OPGEHEVEN : Decreet betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen.

  • goedkeuringsdatum
    22 FEBRUARI 1995
  • publicatiedatum
    B.S.19/07/1995
  • datum laatste wijziging
    27/02/2014

COORDINATIE

Decr. 14-7-1998 - B.S. 29-8-1998

Decr. 18-5-1999 - B.S. 20-7-1999

Decr. 4-4-2003 - B.S. 14-8-2003

Decr. 19-3-2004 - B.S. 10-6-2004

Decr. 22-12-2006 - B.S. 29-12-2006

Decr. 4-7-2008 - B.S. 1-9-2008

Decr. 19-7-2013 - B.S. 27-8-2013

opgeheven door Decr. 20-12-2013 - B.S. 27-2-2014

De Vlaamse Raad heeft aangenomen en Wij, regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.

Dit decreet regelt een aangelegenheid zoals bedoeld bij artikel 127 van de Grondwet.

HOOFDSTUK I. - Wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen

Art. 2.

Onder de wetenschappelijke of de maatschappelijke dienstverlening wordt voor de toepassing van dit decreet verstaan alle prestaties ten behoeve van derden, tegen vergoeding geleverd door diensten van een universiteit of een hogeschool of hieraan verbonden personen in uitoefening van hun opdracht aan de universiteit of hogeschool en die voortvloeien uit aan de universiteit of hogeschool aanwezige kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek of technologie.

Art. 3.

Er mogen geen overeenkomsten van wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening afgesloten worden zonder voorafgaande toestemming van het universiteits- of hogeschoolbestuur.

Art. 4.

De kosten die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomsten van wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening ingevolge het gebruik van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van de universiteit of de hogeschool en die door deze instelling éénduidig bepaald of gemeten kunnen worden, komen volledig voor rekening van de opdrachtgever.

Indien de universiteit of hogeschool personeel aanwerft voor de uitvoering van de overeenkomst, vallen de betrokken personeelsleden onder de toepassing van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

Art. 5.

Ingeval de overeenkomst onderzoek betreft, dient zij voor de betrokken onderzoekers of instelling de voorwaarden te bepalen van het recht op publikatie, van het gebruik van resultaten in colleges of wetenschappelijke bijeenkomsten en van de valorisatie van het onderzoek.

Hierbij kan bepaald worden dat publikatie, gebruik of mededeling gedurende een redelijke termijn worden uitgesteld, om een partij de mogelijkheid te geven de resultaten van de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening te valoriseren.

Art. 6.

[Indien de prestaties kunnen leiden tot het nemen van octrooien, licenties of het vestigen van andere intellectuele rechten, moet reeds bij het afsluiten van het contract tussen de universiteit of hogeschool en opdrachtgever in een regeling worden voorzien die een billijke return verzekert voor de universiteit of hogeschool. Deze return kan niet alleen de vorm aannemen van een reële en billijke financiële vergoeding, maar ook van het gedeelde eigendomsrecht van de onderzoeksresultaten, zonder evenwel afbreuk te doen aan het geldende auteursrecht.] Decr. van 18-5-1999

Art. 7.

De overeenkomsten die onderzoek betreffen mogen geen verbintenis inhouden die het resultaat van het wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek betreft.

Art. 8.

De universiteiten of hogescholen stellen een intern reglement op dat het afsluiten, het beheer en de uitvoering van de dienstverleningscontracten regelt, en dat bepaalt op welke wijze de inkomsten van de overeenkomsten, na aftrek van alle kosten, binnen de universiteit of hogeschool bestemd worden.

De overeenkomsten dienen, behoudens ingeval van een overeenkomst met een overheid waarbij een voorafname door een regelgeving, een besluit of de overeenkomst zelf is uitgesloten, in een voorafname van ten minste 10% te voorzien op de middelen die door de contractanten ter uitvoering van de overeenkomst besteed zullen worden, exclusief de voorafname zelf. Het bedrag overeenkomend met deze voorafname moet expliciet in de overeenkomsten vermeld worden onder een rubriek "centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten". Het wordt door de universiteit of hogeschool voorafgenomen als minimum vergoeding voor de terbeschikkingstelling van haar algemene infrastructuur en diensten en voor kosten die voortvloeien uit de uitvoering van de overeenkomsten maar niet eenduidig door de universiteiten of hogeschool bepaald of gemeten kunnen worden.

