OPGEHEVEN : Besluit van de Vlaamse regering betreffende de aanwijzing van de personeelsleden bedoeld in artikel 182, § 1, 3°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

  • goedkeuringsdatum
    23 JULI 1997
  • publicatiedatum
    B.S.15/10/1997
  • datum laatste wijziging
    13/02/2017

COORDINATIE

Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 182, § 1, 3°, zoals gewijzigd bij decreet van 19 april 1995;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 1 april 1997;

Gelet op het protocol nr. 268 van 27 mei 1997 houdende de conclusies van de onderhandelingen gevoerd in de gemeenschappelijke vergadering van Sectorcomité X en van de onderafdeling "Vlaamse Gemeenschap" van afdeling 2 van het Comité voor de provinciale en plaatselijke overheidsdiensten;

Gelet op de beraadslaging van de Vlaamse regering op 10 juni 1997, betreffende de aanvraag om advies van de Raad van State binnen één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 3 juli 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

De personeelsleden bedoeld in artikel 182, § 1, 3°, van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap worden aangewezen als volgt :

- het departement Onderwijs van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap deelt aan de instellingen voor pedagogisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan het aantal extra-waarborglestijden mee die hun in het academiejaar 1994-1995 werden toegekend;

- de instelling voor pedagogisch hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan stelt een lijst op van de benoemde leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, met uitzondering van de directeur en de onderdirecteur, die in 1994-1995 een betrekking bekleedden in de instelling; zij rangschikt deze personeelsleden volgens de geldelijke anciënniteit die deze personeelsleden zullen opgebouwd hebben op 1 januari 1996; personeelsleden met een hogere geldelijke anciënniteit op 1 januari 1996 gaan in de rangschikking personeelsleden met een lagere geldelijke anciënniteit vooraf;

- de instelling wijst het toegekende aantal extra-waarborglestijden toe aan de personeelsleden op de lijst die op 1 januari 1996 de hoogste geldelijke anciënniteit zullen verworven hebben.

Art. 2.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. 3.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1996.