OPGEHEVEN : Koninklijk besluit nr. 297 betreffende de opdrachten, de
wedden, de weddetoelagen en de verloven voor verminderde prestaties in het
onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra.
goedkeuringsdatum
31 MAART 1984
publicatiedatum
B.S.17/04/1984
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Wet 31-7-1984 - B.S. 10-8-1984
Wet
21-6-1985 - B.S. 6-7-1985
Wet 1-8-1985 - B.S.
6-8-1985
K.B. nr. 436, 5-8-1986 - B.S.
21-8-1986
K.B. nr. 453, 29-8-1986 - B.S.
23-9-1986
K.B. nr. 537, 31-3-1987 - B.S.
16-4-1987
Decr. 5-7-1989 - B.S. 25-8-1989
Decr.
31-7-1990 - B.S. 18-8-1990
Decr. 23-10-1991 - B.S. 28-11-1991
Decr. 28-4-1993 - B.S.
28-5-1993
Decr. 13-7-1994 - B.S. 31-8-1994
B.Vl.R. 9-5-1996 - B.S.
25-7-1996
B.Vl.R. 11-2-2000 - B.S.
11-4-2000
Decr. 13-7-2001 - B.S.
27-11-2001
B.Vl.R. 22-2-2002 - B.S. 12-6-2002
Decr. 18-12-2009 - B.S. 30-12-2009
B.Vl.R.
17-12-2010 - B.S. 24-6-2011
Decr. 27-5-2011 - B.S.
17-6-2011
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 6 juli 1983 tot toekenning
van bepaalde bijzondere machten aan de Koning, inzonderheid op de artikelen 1,
1° , en 2, § 2;
Gelet op de dringende
noodzakelijkheid;
Gelet op het advies van de Raad
van State;
Op voordracht van Onze Minister van
Onderwijs en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
Dit besluit is van toepassing op
:
1° de personeelsleden onderworpen aan de
wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het
Rijksonderwijs;
2° de personeelsleden
onderworpen aan de wet van 1 april 1960 betreffende de diensten voor studie- en
beroepsoriëntering en de psycho-medisch-sociale centra;
3°[het personeel gesubsidieerd onderwijs
zoals opgesomd in de decreten rechtspositie;]
4° de leden van de inspectiedienst van het gesubsidieerd
kleuter- en lager onderwijs bedoeld in artikel 79 van de wetten op het lager
onderwijs, gecoördineerd op 20 augustus 1957.
B.Vl.R.
van 17-12-2010
HOOFDSTUK I. - Opdrachten
Art. 2.
§ 1. In het
secundair onderwijs met volledig leerplan wordt het minimum aantal lestijden
vereist voor een ambt met volledige prestaties op 22 gebracht, waar dit thans
bepaald is op 21 in het koninklijk besluit van 15 mei 1958 tot vaststelling van
de schalen verbonden aan de graden van het onderwijzend, wetenschappelijk en
daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Onderwijs.
Het maximum aantal lestijden is 24, de deler voor
onvolledige prestaties 22 en de deler voor bijbetrekkingen 25.
[...]
K.B.
nr. 453,
van 29-8-1986
§ 2. In het
secundair onderwijs met volledig leerplan wordt het minimum aantal lestijden
vereist voor een ambt met volledige prestaties op 20 gebracht, waar dit thans
bepaald is op 19 in voormeld koninklijk besluit van 15 mei
1958.
Het maximum aantal lestijden is 22, de deler
voor onvolledige prestaties 20 en de deler voor bijbetrekkingen 25.
[...]
K.B.
nr. 453,
van 29-8-1986
Art. 3.
§ 1.
[...]¹
§
2.[...]²
[
]¹ Decr. 18-12-2009; [ ]² Decr.
van 27-5-2011
Art. 4. en 5.
[...]
B.Vl.R.
van 9-5-1996
Art. 6.
[De bepalingen van dit
hoofdstuk hebben uitwerking met ingang van het begin van het school- of
academiejaar 1984-1985, met uitzondering van artikel 2, § 1, dat in
werking treedt bij het begin van het school- of academiejaar 1985-1986.]
W.
van 1-8-1985
HOOFDSTUK II. - [Terbeschikkingstelling wegens
persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.]