Het intern reglement kan tevens voorzien in de mogelijkheid tot uitkering van een persoonlijke vergoeding aan de personeelsleden van de universiteit of hogeschool die het dienstverleningscontract hebben uitgevoerd. Het totaal bedrag van deze vergoeding bedraagt hoogstens de helft van de in het eerste lid bedoelde inkomsten. Deze vergoedingen kunnen uitbetaald worden voor wetenschappelijke dienstverleningen uitgevoerd vanaf 1 oktober 1993.

[HOOFDSTUK Ibis. - Steunpunten voor beleidsrelevant onderzoek

Art. 8bis.

§ 1. Een steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek is een entiteit in de schoot van één of meer initiërende universiteiten of hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.

De opdracht van een steunpunt betreft het verzamelen, analyseren en ontsluiten van beleidsrelevante gegevens, het uitvoeren van beleidsrelevant wetenschappelijk onderzoek en het verlenen van wetenschappelijke dienstverlening.

§ 2. De Vlaamse Regering bepaalt vijfjaarlijks een lijst van thema's die kaderen binnen de bevoegdheden van de Vlaamse Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en waarbinnen de beleidsvoering een op wetenschappelijke inzichten gebaseerde ondersteuning vereist.

De Vlaamse Regering erkent per thema één steunpunt voor een termijn van vijf jaar.

§ 3. Het afsluiten van een beheersovereenkomst met de Vlaamse Regering doet in hoofde van de initiërende instelling of instellingen een recht ontstaan op overheidsfinanciering ten behoeve van de werking van het betrokken steunpunt.

De overheidsfinanciering bestaat uit een jaarlijkse vaste werkingsenveloppe en eventuele cofinanciering.

De optelsom van de vaste werkingsenveloppes voor de steunpunten bedraagt voor het begrotingsjaar 2007 8.500.000 euro. In het begrotingsjaar 2008 wordt dit bedrag aangepast aan de jaarlijkse stijging van de gezondheidsindex, met als referentiedatum 1 januari 2007.

§ 4. De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regelen op het vlak van :

1° de samenwerkingsmogelijkheden tussen de initiërende instelling of instellingen en andere actoren;

2° de bepaling en de vereffening van de vaste werkingsenveloppes;

3° de procedure tot aanvraag van een erkenning en van een vaste werkingsenveloppe;

4° de invulling van de beheersovereenkomsten tussen de Vlaamse Regering en het bestuur of de besturen van de initiërende instelling of instellingen;

5° de wijze waarop de werking van de steunpunten op metaniveau wordt geëvalueerd.]

Decr. van 22-12-2006

HOOFDSTUK II. - Deelname in spin-off bedrijven

Art. 9.

[Onder spin-off bedrijven moeten, voor de toepassing van dit decreet, worden verstaan ondernemingen met rechtspersoonlijkheid overeenkomstig de wetten op de handelsvennootschappen waarvan de bedrijfsactiviteit gericht is op de [[...]]² [[valorisatie]]¹ van de wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties van de universiteit of hogeschool, en waar de universiteit of hogeschool aan deelneemt.]¹

[Een spin-offbedrijf neemt de vorm aan van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.]²

[ ]¹ Decr. 18-5-1999; [ ]² Decr. 19-3-2004; [[ ]]¹ Decr. 19-3-2004; [[ ]]² Decr. van 19-7-2013

Art. 10.

[Onder deelnemen moet, voor de toepassing van dit decreet, verstaan worden de rechtstreekse inbreng van de universiteit of hogeschool in die spin-off bedrijven als vennoot van immateriële activa of van financiële middelen.]

Decr. van 18-5-1999

Art. 11.

[Het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring, zoals vermeld in titel IVter, deel VI, van het decreet van 19 maart 2004 stelt jaarlijks een lijst vast van de spin-offbedrijven, zoals bedoeld in artikel 9.

De universiteiten en hogescholen leveren de daartoe nodige en nuttige gegevens aan, onder de voorwaarden als bepaald door de Vlaamse Regering.]

Decr. van 4-7-2008

Art. 12.

