen heeft verricht en de periode van
terbeschikkingstelling worden voor de berekening van de maximumduur van de
terbeschikkingstelling niet in aanmerking genomen.
Art. 178.
Het ter beschikking
gesteld technisch personeelslid dat een wachtgeld geniet, is ertoe gehouden
zich elk jaar, in de loop van de maand die overeenstemt met die van zijn
terbeschikkingstelling, bij de administratieve gezondheidsdienst aan te melden.
Meldt het technisch personeelslid zich niet op
het aldus bepaalde tijdstip bij de administratieve gezondheidsdienst aan, dan
wordt de uitkering van zijn wachtgeld van dat tijdstip af tot aan aanmelding
opgeschort.
Art. 179.
Het ter beschikking
gesteld technisch personeelslid is ertoe gehouden aan de directeur van het
rijkscentrum een woonplaats in het Rijk mee te delen, waar de beslissingen die
hem aangaan, te zijner kennis kunnen worden gebracht.
Art. 180 t.e.m. 182.
[...]
Onderafdeling 2. - Terbeschikkingstelling
wegens ontstentenis van betrekking
[...]
Onderafdeling 3. - Terbeschikkingstelling
wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst
Art. 186.
De
terbeschikkingstelling wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst moet
voorafgegaan worden door een voorstel opgemaakt door de directeur-generaal
waaronder de rijkscentra ressorteren. Dit voorstel wordt meegedeeld aan het
technisch personeelslid, dat in beroep kan gaan bij de bevoegde raad van beroep
binnen een termijn van twintig werkdagen, zoals bepaald in artikel 143 van dit
besluit.
De raad van beroep deelt de Minister
zijn gemotiveerd advies mede binnen een termijn van drie maanden.
Gedurende de procedure wordt het technisch
personeelslid van zijn ambtsbevoegdheid ontheven.
Heeft de betrokkene binnen de gestelde termijn geen beroep
aangetekend, dan wordt het voorstel doorgestuurd naar de Minister.
Art. 187.
Het technisch
personeelslid dat wegens ambtsontheffing in het belang van de dienst ter
beschikking is gesteld, geniet een wachtgeld dat de eerste twee jaren gelijk is
aan zijn laatste activiteitswedde.
Van het derde
jaar af wordt het wachtgeld verminderd tot het bedrag van het pensioen dat de
betrokkene zou bekomen, indien hij vervroegd op pensioen werd gesteld.
Het wachtgeld neemt een einde wanneer de
betrokkene aan de voorwaarden voldoet om op zijn verzoek op pensioen te worden
gesteld.
Voor het technisch personeelslid dat
oorlogsinvalide is, is het wachtgeld gedurende de eerste twee jaren gelijk aan
zijn laatste activiteitswedde.
Van het derde jaar
af wordt het wachtgeld ieder jaar met 20 pct. verminderd, het mag evenwel niet
lager zijn dan zoveel maal 1/60 van de laatste activiteitswedde als het
technisch personeelslid op de datum van zijn terbeschikkingstelling dienstjaren
telt.
Het wachtgeld mag niet minder bedragen dan
het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop de betrokkene recht zou hebben
indien hij het voordeel zou genieten van het stelsel van sociale zekerheid voor
werknemers.
De hiervoor bedoelde dienstjaren zijn
de dienstjaren bepaald voor de berekening van het wachtgeld ter technische
personeelsleden, die wegens ontstentenis van betrekking ter beschikking worden
gesteld.
Onderafdeling 4. - Terbeschikking wegens
bijzondere opdracht
Art. 188.
Vastbenoemde en
stagedoende technische personeelsleden kunnen wegens bijzondere opdracht ter
beschikking gesteld worden om opdrachten te vervullen die hun door de Belgische
regering, een buitenlandse regering, een internationale instelling of een
Belgische of buitenlandse openbaar bestuur, een onderwijsinrichting, een
wetenschappelijke inrichting of een kunstinrichting, een instelling voor
wetenschappelijk onderzoek worden toevertrouwd.
Particuliere instellingen die een opdracht toevertrouwen, moeten
door de Minister erkend worden.
Terbeschikkingstelling wegens bijzondere opdracht wordt alleen
toegestaan wanneer de duur, de belangrijkheid of de aard van de opdracht
onverenigbaar is met de normale uitoefening van het ambt.
Art. 189.
