OPGEHEVEN : Koninklijk besluit nr. 456 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs.

  • goedkeuringsdatum
    10 SEPTEMBER 1986
  • publicatiedatum
    B.S.30/09/1986
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

(voetnoot 1) (voetnoot 2) (voetnoot 3) (voetnoot 4)

COORDINATIE

Wet 15-12-1986 - B.S. 19-12-1986

Decr. 31-7-1990 - B.S. 18-8-1990

Decr. 21-12-1990 - B.S. 29-12-1990

Decr. 9-4-1992 - B.S. 16-5-1992

Decr. 28-4-1993 - B.S. 28-5-1993

Decr. 13-7-1994 - B.S. 31-8-1994

Decr. 19-4-1995 - B.S. 20-7-1995

Decr. 8-7-1996 - B.S. 5-9-1996

B.Vl.R. 9-5-1996 - B.S. 25-7-1996

Decr. 15-7-1997 - B.S. 21-8-1997

Decr. 14-2-2003 - B.S. 1-7-2003

B.Vl.R. 19-9-2003 - B.S. 19-11-2003

B.Vl.R. 15-4-2005 - B.S. 16-6-2005

Decr. 15-7-2005 - B.S. 16-9-2005

Decr. 7-7-2006 - B.S. 31-8-2006

Decr. 22-6-2007 - B.S. 21-8-2007

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 maart 1986 houdende toekenning van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid op de artikelen 1, 2°, b) en c), en 3, § 2;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Ministers van Onderwijs en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Rationalisatie- en programmatievoorwaarden

Artikel 1.

§ 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op :

1° de door de Staat georganiseerde internaten, verbonden aan inrichtingen van het gewoon basis- en secundair onderwijs en het hoger onderwijs;

2° de door de Staat georganiseerde autonome internaten;

3° de door de Staat gesubsidieerde internaten verbonden aan gesubsidieerde inrichtingen van het gewoon basis- of secundair onderwijs;

4° de door de Staat gesubsidieerde autonome internaten.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op de in het eerste lid bedoelde internaten die gelegen zijn op het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland.

§ 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder regelmatig ingeschreven leerling verstaan, de intern die ingeschreven is in een van de volgende inrichtingen :

1° een door de Staat georganiseerde inrichting voor [basis- en/of gewoon en buitengewoon secundair onderwijs]² of voor hoger onderwijs;

2° een door de Staat [erkende of]³ gesubsidieerde inrichting voor [basis- en/of gewoon en buitengewoon secundair onderwijs]²;

3° een door de Staat georganiseerd [, erkend]³ of gesubsidieerd centrum voor deeltijds leren;

[4° een Europese school opgericht overeenkomstig het Protocol ondertekend te Luxemburg op 13 april 1962, nopens de oprichting van Europese scholen vastgesteld onder verwijzing naar het te Luxemburg op 12 april 1957 ondertekende Statuut van de europese school.]¹

[ ]¹ Decr. 15-7-1997; [ ]² B.Vl.R. 19-9-2003; [ ]³ B.Vl.R. van 15-4-2005

Art. 2.

[§ 1. De oprichtingsnorm voor een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd internaat bedraagt veertig regelmatig ingeschreven interne leerlingen op 1 september van het schooljaar van oprichting.

Een internaat kan eveneens worden opgericht in het kader van een herstructurering, zijnde een fusie van bestaande internaten onmiddellijk gevolgd door een afsplitsing van een of meer internaten, met dien verstande dat het oorspronkelijke aantal internaten niet wordt overschreden. In voorkomend geval bedraagt de oprichtingsnorm dertig regelmatig ingeschreven interne leerlingen op 1 september van het schooljaar van oprichting. Deze norm is van toepassing op alle internaten die uit de herstructurering voortvloeien.

Een internaat kan eveneens worden opgericht in het kader van een herstructurering, zijnde een afsplitsing van een bestaand internaat, al dan niet na fusie, met dien verstande dat het oorspronkelijke aantal internaten wel wordt overschreden. In voorkomend geval bedraagt de oprichtingsnorm veertig regelmatig ingeschreven interne leerlingen op 1 september van het schooljaar van oprichting. Deze norm is van toepassing op alle internaten die uit de herstructurering voortvloeien.

§ 2. De behoudsnorm voor een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd of gesubsidieerd internaat bedraagt dertig regelmatig ingeschreven interne leerlingen op 1 februari van het voorafgaande schooljaar.

§ 3. Indien 1 september of 1 februari een lesvrije dag is, dan wordt de eerstvolgende lesdag als tellingsdatum genomen.]

Decr. van 7-7-2006

[Art. 2bis.

[[...]] ]

Decr. 9-4-1992; [[ ]] Decr. van 7-7-2006

Art. 3.