[§ 1. Rechtstreekse financiële inbreng door de universiteit of de hogeschool is slechts mogelijk wanneer de wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties waarvan de terbeschikkingstelling de basis vormt voor de oprichting van, of de deelname aan een spin-off bedrijf, op een billijke wijze door het spin-off bedrijf of door andere deelnemende vennoten aan de deelnemende universiteit of hogeschool wordt vergoed. De vergoeding wordt bepaald in gemeen overleg tussen de universiteit of hogeschool en de andere deelnemende vennoten. [[...]]

De valorisatie van deze wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties kan eveneens gebeuren door de inbreng van de waarde ervan, geheel of gedeeltelijk, als immateriële activa in het spin-off bedrijf. In ruil voor deze immateriële inbreng en naargelang van de vorm ervan, kan de universiteit of hogeschool hetzij aandelen of winstbewijzen verkrijgen, met of zonder stemrecht. Desgevallend kunnen aan de universiteit of hogeschool obligaties worden toegekend.

§ 2. Het gebruik van infrastructuur, personeel of lokalen van de universiteit of hogeschool kan nooit als inbreng in een spin-off bedrijf beschouwd worden, maar dient steeds het voorwerp van een overeenkomst tussen het bedrijf en de universiteit of hogeschool te zijn. De vergoeding die het bedrijf hiervoor betaalt, moet minstens kostendekkend zijn voor de universiteit of de hogeschool.]

Decr. 18-5-1999; [[ ]] Decr. van 19-7-2013

Art. 13.

De financiële inbreng mag niet ten laste komen van middelen, die door de overheid rechtstreeks of onrechtstreeks aan de universiteit of hogeschool worden verstrekt.

Art. 14.

Indien de universiteit of hogeschool in ruil voor haar [rechtstreekse] inbreng aandelen in het spinn-off bedrijf ontvangt mogen deze op geen enkel ogenblik een meerderheid van de maatschappelijke aandelen uitmaken en mag de universiteit of hogeschool in ruil voor haar [rechtstreekse] inbreng nimmer een meerderheid van de stemrechten verwerven.

Decr. van 18-5-1999

Voor het bepalen van de positie van meerderheidsaandeelhouder moeten ook de door de universiteit of hogeschool verleende achtergestelde en converteerbare leningen in aanmerking worden genomen.

Art. 15.

De universiteit of hogeschool kan zich nooit tot meer verbinden dan haar inbreng en neemt inzonderheid ter zake van oprichtersaansprakelijkheid, daartoe alle nodige maatregelen.

Art. 16.

Het universiteits- of hogeschoolbestuur kan één of meer van haar bestuurders of personeelsleden aanwijzen om namens de universiteit of hogeschool zitting te hebben in de raad van bestuur van het spin-off bedrijf, op voorwaarde dat voor de betrokken persoon of personen een verzekeringspolis tot dekking van hun bestuurdersaansprakelijkheid wordt gesloten.[...]

Decr. van 18-5-1999

Art. 17.

De maatschappelijke zetel van het spin-off bedrijf mag niet gevestigd zijn in de lokalen die aan de universiteit of hogeschool toebehoren, indien deze lokalen door de instelling ook gebruikt worden voor onderwijs, onderzoek, sociaal-culturele voorzieningen of administratie.

Art. 18.

[§ 1. Iedere deelname in een spin-off bedrijf dient te worden goedgekeurd door het universiteits- of hogeschoolbestuur. Bij deze goedkeuring dient het universiteits- of hogeschoolbestuur zich uitdrukkelijk akkoord te verklaren met :

- de oprichtingsakte van de vennootschap;

- het businessplan waaruit blijkt hoe de ingebrachte wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties gevaloriseerd zullen worden;

- de waarde van de wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties;

- in voorkomend geval de grootte van de financiële inbreng;

in voorkomend geval het ontwerp van overeenkomst tussen het spin-off bedrijf en de universiteit of hogeschool voor het gebruik van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel.

§ 2. Het universiteits- of hogeschoolbestuur kan in een reglement bijkomende voorwaarden vastleggen voor het nemen van participaties in een spin-off bedrijf.

§ 3. Het universiteits- of hogeschoolbestuur beslist over de bestemming van de opbrengsten van de participatie.]

Decr. van 18-5-1999

Art. 19.

§ 1. Jaarlijks dienen de balans en de winst- en verliesrekening van het spin-off bedrijf ter kennisgeving aan het universiteits- of hogeschoolbestuur te worden voorgelegd.

