[OPGEHEVEN]
Besluit van de Vlaamse regering tot vaststelling van het
administratieve statuut van de commissaris-coördinator bij de hogescholen
in de Vlaamse Gemeenschap.
goedkeuringsdatum
18 MEI 1999
publicatiedatum
B.S.10/07/1999
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
(1)
Decreet van 23/12/2016 (B.S. 13/02/2017)
detail
Decreet aangaande de bekrachtiging van de codificatie sommige bepalingen voor het onderwijs, gecodificeerd op 28 oktober 2016 ;
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen
in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 243, gewijzigd bij het
decreet van 15 juli 1997;
Gelet op het advies van
de Inspectie van Financien, gegeven op 17 februari 1998;
Gelet
op het protocol nr. 100.268 van 4 september 1998 houdende de conclusies van de
onderhandelingen gevoerd in het sectorcomité XVIII Vlaamse gemeenschap
en Vlaams gewest;
Gelet op de beraadslaging van
de Vlaamse regering, op 6 oktober 1998, betreffende de aanvraag om advies bij
de Raad van State binnen een maand;
Gelet op het
advies van de Raad van State, gegeven op 11 maart 1999, met toepassing van
artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad
van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister
van Onderwijs en Ambtenarenzaken;
Na
beraadslaging,
Besluit :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op
de commissaris-coördinator bij de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.
In dit besluit wordt verstaan
onder :
1° "de minister" : de Vlaamse
minister, bevoegd voor het onderwijs;
2° "het
decreet" : het decreet van 13 juli
1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap;
3° "het Vlaams personeelsstatuut" : het
besluit van de Vlaamse regering van 24 november 1993 houdende organisatie van
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de regeling van de rechtspositie
van het personeel;
4°
"commissaris-coördinator" : de commissaris-coördinator van de Vlaamse
regering bij de hogescholen, zoals bedoeld in artikel 242 en volgende van het
decreet.
Art. 3.
§ 1. Voor een
openstaande betrekking van commissaris-coördinator wordt een oproep tot de
kandidaten in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. De kandidaten beschikken
over dertig dagen te rekenen vanaf de datum van publicatie om hun kandidatuur
bij aangetekende brief bij de minister in te dienen.
§ 2. Onverminderd de
toelatingsvoorwaarden vereist bij artikel 242, § 2, van het decreet, kan
niemand tot commissaris-coördinator worden benoemd, indien hij niet aan de
volgende voorwaarden voldoet :
1° onderdaan
zijn van een lidstaat van de Europese Unie of van de Europese
vrijhandelsassociatie of daarvoor door de Vlaamse regering een vrijstelling
verkregen hebben;
2° de burgerlijke en
politieke rechten genieten;
3° voldoen aan de
bepalingen van de taalwetten;
4° een gedrag
hebben dat in overeenstemming is met de eisen van het beoogde ambt;
5° voldoen aan de dienstplichtwetten;
6° lichamelijk geschikt zijn verklaard voor
het uitoefenen van de functie door de Sociaal-Medische Rijksdienst.
Art. 4.
De commissaris-coördinator
kan door de Vlaamse regering of de minister met bijzondere opdrachten worden
belast.
Art. 5.
Het ambt van
commissaris-coördinator is een voltijdse betrekking. De
commissaris-coördinator kan, onverminderd de bepalingen van artikel 6,
geen andere beroepsactiviteit of een andere bezoldigde activiteit uitoefenen
dan met toestemming van de minister. De commissaris-coördinator richt
daartoe een gemotiveerd verzoek aan de minister. De met redenen omklede
beslissing van de minister wordt bij uittreksel bekendgemaakt in het Belgisch
Staatsblad.
Art. 6.
Met het ambt van
commissaris-coördinator zijn onverenigbaar :
1° het lidmaatschap van het Europees of Belgisch parlement,
van een gemeenschaps- of gewestraad, van de Commissie van de Europese Unie, van
een regering op federaal niveau of gemeenschaps- of gewestniveau;
2° het ambt van gouverneur, vice-gouverneur,
bestendig afgevaardigde;
3° het ambt van
burgemeester, schepen of O.C.M.W.-voorzitter in een gemeente met meer dan
30.000 inwoners;
4° een opdracht aan een
hogeschool in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 7.
§ 1. De
functioneringsevaluatie van de commissaris-coördinator, zoals bedoeld in
Deel VIII, Titel 2, hoofdstuk 1 van het Vlaamse personeelsstatuut, gebeurt
jaarlijks. De Vlaamse regering bepaalt de functiebeschrijving, de
resultaatgebieden en de functioneringscriteria.
De commissaris-coördinator wordt geëvalueerd door de
minister, op basis van een verslag van een externe evaluatie-instantie die
daartoe door de minister kan worden aangesteld.
De procedure, zoals omschreven in artikel VIII. 28, § 1, van
het Vlaamse personeelsstatuut, is van overeenkomstige toepassing op de
functioneringsevaluatie van de commissaris-coördinator.
§ 2. De
commissaris-coördinator kan tegen het beschrijvend evaluatieverslag dat
besloten wordt met de vermelding "onvoldoende", binnen vijftien kalenderdagen
na het bezorgen van dit beschrijvende evaluatieverslag beroep aantekenen bij de
Vlaamse regering. Het beroep is opschortend.
§ 3. De
commissaris-coördinator wordt definitief ongeschikt verklaard voor het
ambt indien hij gedurende twee opeenvolgende jaren de evaluatie "onvoldoende"
heeft gekregen.
Art. 8.
