Besluit van de Vlaamse Regering [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars.17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

  • goedkeuringsdatum
    26 SEPTEMBER 1990
  • publicatiedatum
    B.S.15/02/1991
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    08/12/2023

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 19/12/1991 (B.S. 24/06/1992)

(2) B.Vl.R. van 15/07/1992 (B.S. 18/09/1992)

(3) B.Vl.R. van 03/02/1993 (B.S. 30/04/1993)

(4) B.Vl.R. van 07/07/1993 (B.S. 21/10/1993)

(5) B.Vl.R. van 18/05/1994 (B.S. 04/08/1994)

(6) B.Vl.R. van 14/12/1994 (B.S. 24/03/1995)

(7) B.Vl.R. van 25/01/1995 (B.S. 08/09/1995)

(8) B.Vl.R. van 31/01/1996 (B.S. 20/03/1996)

(9) B.Vl.R. van 09/07/1996 (B.S. 29/08/1996)

(10) B.Vl.R. van 15/04/1997 (B.S. 10/07/1997)

(11) B.Vl.R. van 04/11/1997 (B.S. 09/03/1998)

(12) B.Vl.R. van 11/01/2002 (B.S. 21/03/2002)

(13) B.Vl.R. van 28/06/2002 (B.S. 13/12/2002)

(14) B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 11/02/2004) detail
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs
;

(15) B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 25/05/2004) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 26 september 1990 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de weddenschalen en de bezoldigingsregeling van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars
;

(16) B.Vl.R. van 01/09/2006 (B.S. 14/11/2006)

(17) B.Vl.R. van 09/11/2007 (B.S. 25/01/2008)

(18) B.Vl.R. van 24/04/2009 (B.S. 16/06/2009)

(19) B.Vl.R. van 04/09/2009 (B.S. 07/12/2009)

(20) B.Vl.R. van 17/09/2010 (B.S. 09/11/2010)

(21) B.Vl.R. van 17/12/2010 (B.S. 24/06/2011)

(22) B.Vl.R. van 07/09/2012 (B.S. 24/10/2012)

(23) B.Vl.R. van 06/09/2013 (B.S. 04/10/2013)

(24) B.Vl.R. van 04/09/2015 (B.S. 07/10/2015)

(25) B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 14/04/2017) detail
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/36
;

(26) B.Vl.R. van 10/03/2017 (B.S. 21/04/2017) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van de regelgeving betreffende de nuttige ervaring en de bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen in het niet-hoger onderwijs
;

(27) B.Vl.R. van 08/09/2017 (B.S. 10/10/2017)

(28) B.Vl.R. van 08/06/2018 (B.S. 12/07/2018)

(29) B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)

(30) B.Vl.R. van 10/05/2019 (B.S. 29/08/2019)

(31) B.Vl.R. van 26/06/2020 (B.S. 13/08/2020)

(32) B.Vl.R. van 09/09/2022 (B.S. 14/12/2022) detail
Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van dringende maatregelen om het lerarenambt in het basis- en secundair onderwijs te herwaarderen
;

(33) B.Vl.R. van 05/05/2023 (B.S. 05/07/2023)

(34) B.Vl.R. van 17/11/2023 (B.S. 08/12/2023)

De Vlaamse Regering,

Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid op de artikelen 12bis, § 2, ingevoegd bij de wet van 11 juli 1973, en 29;

Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het statuut der personeelsleden van het Rijksonderwijs, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de wetten van 27 juli 1971, 11 juli 1973 en 19 december 1974 en bij het koninklijk besluit nr. 456 van 10 september 1986, en op de artikelen 4 en 5, gewijzigd bij de wet van 31 maart 1967;

Gelet op de wet van 11 juli 1973 houdende wijziging van de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van sommige bepalingen van de onderwijswetgeving, inzonderheid, op artikel 26, 4° , gewijzigd bij het decreet van 5 juli 1989;

Gelet op het bijzonder decreet van 19 december 1988 betreffende de Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs, inzonderheid op artikel 55, § 1;

Gelet op het protocol van 26 juli 1990 houdende de conclusies van de onderhandelingen in het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten (Comité A);

Gelet op het akkoord van de Gemeenschapsminister van Begroting, gegeven op 20 juli 1990;

Gelet op het advies van de Raad van State;

Op de voordracht van de Gemeenschapsminister van Onderwijs;

Na beraadslaging,

Besluit :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.