§ 2. [Ten minste om de vijf jaar dient het universiteits- of hogeschoolbestuur een evaluatie te maken over de participatie in het spin-off bedrijf.]

Decr. van 18-5-1999

HOOFDSTUK III. - [Deelname in spin-offondersteunende bedrijven]

Decr. van 19-3-2004

Art. 20.

§ 1. [Een universiteit of hogeschool kan als rechtspersoon slechts deelnemen in de in § 2, § 3 en § 4 bedoelde spin-offondersteunende bedrijven op grond van een formele beslissing van het universiteits- of hogeschoolbestuur en met inachtname van het beoordelingskader bedoeld in artikel 101bis, 5°, a) van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

Zo de universiteit of hogeschool niet behoort tot een associatie, wordt de formele beslissing van het universiteits- of hogeschoolbestuur genomen op grond van een intern reglement, dat vertrekt vanuit het gegeven dat dergelijke deelname slechts aangewezen is indien de vooropgestelde doelstellingen niet even efficiënt en effectief nagestreefd kunnen worden door de instelling zelf of door middel van een overeenkomst.]

Decr. van 19-3-2004

§ 2. De universiteiten of hogescholen kunnen [...] deelnemen in vennootschappen die als maatschappelijk doel de uitbouw, de uitbating en het beheer van incubatie- en innovatiecentra of van researchparken hebben. De artikelen 11, 13 tot 18 en artikel 19, § 1, zijn eveneens van toepassing voor de deelname in de vennootschappen zoals bedoeld in deze paragraaf.

Decr. van 19-3-2004

[§ 3. De universiteiten of hogescholen kunnen deelnemen in vennootschappen die als maatschappelijk doel hebben kapitaal, financiële know how of management know how ter beschikking te stellen van spin-off bedrijven zoals bedoeld in Hoofdstuk II van dit decreet. De artikelen 11, 13 tot 17 en artikel 18, behoudens de bepalingen inzake wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties ontwikkeld aan de universiteit of hogeschool, en artikel 19 zijn eveneens van toepassing op de deelname in vennootschappen zoals bedoeld in deze paragraaf.

§ 4. De universiteiten of hogescholen kunnen deelnemen in vennootschappen die een afsplitsing zijn, met het oog op industriële of commerciële exploitatie, van het bedrijfsactviteiten die binnen de universiteiten of hogescholen werden ontwikkeld. De artikelen 11, 13, 15 tot 17 en artikel 18, behoudens de bepalingen inzake wetenschappelijke kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek, technologie of administratieve of logistieke innovaties ontwikkeld aan de universiteit of aan de hogeschool, en artikel 19 zijn eveneens van toepassing op de deelname in vennootschappen zoals bedoeld in deze paragraaf.]

Decr. van 14-7-1998

[§ 5. Spin-offondersteunende bedrijven nemen de vorm aan van een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid.]

Decr. van 19-3-2004

Art. 21.

[Het Expertisecentrum Onderzoek en Ontwikkelingsmonitoring, zoals vermeld in titel IVter, deel VI, van het decreet van 19 maart 2004 stelt jaarlijks een lijst vast van de spin-offondersteunende bedrijven.

De universiteiten en hogescholen leveren de daartoe nodige en nuttige gegevens aan, onder de voorwaarden als bepaald door de Vlaamse Regering.]

Decr. van 4-7-2008

Art. 22.

[Spin-offondersteunende bedrijven] die voor de uitvoering van hun activiteiten geheel of gedeeltelijk gebruik wensen te maken van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van de universiteit of hogeschool dienen hiervoor vooraf toestemming verkregen te hebben van het universiteits- of hogeschoolbestuur.

Decr. van 19-3-2004

Art. 23 en 24.

[...]

Decr. van 19-3-2004

Art. 25.

De universiteits- en hogescholenbesturen stellen ter uitvoering van de bepalingen van dit hoofdstuk een intern reglement op.

Overgangsbepaling

Art. 26.

[...]

Decr. van 19-3-2004

Art. 27.

Het decreet van 23 februari 1994 betreffende de wetenschappelijke dienstverlening door de universiteiten en betreffende de relaties van de universiteiten met andere rechtspersonen, wordt opgeheven.

Art. 28.

Dit decreet treedt in werking op 1 september 1995.