Besluit van de Vlaamse regering betreffende de minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleidingen in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap.

  • goedkeuringsdatum
    22 JUNI 1999
  • publicatiedatum
    B.S.29/09/1999
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    28/11/2000

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 20/10/2000 (B.S. 28/11/2000)

De Vlaamse regering,

Gelet op het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, zoals gewijzigd, inzonderheid op artikel 40ter, ingevoegd bij het decreet van 16 april 1996;

Gelet op het advies van de Inspectie van financiën, gegeven op 10 mei 1999;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat het decreet betreffende het onderwijs X van 18 mei 1999 nieuwe voortgezette lerarenopleidingen invoegt en dat het voor een goede organisatie van het academiejaar belangrijk is dat de minimale studieduur daarvan nog voor de aanvang van het academiejaar wordt goedgekeurd;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 8 juni 1999, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs en Ambtenarenzaken;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleidingen

Artikel 1.

De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleidingen bedoeld in de artikelen 20sexies en 20septies van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap, wordt vastgesteld als volgt :

1° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding basiseducatie is gelijk aan 40 studiepunten;

2° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding lager onderwijs voor kleuteronderwijzers(essen) is gelijk aan 60 studiepunten;

3° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding kleuteronderwijs voor onderwijzers(essen) is gelijk aan 60 studiepunten;

4° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding lichamelijke opvoeding voor kleuteronderwijzers(essen) en onderwijzers(essen) is gelijk aan 30 studiepunten;

5° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding niet-confessionele zedenleer voor het lager onderwijs is gelijk aan 30 studiepunten;

6° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding godsdienst is gelijk aan 30 studiepunten;

7° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding voor de algemene vakken in het eerste leerjaar B van het secundair onderwijs en van het beroepsvoorbereidend leerjaar voor onderwijzers(essen) is gelijk aan 30 studiepunten;

8° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding voor de bijkomende uitdieping van een opleidingseenheid van de basiscluster of voor Duits of chemie voor geaggregeerden voor het secundair onderwijs-groep 1 is gelijk aan 30 studiepunten;

9° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding lager onderwijs voor geaggregeerden voor het secundair onderwijs-groep 1 is gelijk aan 60 studiepunten;

10° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding buitengewoon onderwijs is gelijk aan 60 studiepunten;

11° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding muzische vorming is gelijk aan 30 studiepunten;

12° [1B.Vl.R. van 20/10/2000
B.S. 28/11/2000
De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding zorgverbreding en remediërend leren is gelijk aan 60 studiepunten1B.Vl.R. van 20/10/2000
B.S. 28/11/2000
] ;

13° De minimale studieomvang van de voortgezette lerarenopleiding intercultureel onderwijs is gelijk aan 30 studiepunten.

HOOFDSTUK II. Opheffings- en slotbepalingen

Art. 2.

Het besluit van de Vlaamse regering van 8 juli 1997 betreffende de omvang van de voortgezette lerarenopleidingen in de hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap, zoals gewijzigd door het besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998, wordt opgeheven met ingang van het academiejaar 1999-2000.

Art. 3.

Dit besluit treedt in werking met ingang van het academiejaar 1999-2000, met uitzondering van artikel 1, 11°, 12° en 13° die uitwerking hebben met ingang van het academiejaar 1998-1999.

Art. 4.

De Vlaamse minister, bevoegd voor het onderwijs, is belast met de uitvoering van dit besluit.