[21B.Vl.R. van 17/12/2010
B.S. 24/06/2011
De reglementaire bepalingen inzake bekwaamheidsbewijzen treden21B.Vl.R. van 17/12/2010
B.S. 24/06/2011
] , wat de in artikel 2 bedoelde personeelsleden betreft, in werking op 1 september 1990.

Art. 2.

Dit besluit is van toepassing op de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars van de door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde en gesubsidieerde onderwijsinstellingen voor lager, basis-, buitengewoon, voltijds secundair [19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
en deeltijds beroepssecundair onderwijs19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] .

Art. 3.

§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 7 van dit besluit, kan geen [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaris17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] noch [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaristoelage17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] worden verleend voor een personeelslid dat tewerkgesteld wordt in een door de Vlaamse Gemeenschap georganiseerde of gesubsidieerde onderwijsinstelling, tenzij het personeelslid in het bezit is van een van de bekwaamheidsbewijzen die in hoofdstuk II van dit besluit voor de onderscheiden ambten en vakken zijn bepaald.

Deze bekwaamheidsbewijzen worden ingedeeld in :

- vereiste bekwaamheidsbewijzen;

- voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen;

- andere bekwaamheidsbewijzen.

§ 2. Onder door de Vlaamse Regering nader te bepalen voorwaarden kan een personeelslid, dat een bekwaamheidsbewijs bezit dat is opgenomen in hoofdstuk II van dit besluit, een andere onderwijsbevoegdheid verwerven door een door de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] erkende navorming [11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998
of nascholing11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998
] te volgen.

[11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998

Art. 3bis.

[15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004

§ 1. Onder bewijs van pedagogische bekwaamheid wordt verstaan :

1° het diploma van geaggregeerde voor het hoger secundair onderwijs;

2° het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;

3° het diploma van geaggregeerde voor het onderwijs;

4° het getuigschrift van middelbare technische normaalleergangen;

5° het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid;

6° het getuigschrift van normaalleergangen;

7° het getuigschrift van pedagogische leergangen;

8° het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 2;

9° het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1;

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008

10° het diploma van bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs;

11° het diploma van leraar, uitgereikt door een specifieke lerarenopleiding, zoals bepaald in het decreet van 15 december 2006 betreffende de lerarenopleidingen in Vlaanderen, met uitzondering van het diploma van leraar dans.

17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019

12° het diploma van educatieve bachelor in het secundair onderwijs;

13° het diploma van educatief graduaat in het secundair onderwijs;

14° het diploma van educatieve master.

30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

Voor de houder van het diploma van licentiaat die tevens houder is van het diploma van GLSO of GVSO-groep 1 wordt dit laatste gelijkgesteld met het diploma van GHSO of GVO.

§ 2. [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
Bij de voldoend geachte bekwaamheidsbewijzen worden het diploma van onderwijzer en van bachelor in het onderwijs : lager onderwijs en van educatieve bachelor in het lager onderwijs en het diploma van kleuteronderwijzer en van bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs en van educatieve bachelor in het kleuteronderwijs eveneens als een bewijs van pedagogische bekwaamheid beschouwd.30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
] [22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012

§ 3. Voor de toepassing van dit besluit moet de onderwijscyclus voor de normaalleergangen, de pedagogische leergangen, het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie en de pedagogische getuigschriften, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs, ten minste 450 lestijden hebben omvat.

22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
] 11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998
]

Art. 4.

§ 1. De in de bijlagen vermelde diploma's en getuigschriften moeten uitgereikt zijn, hetzij door een Belgische universiteit of door een door een wet of decreet daarmee gelijkgestelde instelling of door een door de Staat of door de Gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling, [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
hetzij door een ambtshalve geregistreerde instelling voor hoger onderwijs,16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] hetzij door een door de Staat of de Gemeenschap ingestelde examencommissie. [15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
Ze kunnen eveneens uitgereikt zijn na het volgen van een opleiding die door wet of decreet gelijkgesteld is met een opleiding aan een Belgische universiteit of een door de staat of door de gemeenschap georganiseerde, gesubsidieerde of erkende onderwijsinstelling.15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
]

§ 2. [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Worden eveneens aangenomen de in overeenstemming met een buitenlandse regeling behaalde diploma's en studiegetuigschriften die gelijkwaardig worden verklaard met een van de diploma's of studiegetuigschriften, vermeld in dit besluit :

1° met ingang van 1 september 1990, krachtens verdragen of internationale overeenkomsten of;