De bepalingen betreffende de
plichten, de administratieve standen, de verloven en het medisch toezicht van
de directeurs-generaal van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, zoals
vastgesteld in het Vlaams personeelsstatuut, zijn van toepassing op de
commissaris-coördinator.
Art. 9.
§ 1. In geval van
tekortkoming aan zijn plichten kan de commissaris-coördinator onderworpen
worden aan een tuchtprocedure, waarbij de volgende tuchtsancties kunnen worden
uitgesproken :
1° de verwittiging;
2° de blaam;
3° de schorsing van maximum drie maanden met of zonder behoud
van salaris;
4° het ontslag.
De tuchtsancties in het eerste lid, 1° en 2° worden
opgelegd door de minister, die onder het eerste lid 3° en 4° worden
opgelegd door de Vlaamse regering op voorstel van de minister.
§ 2. Voor wat
betreft het voorstel en de uitspraak van de tuchtsanctie, de
beroepsmogelijkheid en de algemene kenmerken van de procedure zijn de
bepalingen van de hoofdstukken 2, 3 en 4 van Titel 2 van deel IX van het
Vlaamse personeelsstatuut van toepassing, zoals zij gelden voor de ambtenaren
van rang A4.
Art. 10.
De minister kan bij wijze van
ordemaatregel tegen de commissaris-coördinator een preventieve schorsing
uitspreken, wanneer het belang van het ambt dat vereist. De preventieve
schorsing is een bewarende maatregel. Voor wat betreft het voorstel en de
uitspraak van de preventieve schorsing, de beroepsmogelijkheid en de algemene
kenmerken van de procedure zijn de bepalingen van deel X van het Vlaamse
personeelsstatuut van toepassing, zoals zij gelden voor de ambtenaren van rang
A4.
Art. 11.
De minister wijst de
commissaris-coördinator een administratieve standplaats toe.
Art. 12.
§ 1. De uitkering
van het salaris gebeurt door het departement tot wiens bevoegdheid het
hogeschoolonderwijs behoort, overeenkomstig de bepalingen die van toepassing
zijn op het personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Voor die
uitkering geldt de regeling die wordt toegepast op de salarissen van het
personeel van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap met inbegrip van reis-
en verblijfskosten.
§ 2. De ranginneming
voor het verkrijgen van de driejaarlijkse verhogingen wordt vastgesteld op de
datum van de inwerkingtreding van het benoemingsbesluit.
§ 3. De nuttige
ervaring die in aanmerking genomen wordt bij de benoeming, wordt verrekend in
de geldelijke anciënniteit
§ 4. Voor
verplaatsing in de uitoefening van zijn ambt kan de
commissaris-coördinator gebruik maken van een door het ministerie van de
Vlaamse Gemeenschap ter beschikking gestelde wagen of kan de minister jaarlijks
toestemming geven tot het gebruik van een eigen wagen. In het laatste geval
heeft de commissaris-coördinator recht op een kilometervergoeding. Het
betreffende ministeriële besluit bepaalt het maximumaantal kilometers
waarvoor de jaarlijkse toelating geldt en het hoogste belastbare vermogen van
het voertuig dat voor de uitkering van de vergoeding aanvaardbaar is. Het
bedrag van de kilometervergoeding is analoog aan deze bepaald voor de
directeur-generaal van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap.
De commissaris-coördinator is
vrijgesteld van het bijhouden van een reiswijzer.
§ 5. Het personeel
dat aan de commissaris-coördinator is toegewezen, de verplaatsingskosten
en de werkingskosten vallen ten laste van het bedrag bestemd voor het hoger
onderwijs verstrekt door de hogescholen, zoals bepaald in
artikel 179, 11°
van het decreet.
De huisvesting valt ten laste van
het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 13.
§ 1. Wanneer de
commissaris-coördinator om wettelijke redenen tijdens een ononderbroken
periode van meer dan drie maanden in de onmogelijkheid verkeert om zijn ambt
uit te oefenen, of bij afwezigheid of bij het ontbreken van de titularis, kan
de minister een interimaris aanstellen, die voldoet aan de voorwaarden bepaald
in artikel 3, voor de duur van de afwezigheid van de titularis of tot de
aanduiding ervan.
De interimaris geniet dezelfde
bezoldigingsregeling als de commissaris-coördinator.
§ 2. Bij afwezigheid
om wettelijke redenen van minder dan drie maanden kan de minister, op advies
van het college van commissarissen, een regeringscommissaris belasten met de
vervanging van de commissaris-coördinator in de uitoefening van zijn taak
ten aanzien van een of meerdere hogescholen in zijn
ambtsgebied.
Art. 14.
De commissaris-coördinator
wordt in rust gesteld op de volle leeftijd van 65 jaar.
Art. 15.
Tot de definitieve
ambtsneerlegging geven aanlei-ding :
1° het
vrijwillig ontslag, in te dienen minstens dertig dagen vooraf, bij een
aangetekende brief aan de minister;
2° het
ontslag wegens de definitieve lichamelijke ongeschiktheid, vastgesteld door de
Administratieve Gezondheidsdienst;
3° het
bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd;
4° het ontslag als tuchtsanctie, zoals gestipuleerd in artikel
9 van dit besluit;
5° het ontslag wegens het
verkrijgen van twee opeenvolgende evaluaties, besloten met de vermelding
"onvoldoende", zoals gestipuleerd in artikel 7, § 3, van dit besluit;
6° het overlijden.
Art. 16.
Dit besluit heeft uitwerking met
ingang van 1 december 1994.
Art. 17.
De Vlaamse minister, bevoegd voor
het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.