[§ 1. Een internaat wordt gefinancierd of gesubsidieerd wanneer aan alle onderstaande voorwaarden gezamenlijk is voldaan :

1°[[ofwel als autonoom internaat georganiseerd zijn onder de verantwoordelijkheid van een inrichtende macht, zoals bedoeld in artikel 24, § 4, van de Grondwet, zijnde een natuurlijke persoon of een rechtspersoon, ofwel verbonden zijn aan een door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierde of gesubsidieerde instelling voor gewoon basis- of secundair onderwijs;]]

2° gevestigd zijn in gebouwen en lokalen die aan de voorwaarden inzake hygiëne, veiligheid en bewoonbaarheid voldoen;

3° de controle van de onderwijsinspectie mogelijk maken;

4° de bepalingen naleven met betrekking tot de onderwijstaal en de taalkennis van het personeel, zoals bepaald in de wet van 30 juli 1963 houdende taalregeling in het onderwijs en zoals bepaald in de wet van 2 augustus 1963 op het gebruik van de talen in bestuurszaken;

5° beschikken over personeel waarvan de gezondheidstoestand de gezondheid van de leerlingen niet in gevaar brengt;

6° voldoen aan de oprichtingsrespectievelijk de behoudsnorm, naargelang van het geval.

§ 2. Een internaat kan aan een onderwijsinstelling die afhangt van een andere inrichtende macht worden verbonden op basis van een overeenkomst tussen de twee betrokken inrichtende machten.]

Decr. 7-7-2006; [[ ]] Decr. van 22-6-2007

Art. 4.

§ 1. Per school of per gebouwencomplex kan slechts één internaat georganiseerd of gesubsidieerd worden.

§ 2. De in de artikelen 2 en 3, § 1, 3°, vereiste norm van 30 interne leerlingen wordt als volgt berekend :

a) [de interne leerlingen van verschillende vestigingsplaatsen van eenzelfde internaat worden samengeteld. Een gebouw of een gebouwencomplex van een internaat kan niet tezelfdertijd een vestigingsplaats zijn van een ander internaat;]³

b) de interne leerlingen van de verschillende onderwijsniveaus die in een internaat verblijven worden samengeteld;

c) de interne leerlingen, regelmatig ingeschreven in verschillende onderwijsinrichtingen, die in eenzelfde internaat verblijven worden samengeteld;

d) de leerlingen van het gesubsidieerd hoger onderwijs [...]² die in een internaat verblijven, komen niet in aanmerking;

[e) de studenten van een Vlaamse autonome hogeschool die in een internaat van het gemeenschapsonderwijs verblijven, komen enkel in aanmerking voor de toepassing van artikel 2, § 2.]¹

[ ]¹ Decr. 19-4-1995; [ ]² Decr. 19-9-2003; [ ]³ Decr. van 7-7-2006

§ 3. Naar gelang van de beschikbare plaatsen en op voorwaarde dat de inrichtende macht van de betrokken onderwijsinrichting ermee instemt, kunnen de internaten leerlingen van scholen uit een ander onderwijsnet opnemen.

§ 4. De interne leerlingen waarvoor werkingskredieten of werkingstoelagen worden toegekend, worden geteld op [1 februari van het voorafgaande schooljaar.]¹ [Voor het schooljaar 1990-1991 evenwel wordt als overgangsmaatregel de interne leerlingen van 1 oktober 1989 of 1 oktober 1990 in aanmerking genomen, indien op 1 februari 1990 het internaat niet het vereiste minimum van dertig regelmatig ingeschreven interne leerlingen bereikt, maar wel hetzij op 1 oktober 1989, hetzij op 1 oktober 1990.]²

[ ]¹ Decr. 21-12-1990; [ ]² Decr. van 9-4-1992

[§ 5. Voor de internaten die opgericht zijn met toepassing van de artikelen 2, § 1 en 2bis worden de interne leerlingen, waarvoor werkingskredieten of werkingstoelagen worden toegekend gedurende het schooljaar van oprichting geteld op 1 september van dat schooljaar.]

Decr. van 9-4-1992

[§ 6. In afwijking van § 4, worden in een internaat waaruit door afsplitsing een nieuw internaat is ontstaan, het aantal interne leerlingen waarvoor werkingskredieten of werkingstoelagen worden toegekend, gedurende het schooljaar van de afsplitsing, op 1 september van dat schooljaar geteld.]

Decr. van 28-4-1993

[§ 7. Uiterlijk in de loop van het schooljaar van ingebruikname van een nieuwe vestigingsplaats, en alleszins vóór 15 juni, zal de Vlaamse regering, na kennisname van het advies van de onderwijsinspectie van de Vlaamse Gemeenschap, een beslissing nemen over de opname van deze vestigingsplaats in de financiering- of subsidieregeling.

Indien de inspectie vóór 15 juni geen advies verstrekt heeft, wordt het advies geacht gunstig te zijn.]

Decr. van 8-7-1996

Art. 5.