2° met ingang van 1 september 1990, met toepassing [22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
, tot 31 augustus 2011,22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
] van de procedure voor het verlenen van de gelijkwaardigheid, voorgeschreven bij de wet van 19 maart 1971 betreffende de gelijkwaardigheid van de buitenlandse diploma's en studiegetuigschriften of;

3° met ingang van 1 september 1995, met toepassing van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap of;

4° met ingang van 1 oktober 1992, met toepassing van het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap of;

5° met ingang van 1 januari 2003, met toepassing van het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen;

[22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
6° met ingang van 1 september 2011, met toepassing van de Codex Secundair Onderwijs van 17 december 2010 , het decreet van 10 juli 2008 betreffende het stelsel van leren en werken in de Vlaamse Gemeenschap en het decreet van 15 juni 2007 betreffende het volwassenenonderwijs.22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
]

[18B.Vl.R. van 24/04/2009
B.S. 16/06/2009
Diploma's of getuigschriften die buiten België uitgereikt zijn, worden eveneens aangenomen indien ze vergezeld gaan van een conformiteitsattest zoals bepaald in het besluit van de Vlaamse Regering van 24 april 2009 betreffende de omzetting van de Europese Richtlijn 2005/36 voor wervingsambten in het onderwijs en voor sommige functies in de basiseducatie [25B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 14/04/2017
en het besluit van de Vlaamse Regering van 10 maart 2017 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen in het onderwijs in het kader van de Europese Richtlijn 2005/3625B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 14/04/2017
] .18B.Vl.R. van 24/04/2009
B.S. 16/06/2009
]

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
]

§ 3. In afwijking van de bepalingen van de §§ 1 en 2 hebben de hoofden van de betrokken erediensten of van andere organen de bevoegdheid om de hoedanigheid van bedienaar van de erkende eredienst te bevestigen of om aan sommige van de in de bijlagen opgenomen diploma's of getuigschriften goedkeuring te verlenen of om deze diploma's of getuigschriften uit te reiken.

Art. 5.

[15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
§ 1.17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
...23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
]

2° GLSO :

1. het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs;

2. het diploma van geaggregeerde leraar van het middelbaar onderwijs van de lagere graad van regentes voor de middelbare scholen;

3. het diploma van geaggregeerde voor het middelbaar en technisch onderwijs van de lagere graad;

4. het diploma van regent(es);

5. het diploma van de middelbare technische normaalschool;

6. het diploma van de technische normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de categorie D.;

7. het diploma van geaggregeerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs;

8. het diploma van gegradueerde voor het godsdienstonderricht in het lager secundair onderwijs;

9. het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1;

2°bis GVSO-groep 1 :

- vanaf 1 september 2000 : het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1;

- vanaf 1 september 2003 : eveneens het diploma van leraar dans;

3° [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
...23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
]

4° [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste master24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] :

1. de diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op de academische graden, en de diploma's van hoger onderwijs van het lange type of de diploma's van een basisopleiding van twee cycli;

2. de andere diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt door een Belgische universiteit of een daarmee gelijkgestelde instelling, door een door de wet of door het decreet daartoe gemachtigde instelling of door een door de staat of de gemeenschap opgerichte examencommissie, indien de duur van de studie ten minste vier jaar bedraagt, zelfs als een gedeelte van de studies niet in één van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
2bis. het diploma van master [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
met inbegrip van het diploma van educatieve master30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
] ; 24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

3. het diploma van hoger technisch onderwijs van de derde graad;

4. a) het diploma van hoger kunstonderwijs van de derde graad met volledig leerplan;

b) het diploma van voortgezet hoger kunstonderwijs met volledig leerplan;

c) het diploma van hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;

d) het laureaatsattest van het Nationaal Hoger Instituut van Antwerpen, verleend na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;

e) de prijs Lemmens-Tinel, uitgereikt door het Lemmensinstituut in Leuven;

f) het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de regelgeving op het hoger onderwijs;

5. het diploma van de officieren die vóór 1 januari 1965 met vrucht hun studie hebben volbracht aan de Oefenschool bij de Koninklijke Militaire School of aan de polytechnische afdeling van die school;

6. het diploma van architect, interieurarchitect of van industrieel ingenieur;

5° ten minste HSO :

1. de diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt overeenkomstig de wetgeving op de academische graden;