(voetnoot 1)
W.
van 31-7-1984
Art. 7.
[De artikelen 8, 9 en 10 van
dit hoofdstuk zijn van toepassing op de personeelsleden, bedoeld in artikel 1
van dit besluit, die vast benoemd zijn of waarvan de benoeming erkend is, daar
waar de erkenning bestaat, met uitzondering van het administratief, meesters-,
vak- en dienstpersoneel.]
W.
van 31-7-1984
Art. 8.
[De personeelsleden, bedoeld
in artikel 7 van dit besluit kunnen genieten van een terbeschikkingstelling
wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen als zij de
leeftijd van vijfenvijftig jaar hebben bereikt en minstens dertig jaar dienst
tellen, voor zover zij niet van een rustpensioen ten laste van de Schatkist
kunnen genieten.
Deze terbeschikkingstelling
wordt hun toegekend tot op de datum waarop zij op dit pensioen kunnen aanspraak
maken.
Voor de toepassing van dit artikel worden
in aanmerking genomen de diensten die geteld worden voor de opening van het
recht op rustpensioen.]
W.
van 31-7-1984
Art. 9.
[Gedurende de hele periode
van deze terbeschikkingstelling, wordt een wachtgeld of een wachtgeldtoelage
toegekend gelijk aan zoveel vijftigsten, vijfenvijftigsten of zestigsten van de
laatste activiteitswedde of laatste activiteitsweddetoelage als het
personeelslid op de datum van zijn terbeschikkingstelling dienstjaren telt,
naargelang de voor de berekening van het pensioen in aanmerking te nemen breuk
1/50, 1/55 of 1/60 is.
[[ [[[Voor de toepassing
van het eerste lid wordt voor het personeelslid dat overgaat van een verlof of
afwezigheid voor verminderde prestaties of van een gedeeltelijke
loopbaanonderbreking naar een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen als laatste activiteitswedde
of weddetoelage beschouwd, de wedde of weddetoelage die het personeelslid zou
genoten hebben indien het zijn prestaties voorafgaand aan bovenvermelde periode
van verlof of afwezigheid voor verminderde prestaties of van gedeeltelijke
loopbaanonderbreking tot op de vooravond van de terbeschikkingstelling verder
zou uitgeoefend hebben.]]]
Voor de toepassing van
hetzelfde lid worden als prestaties beschouwd, die waarvoor het personeelslid
vastbenoemd is of waarvoor de benoeming erkend is, waar de erkenning
bestaat.]]¹
Voor de toepassing van dit
artikel, worden, voor hun werkelijke duur, de diensten in aanmerking genomen
die meetellen voor de berekening van het rustpensioen, met uitsluiting van de
bonificaties wegens studies, en van andere periodes vergoed wegens diensten die
voor de vaststelling van de wedde meetellen.
[[Tijdens deze terbeschikkingstelling mag het personeelslid geen
andere winstgevende activiteit uitoefenen dan die welke door de Koning
toegelaten is, bij toepassing van de reglementering inzake cumulatie van een
rustpensioen met een beroepsactiviteit en die buiten het onderwijs met volledig
leerplan wordt uitgeoefend. Wat de activiteit uitgeoefend in het onderwijs voor
sociale promotie of beperkt leerplan betreft, wordt de opdracht die nog
uitgeoefend mag blijven, beperkt tot deze die het personeelslid uitoefende op
de dag vóór de ingangsdatum van de terbeschikkingstelling wegens
persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpensioen.]]² ]
W. 31-7-1984; [[ ]]¹
W. 21-6-1985; [[ ]]² Decr. 5-7-1989; [[[ ]]] Decr.
van 31-7-1990
Art. 10.
[De terbeschikkingstelling,
bedoeld in dit hoofdstuk, moet beginnen in de periode van 1 september 1984 tot
31 oktober 1985 [[of in de periode van 1 september 1986 tot [[[1 juli
1989]]]¹ [[[en van 1 september 1989 af.]]]² ]] De aanvraag moet
minstens dertig dagen voor het begin van de terbeschikkingstelling worden
ingediend door tussenkomst van het inrichtingshoofd in het Rijksonderwijs en de
inrichtende macht in het Gesubsidieerd onderwijs.]