De beslissing waarbij
een technisch personeelslid wegens bijzondere opdracht ter beschikking gesteld
wordt, bepaalt de duur van de terbeschikkingstelling en verleent het technisch
personeel zo nodig, een wachtgeld. Voor de vaststelling van het wachtgeld wordt
rekening gehouden met de vergoeding die hem toegekend wordt voor het vervullen
van de opdracht die aanleiding gegeven heeft tot de terbeschikkingstelling,
alsmede met de voordelen in natura die aan de opdracht verbonden zijn.
Het toegekende wachtgeld mag niet hoger zijn dan
de wedde die het technisch personeelslid zou genoten hebben, zo het in dienst
gebleven was.
Voor de in het buitenland
uitgevoerde opdrachten wordt, voor de berekening van het wachtgeld, rekening
gehouden met :
1. de kosten voor levensonderhoud
in het land waar het technisch personeelslid zijn opdracht uitvoert;
2. de sociale rang die overeenstemt met de
opdracht;
3. de verhoogde gezinslasten die
voortvloeien uit de verwijdering uit het gezin.
Het wachtgeld van de technische personeelsleden ter beschikking
gesteld wegens bijzondere opdracht in de kleuterafdeling van de
gemeenschappelijke diensten van de SHAPE in de Belgische afdeling van de
internationale school van de SHAPE is op elk ogenblik gelijk aan de wedde die
het technisch personeelslid zou genoten hebben indien het in dienst was
gebleven in de rijkscentra.
In het besluit
waarbij een technisch personeelslid ter beschikking wordt gesteld wegens
bijzondere opdracht wordt melding gemaakt van de bezoldiging, de voordelen in
natura en de andere elementen waarmee rekening is gehouden voor de vaststelling
van het wachtgeld.
Onderafdeling 5. - Terbeschikkingstelling
wegens ziekte of gebrekkigheid
(voetnoot 1)
Art. 190.
Het vastbenoemde of
stagedoende technisch personeelslid is van rechtswege ter beschikking gesteld
wanneer hij wegens ziekte of gebrekkigheid afwezig is nadat hij het maximum
aantal verlofdagen heeft genoten dat hem om die reden kan toegekend worden.
Art. 191.
Het technisch
personeelslid dat wegens ziekte of gebrekkigheid ter beschikking gesteld is,
ontvangt een wachtgeld waarvan het bedrag bepaald wordt per jaar dienst dat in
aanmerking kan worden genomen voor de berekening van het rustpensioen op basis
van de activiteitswedde, naar rata van :
- 5 %
voor elk van de eerste vijf jaren;
- 4 % voor elk
van de volgende vijf jaren;
- 2 % voor elk van de
andere jaren.
Het bedrag van bedoelde wachtgelden
mag niet lager zijn dan de helft van de activiteitswedde, noch hoger dan drie
vierden van genoemde wedde.
Het wachtgeld mag
niet minder bedragen dan het bedrag van de werkloosheidsuitkering waarop de
betrokkene recht zou hebben indien hij het voordeel zou genieten van het
stelsel van sociale zekerheid voor werknemers.
Art. 192.
In afwijking van de
bepalingen van 191 heeft het technisch personeelslid dat wegens ziekte of
gebrekkigheid ter beschikking gesteld is, recht op een wachtgeld dat gelijk is
aan het bedrag van zijn activiteitswedde, wanneer de aandoening waaraan hij
lijdt als ernstig en langdurige ziekte of gebrekkigheid erkend wordt.
De administratieve gezondheidsdienst beslist of
de aandoening waaraan het technisch personeelslid lijdt, een dergelijke ziekte
of gebrekkigheid is.
De beslissing mag in geen
geval genomen worden alvorens het technisch personeelslid, voor een periode van
ten minste zes maanden, voor de aandoening waaraan hij lijdt met verlof of ter
beschikking gesteld is geweest. Deze beslissing brengt een herziening mee van
de toestand van het technisch personeelslid met geldelijke terugwerking tot de
begindatum van zijn terbeschikkingstelling.
Art. 193.
Het technisch
personeelslid dat wegens ziekte of gebrekkigheid ter beschikking is gesteld,
kan aanspraak maken op een benoeming in een selectie- of bevorderingsambt en op
weddeverhoging.
Onderafdeling 6. - Terbeschikkingstelling
wegens persoonlijke aangelegenheden
Art. 194 en 195.
[...]
[...]
HOOFDSTUK XIII. - Wijziging-, opheffings-, overgangs-
en slotbepalingen
Art. 198.
[...]
[...]
- (1):