2. de andere diploma's van arts, tandarts, dierenarts, doctor, ingenieur, apotheker of licentiaat, uitgereikt door een Belgische universiteit of een daarmee gelijkgestelde instelling, door een door de wet of door het decreet daartoe gemachtigde instelling of door een door de staat of de gemeenschap opgerichte examencommissie, indien de duur van de studie ten minste vier jaar bedraagt, zelfs als een gedeelte van de studie niet in een van de voormelde onderwijsinstellingen werd volbracht;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
2bis. het diploma van master [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
met inbegrip van het diploma van educatieve master30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
] ; 24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

3. het diploma van hoger technisch onderwijs van de derde graad;

4. het diploma van hoger kunstonderwijs van de derde graad met volledig leerplan;

5. het diploma van voortgezet hoger kunstonderwijs met volledig leerplan;

6. het diploma van hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;

7. het laureaatsattest van het Nationaal Hoger Instituut van Antwerpen, verleend na een cyclus van ten minste vijf studiejaren;

8. de prijs Lemmens-Tinel, uitgereikt door het Lemmensinstituut in Leuven;

9. het diploma van meester, uitgereikt overeenkomstig de regelgeving op het hoger onderwijs;

10. het diploma van de officieren die vóór 1 januari 1965 met vrucht hun studie hebben volbracht aan de Oefenschool bij de Koninklijke Militaire School of aan de polytechnische afdeling van die school;

11. het diploma van architect, interieurarchitect of van industrieel ingenieur;

12. het diploma van technisch ingenieur;

13. het universitair diploma van burgerlijk conducteur;

14. het diploma van een hogere technische school van de tweede graad;

15. het diploma van het hoger kunstonderwijs van de tweede graad met volledig leerplan;

16. het diploma van het hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na een cyclus van ten minste vier studiejaren;

17. het diploma van het hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, voor 1 september 1969 uitgereikt na een cyclus van ten minste drie studiejaren door een instelling voor de beeldende kunsten;

18. het laureaatsdiploma, uitgereikt door het Lemmensinstituut in Leuven;

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
18bis. het laureaatsdiploma, uitgereikt door het Hoger Instituut voor Dramatische Kunst in Antwerpen;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

19. het diploma van de tweede cyclus, uiterlijk in het academiejaar 1994-1995 uitgereikt door een Koninklijk Muziekconservatorium;

20. het diploma van binnenhuisontwerper, uitgereikt na een cyclus van ten minste drie studiejaren door het Provinciaal Hoger Instituut voor Architectuur en Toegepaste Kunsten in Hasselt, het Provinciaal Hoger Architectuurinstituut in Hasselt-Diepenbeek en het Stedelijk Hoger Architectuurintituut "De Bijloke" in Gent;

21. het diploma van binnenhuisontwerper, behaald vóór het academiejaar 1964-1965 en uitgereikt na een cyclus van ten minste drie studiejaren door het Nationaal Hoger Instituut voor Bouwkunst en Stedenbouw in Antwerpen;

22. het diploma van aspirant-officier ter lange omvaart;

23. het diploma van officier-werktuigkundige eerste klasse;

24. het diploma van hoger kunstonderwijs van de eerste graad met volledig leerplan;

25. het diploma van het hoger kunstonderwijs met volledig leerplan, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren;

26. het diploma van de eerste cyclus, uiterlijk in het academiejaar 1994-1995 uitgereikt door een Koninklijk Muziekconservatorium met uitzondering van het diploma van kandidaat;

27. het diploma van hoger onderwijs van het korte type met volledig leerplan;

28. het diploma van een hogere technische school van de eerste graad;

29. het diploma van onderwijzer(es);

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
29bis. het diploma van bachelor in onderwijs : lager onderwijs;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
29ter. het diploma van educatieve bachelor in het lager onderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
30ter. het diploma van educatieve bachelor in het kleuteronderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

30. het diploma van kleuteronderwijzer(es);

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
30bis. het diploma van bachelor in onderwijs : kleuteronderwijs;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

31. het diploma van geaggregeerde voor het lager secundair onderwijs of het diploma van regent(es);

32. het diploma van geaggregeerd leraar van het middelbaar onderwijs van de lagere graad of van regent(es) voor de middelbare scholen;

33. het diploma van geaggregeerde voor het middelbaar en technisch onderwijs van de lagere graad;

34. het diploma van een basisopleiding van één cyclus;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015

34bis. het diploma van professioneel gerichte bachelor;

34ter. het diploma van academisch gerichte bachelor;