§ 1. De door de Koning ingerichte verificatie- en inspectiediensten controleren :

1° of de in dit besluit gestelde voorwaarden nageleefd zijn;

2° of de door de wet toegekende verhoogde werkingstoelagen of de werkingskredieten uitsluitend aangewend worden voor het dekken van de uitgaven inherent aan de werking van het internaat of het tehuis.

§ 2. De goedkeuring gegeven door de inspectiediensten bedoeld in § 1 inzake de voorwaarde bedoeld in artikel 3, § 1, 2°, geldt voor een periode van 5 schooljaren.

Art. 6.

[...]

Decr. van 23-12-2016

HOOFDSTUK II. - Autonome internaten en tehuizen georganiseerd door de Staat

Art. 7.

Een internaat dat verbonden is aan een door de Staat georganiseerde inrichting voor gewoon onderwijs of een internaat dat verbonden is aan een door de Staat georganiseerd instituut voor buitengewoon onderwijs, kan bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit tot autonoom internaat of tot tehuis worden omgevormd.

Art. 8.

§ 1. In ieder internaat of tehuis is er een ambt van beheerder.

§ 2. De rekenplichtigheid wordt waargenomen door één van de studiemeesters-opvoeders van het internaat of van het tehuis. In het kader van de wedertewerkstelling kan dit personeelslid vervangen worden door een lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel of van het opvoedend hulppersoneel dat terbeschikking gesteld is bij ontstentenis van betrekking en dit in afwachting van zijn definitieve reaffectatie. De rekenplichtigheid kan ook worden waargenomen door een in afwachting van een definitieve reaffectatie bij ontstentenis van betrekking ter beschikking gesteld lid van het bestuurs- en onderwijzend personeel, het opvoedend hulppersoneel of het administratief personeel.

Art. 9.

[...]

Decr. van 23-12-2016

HOOFDSTUK III. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen

Art. 10.

§ 1. Artikel 1, 2°, van de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, gewijzigd bij de wet van 11 juli 1973, wordt aangevuld met de woorden :...

§ 2. In artikel 3, § 1, 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1970 worden de woorden "opvoedend hulppersoneel" vervangen door de woorden "bestuurs- en opvoedend hulppersoneel".

Art. 11.

Artikel 83, 1e lid, van de herstelwet van 31 juli 1984 wordt vervangen door het volgend lid : ...

Art. 12.

In het koninklijk besluit nr. 184 van 30 december 1982 tot vaststelling van de wijze waarop voor de Rijksinstituten voor buitengewoon onderwijs de ambten worden bepaald van het paramedisch personeel en van het personeel toegekend in het kader van het internaat, worden de volgende wijzigingen aangebracht : ...

Art. 13.

In artikel 3, § 1, eerste lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd bij de wet van 6 juli 1970 en bij het koninklijk besluit nr. 413 van 29 april 1986, worden tussen de woorden "bedrag per school" en "en forfaitair bedrag" de woorden "per autonoom internaat of per tehuis" ingevoegd.

Art. 14.

Het artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 april 1967 tot regeling van de wijze waarop het aantal opvoeders in het Rijksonderwijs wordt berekend, wordt vervangen door de volgende bepaling : ...

Art. 15.

In het koninklijk besluit van 26 februari 1965 tot vaststelling van de betrekkingen bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur, waaraan het voordeel van kosteloze inwoning verbonden is, worden de volgende wijzigingen aangebracht : ...

Art. 16.

Artikel 32, § 2, vijfde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, wordt vervangen door het volgende lid : ...

Art. 17.

Het koninklijk besluit van 20 augustus 1985 tot uitvoering van het artikel 32, § 2, vijfde lid, van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, wordt opgeheven.

[Art. 17bis.

De bepalingen van artikel 4, § 2, a, zijn niet van toepassing gedurende het schooljaar 1990-1991.]

Decr. van 9-4-1992

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 18.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 september 1986.

Art. 19.

Onze Ministers van Onderwijs zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

- (1): Houdt op van toepassing te zijn op het hoger onderwijs met volledig leerplan (Decr. 12-7-1994; Art. 365, 51°)

- (2): Opgeheven, voor zover het betrekking heeft op de hogescholen (B.Vl.R. 9-5-1996; Art. 1, 114°)

- (3): De Vlaamse regering is ertoe gemachtigd het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986, zoals gewijzigd, te wijzigen, geheel of gedeeltelijk op te heffen en/of te vervangen (Decr. 14-2-2003; Art. X.60)

- (4): De besluiten van de Vlaamse Regering van 19 september 2003 en 15 april 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986 houdende rationalisatie en programmatie van de internaten van het door de Staat georganiseerde of gesubsidieerde onderwijs, worden bekrachtigd; waarbij het besluit van 19 september 2003 uitwerking heeft met ingang van 1 september 2002 en het besluit van 15 april 2005 met ingang van 1 september 2004 (Decr. 15-7-2005; Art. X.1 en X.6)