OPGEHEVEN : Koninklijk besluit houdende toepassing van de artikelen 24 en 37 der wet van 29 mei 1959.

  • goedkeuringsdatum
    26 MAART 1960
  • publicatiedatum
    B.S.11/05/1960
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, HEIL.

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van de wetgeving betreffende het bewaarschoolonderwijs, het lager, middelbaar, normaal-, technisch en kunstonderwijs, en inzonderheid op de artikelen 24 en 37;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de wet van 23 december 1946, houdende instelling van een Raad van State;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Openbaar Onderwijs,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

De inrichtende macht van elke inrichting of afdeling van een inrichting voor middelbaar, normaal-, technisch of kunstonderwijs, met onvolledige studiecyclus moet, zo zij voor de eerste maal rijkstoelagen voor een bepaald schooljaar wenst te genieten, hiertoe vóór 1 november van het vorige schooljaar een aanvraag indienen.

Art. 2.

De inrichtende macht van elke inrichting of afdeling van een inrichting voor middelbaar, normaal-, technisch of kunstonderwijs, welke een volledige cyclus omvat en getuigschriften uitreikt die voor homologatie in aanmerking komen, of die aan de reglementaire beschikkingen beantwoorden, moet, zo zij voor de eerste maal rijkstoelagen voor een bepaald schooljaar wenst te genieten, hiertoe vóór 1 november van het betrokken schooljaar een aanvraag indienen.

Art. 3.

De inrichtende macht van elke lagere of kleuterschool die voor de eerste maal rijkstoelagen wenst te genieten, mag haar aanvraag op om't even welk tijdstip van het jaar indienen.

Art. 4.

Voor het indienen van de bij artikelen 1, 2 en 3 bedoelde aanvragen, mag de betrokken inrichtende macht volmacht verlenen aan de directeur van de school. Iedere aanvraag moet opgemaakt worden volgens het model dat als bijlage bij dit besluit is gevoegd.

Art. 5.

Wat de bij de artikelen 1 en 2 bedoelde inrichtingen of afdelingen van een inrichting betreft, zal er, bij wijze van overgangsmaatregel, rekening gehouden worden met elke aanvraag die vóór 1 mei 1960 zal ingediend zijn.

Art. 6.

Onze Minister van Openbaar Onderwijs is belast met de uitvoering van dit besluit.

Bijlage

AANVRAAG OM TOELAGEN

(in te dienen in tweevoud)

________________

................, de ........

Aan de Heer Minister van Openbaar Onderwijs,

Wetstraat 155,

Brussel 4.

Betreft : aanvraag om toelagen - schooljaar 19..-19..

Mijnheer de Minister,

Overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 24 en 37 van de wet van 29 mei 1959, heeft ondergetekende (1) ........

.............................................................

vertegenwoordiger van (2)}

de inrichtende macht van .........

gemandateerd door (2) (3)}

gevestigd te (4) ............................................

de eer, voor het schooljaar 19..-19.., rijkstoelagen aan te vragen, ten behoeve van de .................... (5) onderwijsinrichting of -afdeling, die onder zijn leiding staat.

Hij verklaart op zijn eer dat deze inrichting of afdeling van een inrichting :

1° zich schikt naar de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de toepassing der taalwetten en de organisatie der studiën;

2° een structuur heeft, die in het rijksonderwijs bestaat (2); een structuur heeft, die door U werd goedgekeurd op ....... (2); een structuur heeft, die U ter goedkeuring werd voorgelegd (2);

3° een leerplan volgt, dat overeenstemt met de wettelijke voorschriften (2);

een leerplan volgt, dat door U werd goedgekeurd op ........ (2);

een leerplan volgt, dat U ter goedkeuring werd voorgelegd (2);

4° zich aan de rijkscontrole en -inspectie onderwerpt;

5° toebehoort aan een natuurlijke of aan een rechtspersoon (2), die er de volledige verantwoordelijkheid voor op zich neemt, en waarvan de benaming de volgende is :

.............................................................

6° bezocht wordt door leerlingen, wier aantal opgegeven is in de kaders ad hoc der hierbij gevoegde tabellen, en dat deze leerlingen regelmatig ingeschreven waren en de lessen volgden op de aangeduide referentiedata of tijdens de aangeduide referentieperiodes (6);

7° gevestigd is in gebouwen die aan de gewone voorwaarden inzake hygiëne en bewoonbaarheid voldoen;

8° over een didactisch materieel en een schooluitrusting beschikt, die beantwoorden aan de pedagogische vereisten;

9° een pedagogisch geheel vormt, gevestigd in :

een zelfde gebouwencomplex (2);

in verschillende gebouwen gelegen (2);

in een zelfde gemeente (2);

in een zelfde agglomeratie (2).

De afdeling(en) ................., bestaande uit ............... klassen is (zijn) gevestigd te ....................................... straat, nr....... (2);

10° over een personeel beschikt wiens gezondheidstoestand deze van de leerlingen niet in gevaar brengt, en dat zich aan de door de Staat ingestelde controle van de administratieve gezondheidsdienst onderwerpt;

11° zich inzake verlofregeling schikt naar de koninklijke besluiten die ter uitvoering van artikel 7 van de wet van 29 mei 1959 werden genomen;

12° vanwege de openbare besturen, ten behoeve van de klassen waarvoor deze aanvraag wordt ingediend, volgende voordelen ontvangt (7) .......................................

..............................................................

Handtekening

Ons bekend en goedgekeurd om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 maart 1960.