24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

35. het diploma van gegradueerde in de godsdienstwetenschappen;

[21B.Vl.R. van 17/12/2010
B.S. 24/06/2011
35bis. het diploma van gegradueerde, uitgereikt in het hoger beroepsonderwijs [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
met inbegrip van diploma van educatief graduaat in het secundair onderwijs30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
] ;21B.Vl.R. van 17/12/2010
B.S. 24/06/2011
]

36. het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs - groep 1;

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
36bis. het diploma van bachelor in onderwijs : secundair onderwijs;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
36ter. het diploma van educatieve bachelor in het secundair onderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

37. het diploma van geaggregeerde voor het secundair onderwijs-groep 1 samen met het diploma van de voortgezette opleiding voor de bijkomende uitdieping van een opleidingseenheid;

38. het diploma van leraar dans;

39. a) de vergunning van lijnbestuurder, lijnvliegtuigbestuurder of lijnpiloot, uitgereikt of erkend door het Bestuur der Luchtvaart of door het Directoraat-generaal Luchtvaart, ongeacht de periode(s) waarvoor de vergunning geldt;

b) de vergunning van beroepsbestuurder of beroepsvliegtuigbestuurder met de bevoegdheidsverklaring instrumentvliegen voorzover de kandidaten geslaagd zijn voor de examens over de algemene kennis voor het verkrijgen van de vergunning van lijnbestuurder, lijnvliegtuigbestuurder of lijnpiloot, ongeacht de periode(s) waarvoor de vergunning geldt;

40. het diploma van virtuositeit en het hoger diploma, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs;

41. het diploma van een hogere technische leergang van de tweede graad;

42. [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
het diploma van het hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie of van een hogere technische leergang van de eerste graad of, met uitwerking van 1 september 2000, van hoger onderwijs voor sociale promotie of, met uitwerking van 1 september 2002, van hoger onderwijs, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs [20B.Vl.R. van 17/09/2010
B.S. 09/11/2010
...20B.Vl.R. van 17/09/2010
B.S. 09/11/2010
] ;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

[16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

42.bis [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
...24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

42.ter [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
...24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
]

43. het diploma van eerste prijs, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs;

44. het diploma van kandidaat, uitgereikt krachtens de wet op het toekennen van de academische graden;

45. de andere diploma's van kandidaat, uitgereikt door een Belgische universiteit of een daarmee gelijkgestelde instelling, door een door de wet of door het decreet daartoe gemachtigde instelling of een door de Staat of de gemeenschap opgerichte examencommissie;

46. het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid dans;

47. het brevet van het aanvullend secundair beroepsonderwijs met volledig leerplan of voor sociale promotie;

48. met uitwerking van 1 september 2001 met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 2001 tot en met 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging en de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling : een studiebewijs van het volwassenenonderwijs, gerangschikt BSO4;

49. het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de vierde graad van het secundair onderwijs;

50. het diploma in de psychiatrische verpleegkunde;

51. het diploma in de ziekenhuisverpleegkunde;

[16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
51.bis het diploma in de verpleegkunde, uitgereikt na de vierde graad van het beroepssecundair onderwijs;16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
]

52. het finaliteitsdiploma van het kunstonderwijs ingericht volgens beperkt leerplan;

53. het gehomologeerd getuigschrift van hoger secundair onderwijs;

54. het gehomologeerd getuigschrift van het middelbaar onderwijs van de hogere graad;

55. het gehomologeerd diploma van secundair onderwijs;

56. het diploma van secundair onderwijs;

[22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
56bis. een certificaat of diploma, uitgereikt na het volgen van een modulaire opleiding in het secundair volwassenenonderwijs, die ingevoerd is vanaf 1 september 2011 en niet gerangschikt is als bso2, bso3, bso4, tso2 of tso3; 22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
]

57. het brevet van een hogere secundaire beroepsschool of -leergang;

58. het studieattest of getuigschrift van het 6° leerjaar van het beroepssecundair onderwijs;

59. het studieattest of -getuigschrift van het 7° vervolmakings- of specialisatiejaar van het beroepssecundair onderwijs;

60. het studiegetuigschrift van het tweede leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs (beroepssecundair onderwijs);

61. het studiegetuigschrift van het derde leerjaar van de derde graad van het secundair onderwijs, ingericht onder de vorm van een specialisatiejaar;

62. het diploma van een hogere secundaire technische school of leergang;