W. 31-7-1984; [[ ]] K.B.
nr. 436, 5-8-1986; [[[ ]]]¹ K.B. nr. 537, 31-3-1989; [[[ ]]]²
Decr.
van 5-7-1989
HOOFDSTUK III. - Bijzonder verlof voor verminderde
prestaties vanaf de leeftijd van vijftig jaar
Art. 11.
[§ 1. De
personeelsleden, bedoeld in artikel 1, kunnen vanaf de leeftijd van vijftig
jaar hun ambt met verminderde prestaties uitoefenen volgens de hieronder
bepaalde modaliteiten :
1° zij verrichten
prestaties die ten minste de helft van de duur van de volledige prestaties die
normaal voor het door hen uitgeoefende ambt bepaald zijn, bedragen;
2° tijdens hun afwezigheid mogen zij geen
winstgevende bedrijvigheid uitoefenen;
3° zij
blijven de wedde of weddetoelage ontvangen voor deze verminderde prestaties,
vermeerderd met één vierde van de wedde of weddetoelage die
verschuldigd zou zijn voor de bezoldigde prestaties van hun hoofdambt die niet
meer worden verstrekt.
§ 2. Dit verlof
voor verminderde prestaties moet beginnen op de eerste schooldag van de
schooljaren 1984-1985 of 1985-1986, of op 1 januari of 1 april 1985. De
aanvraag moet minstens dertig dagen voor het begin van het verlof worden
ingediend door tussenkomst van het inrichtingshoofd in het Rijksonderwijs en de
inrichtende macht in het Gesubsidieerd
onderwijs.]
W.
van 31-7-1984
Art. 12.
[Het personeelslid kan een
einde stellen aan dit verlof voor verminderde prestaties de eerste dag van een
schooljaar mits een opzegging die moet worden gegeven voor 15 maart.]
W.
van 31-7-1984
Art. 13.
In afwijking van artikel 11,
1° , van dit besluit kunnen de inrichtingshoofden, de directeurs van de
psycho-medisch-sociale centra en de leden van de inspectiediensten het verlof
voor verminderde prestaties vanaf de leeftijd van vijftig jaar, niet genieten.
Art. 14.
In afwijking van artikel 11,
1° , van dit besluit zijn de te verstrekken prestaties vastgesteld op 50
pct. van het volledig ambt voor hiernavolgende personeelsleden :
[...]
W.
van 31-7-1984
- de werkmeesters, de werkplaatsleiders, de provisors en de
onderdirecteurs in het secundair onderwijs;
- de
werkleiders, de hoofden van een studiebureau, de werkmeesters, de
laboratoriumchefs, de hoofden van het documentatiecentrum, de hoofden van een
experitisecentrum, de onderdirecteurs, de werkplaatsleiders, de
adjunct-directeurs van het hoger onderwijs;
[...]
W.
van 31-7-1984
- de technische personeelsleden van de
psycho-medisch-sociale centra.
HOOFDSTUK IV. - Algemene bepalingen
Art. 15.
Gedurende de verminderde
prestaties volbracht bij toepassing van dit besluit, worden de
afwezigheidsperiodes van de personeelsleden beschouwd als onbezoldigd verlof,
gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
Art. 16.
Onze Ministers van Onderwijs
zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
- (2):
De Vlaamse regering is ertoe
gemachtigd het koninklijk besluit nr. 297 van 31 maart 1984 betreffende de
opdrachten, de wedden, de weddentoelagen en de verloven voor verminderde
prestaties in het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, zoals
gewijzigd, te wijzigen, geheel of gedeeltelijk op te heffen en/of te vervangen.
(Decr. 13-7-2001; Art. X.2)
- (3):
Opgeheven - vanaf 1 oktober 2002 -
voor de personeelsleden van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. (B.Vl.R.
22-2-2002; Art. 33, 1°)
- (1):
De artikelen 8 t.e.m. 10 worden
enkel opgeheven voor de personeelsleden op wie het B.Vl.R. 11-2-2000 - B.S.
11-4-2000 van toepassing is. (B.Vl.R. 11-2-2000; Art. 10, tweede
lid)