63. het gehomologeerd of door een examencommissie van de Staat uitgereikt getuigschrift van hoger secundair technisch onderwijs;

64. het studieattest of -getuigschrift van het 7° vervolmakings- of specialisatiejaar van het technisch secundair onderwijs;

65. het diploma of getuigschrift van het hoger secundair kunstonderwijs met volledig leerplan of met beperkt leerplan;

66. het gehomologeerd of door een examencommissie van de staat uitgereikt getuigschrift van hoger secundair kunstonderwijs;

67. het studieattest of -getuigschrift van het 7° vervolmakings- of specialisatiejaar van het kunstsecundair onderwijs;

68. met uitwerking van 1 september 2001, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 2001 tot en met 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging en de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling : een studiebewijs van het volwassenenonderwijs, gerangschikt TSO3;

69. met uitwerking van 1 september 2001, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 2001 tot en met 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging en de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling : een studiebewijs van het volwassenenonderwijs, gerangschikt BSO3;

[22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
70. het certificaat van een opleiding secundair-na-secundair (Se-n-Se). 22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
]

Met "ten minste HSO" wordt niet bedoeld : de studiegetuigschriften, uitgereikt door het deeltijds kunstonderwijs [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
, vermeld in artikel 3, 16°, van het decreet van 9 maart 2018 betreffende het deeltijds kunstonderwijs30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
] ;

6° [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
...23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
]

7° BPB : bewijs van pedagogische bekwaamheid;

8° OE : opleidingseenheid;

9° UOE : uitgediepte opleidingseenheid;

10° [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste bachelor24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] : een van de studiebewijzen vermeld onder 5°, 1. tot en met 42.

Met " [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste bachelor24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] " wordt niet bedoeld : het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type van sociale promotie, het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen, en, vanaf 1 september 2000, het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie, en, vanaf 1 september 2002, het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs;

11° [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste bachelor24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] + BPB :

1. een van de studiebewijzen, vermeld onder [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste bachelor24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 3bis;

2. GLSO;

3. GVSO-groep 1;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
3bis. bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs; 24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
3ter. educatieve bachelor in het secundair onderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

4. het diploma van onderwijzer;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
4bis. bachelor in het onderwijs: lager onderwijs; 24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
4ter. educatieve bachelor in het lager onderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

5. het diploma van kleuteronderwijzer;

[24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
5bis. bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs. 24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019

6. educatieve bachelor in het kleuteronderwijs;

7. educatieve master;

8. educatief graduaat in het secundair onderwijs.

30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

Met " [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
ten minste bachelor24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] + BPB" : wordt niet bedoeld : het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type van sociale promotie, het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen, en, vanaf 1 september 2000 het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie, en, vanaf 1 september 2002 het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs;

12° CICB : de pedagogische commissie van het Centraal Israëlitisch Consistorie van België;

13° EMB : Executieve van de Moslims van België;

14° (het diploma van) onderwijzer :

- het diploma of de akte van onderwijzer;

- het diploma of de akte van lager onderwijzer;

- met ingang van 1 september 1997, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1997 tot en met 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling : het diploma van een voortgezette opleiding voor het lager onderwijs;

15° (het diploma van) kleuteronderwijzer :

- het diploma van kleuteronderwijzer;

- het diploma van bewaarschoolonderwijzer;

- het diploma van kleuterleider;

- met ingang van 1 september 1997, met de beperking evenwel dat hieruit tijdens de periode van 1 september 1997 tot en met 31 augustus 2003 geen gevolgen kunnen voortvloeien voor de personeelsleden en de inrichtende machten met betrekking tot de bezoldiging, de terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, de reaffectatie en de wedertewerkstelling : het diploma van een voortgezette opleiding voor het kleuteronderwijs;

15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
] [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

16° : HOKT + BPB :

1. een van de studiebewijzen, vermeld in [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
artikel 7, § 1, 523B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
] van het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschalen17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] , het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, vermeld in artikel 3bis van dit besluit;

2. GLSO;

3. GVSO-groep 1;

4. het diploma van onderwijzer en van kleuteronderwijzer.

[30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
5. educatief graduaat in het secundair onderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

Met HOKT + BPB worden niet bedoeld : het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs van het korte type voor sociale promotie, het getuigschrift van de middelbare technische normaalleergangen of van de pedagogische leergangen, het diploma of getuigschrift van het pedagogisch hoger onderwijs voor sociale promotie, en het pedagogisch getuigschrift, uitgereikt door een centrum voor volwassenenonderwijs.

17° [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
....24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
]

18° [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
bachelor :

a) het diploma van professioneel gerichte bachelor;

b) het diploma van academisch gerichte bachelor;

23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
]

19° : [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
....23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
] bachelor + BPB :

1. het diploma van [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
....23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
] bachelor, zoals bepaald in 18°, samen met een bewijs van pedagogische bekwaamheid, zoals vermeld in artikel 3bis ;

2. [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
het diploma van [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
GLSO,24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] GVSO-groep 1 en van bachelor in het onderwijs : secundair onderwijs [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
en van educatieve bachelor in het secundair onderwijs30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
] ;17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]

3. [30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
het diploma van onderwijzer en van bachelor in het onderwijs : lager onderwijs en van educatieve bachelor in het lager onderwijs en het diploma van kleuteronderwijzer en van bachelor in het onderwijs : kleuteronderwijs en van educatieve bachelor in het kleuteronderwijs;30B.Vl.R. van 10/05/2019
B.S. 29/08/2019
]

20° [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
...23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
]

21° : 1. HI : Hoger Instituut;

2. r-k : rooms-katholieke.

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008

§ 2. Voor de studiebewijzen "certificaat van de opleiding" en "diploma van secundair onderwijs", uitgereikt in het volwassenenonderwijs vanaf 1 september 2007, is de rangschikking zoals bedoeld in punt 5°, 48., 68. en 69. terug te vinden in bijlage II, gevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 1989 betreffende de bekwaamheidsbewijzen, de salarisschalen, het prestatiestelsel en de bezoldigingsregeling in het secundair onderwijs.

17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] [22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012

§ 3. Voor de toepassing van dit besluit moet de onderwijscyclus voor de basisdiploma's uitgereikt in het onderwijs voor sociale promotie of door een centrum voor volwassenenonderwijs ten minste 900 lestijden hebben omvat.

22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
]

Art. 6.

[13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002

§ 1. Worden gelijkgesteld met de in de artikel 3bis en 5 vermelde studiebewijzen : de studiebewijzen uitgereikt door de technische en beroepsscholen of -leergangen die ermee gelijkgesteld zijn zoals hierna bepaald :

1° met de hogere technische scholen van de 3e graad : de scholen gerangschikt A5;

2° met de hogere technische scholen van de 2e graad : de scholen voor technische ingenieurs gerangschikt A1, de scholen van architecten gerangschikt A7/A1;

3° met de hogere technische scholen van de 1° graad : de scholen gerangschikt A1, A6/A1, A7/A1, A8/A1, C1/A1;

4° met de hogere secundaire technische scholen : de scholen gerangschikt A2, A2A, A6/A2, A6/C1 - 2e cyclus, A7/A2, A8/A2, C1 - 2e cyclus, C1A, C5/C1 - 2e cyclus, C1/A6/A2, A7/C1 - 2e cyclus, A2/C1 (scholen voor verpleegaspiranten);

5° met de aanvullende secundaire beroepsscholen : de scholen gerangschikt C1D (voortgezette opleiding), C1/A2 (scholen voor verpleegassistenten);

6° met de hogere secundaire beroepsscholen : de 2e cyclus van de scholen gerangschikt A4, C3 en C5, de beroepsscholen gerangschikt A2 evenals de scholen gerangschikt C2 (scholen voor kinderverzorg(st)ers);

7° met de middelbare technische normaalscholen : de scholen gerangschikt A1D, A6/A1D, A7/A1D, A7/C1D, C1D, C5/C1D en C1An, alsmede de normaalafdelingen met volledig leerplan gerangschikt in de categorie D;

8° met de lagere technische normaalscholen : de scholen gerangschikt A2An;

9° met de hogere technische leergangen van de eerste graad : de scholen gerangschikt B1 en B3/B1, die bij de toelating van de leerlingen, een getuigschrift van volledig hoger secundair onderwijs eisen of die het voorwerp geweest zijn van een ministeriële dienstbrief waarbij ze opnieuw gerangschikt werden op het niveau van de hogere technische leergangen van de eerste graad.

Met de houder van een getuigschrift van het hoger niveau van de eerste graad worden eveneens gelijkgesteld :

a) de houder van een getuigschrift B1 en van een getuigschrift van het hoger secundair niveau;

b) de houder van een getuigschrift B1 en van een getuigschrift B2;

10° met de hogere secundaire technische leergangen : de scholen gerangschikt B1 en B3/B1 die niet aan de onder 11° hierboeven gestelde voorwaarde voldoen en de scholen gerangschikt B2 en B3/B2 die bij de toelating van de leerlingen een getuigschrift van volledig lager secundair onderwijs eisen of die het voorwerp geweest zijn van een ministeriële omzendbrief waarbij ze opnieuw gerangschikt worden op het niveau van de hogere secundaire technische leergangen.

Met de houder van een getuigschrift van het hoger secundair niveau wordt eveneens gelijkgesteld de houder van een getuigschrift B2 en van een getuigschrift van het lager secundair niveau;

11° met de hogere secundaire beroepsleergangen : de scholen gerangschikt B4/B1 en B6/B1 en gerangschikt BB4/B2 die bij de toelating een titel van volledige lagere studiën eisen;

12° met de middelbare technische normaalleergangen : de leergangen met beperkt leerplan gerangschikt D, die vooraleer het eindbekwaamheidsgetuigschrift uit te reiken, het bezit eisen van een titel van volledige studiën van het hoger secundair niveau van het technisch onderwijs ten minste, of die het voorwerp geweest zijn van een ministeriële dienstbrief waarbij ze opnieuw gerangschikt werden op het niveau van de middelbare technische normaalleergangen.

§ 2. De getuigschriften en diploma's die vóór de inwerkingtreding van de bevoegde homologatiecommissies uitgereikt werden door een hogere secundaire middelbare of technische school, die door de staat ingericht, gesubsidieerd of erkend was, worden geacht gehomologeerd te zijn.

§ 3. Wat het hoger kunstonderwijs betreft, worden gelijkgesteld :

1° met een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde graad : het diploma van virtuositeit, het diploma van eerste prijs compositie of orkestdirectie, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs;

2° met een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede graad : het hoger diploma, het diploma van eerste Prijs fuga of contrapunt, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs;

3° met een diploma van hoger kunstonderwijs van de eerste graad :

a) het diploma van eerste Prijs, andere dan die bedoeld in § 3, 1° en 2°, uitgereikt door een instelling voor hoger muziekonderwijs, met uitzondering van het diploma van eerste Prijs notenleer;

b) de getuigschriften van de pedagogische leergangen, uitgereikt na een cyclus van ten minste twee studiejaren door een instelling of een afdeling van een instelling voor hoger kunstonderwijs.

Voor de toepassing van deze bepalingen worden de diploma's beeldende kunsten uitgereikt door instellingen voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan in de periode van 1 september 1981 tot en met het academiejaar 1993-1994, samen met het verklarend attest met vermelding van de specialiteit, gelijkgesteld met de diploma's, uitgereikt door instellingen voor hoger kunstonderwijs met volledig leerplan waarop de specialiteit vermeld staat.

13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002
] [15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004

§ 4. Voor de toepassing van dit besluit worden de volgende studiebewijzen gelijkgesteld met het getuigschrift van pedagogische bekwaamheid dans :

1° het getuigschrift van pedagogische leergang afdeling klassieke dans en bewegingsleer of dans en bewegingsleer, uitgereikt door de Hogere Rijksleergangen voor Dans en Danspedagogiek of het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie;

2° het getuigschrift van bekwaamheid tot het geven van onderwijs in ballet of bewegingsleer, uitgereikt door de Hogere Rijksleergangen voor Dans en Danspedagogiek of het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie;

3° het getuigschrift van bekwaamheid tot het geven van dansonderwijs, uitgereikt door de Hogere Rijksleergangen voor Dans en Danspedagogiek of het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie;

4° het pedagogisch getuigschrift van hedendaagse dans of klassiek ballet, uitgereikt door de Hogere Rijksleergangen voor Dans en Danspedagogiek of het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie;

5° het specialisatiegetuigschrift klassieke dans uitgereikt door de Hogere Rijksleergangen voor Dans en Danspedagogiek of het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie.

§ 5. Het diploma van leraar muzikale opvoeding of zangleraar van de eerste graad en het diploma van leraar muzikale opvoeding of zangleraar van de tweede graad, uitgereikt door de daartoe samengestelde examencommissie worden gelijkgesteld met een diploma van GLSO muzikale opvoeding.

15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
]

Art. 7.

§ 1. Onverminderd de verplichtingen opgelegd door de reglementering inzake terbeschikkingstelling wegens ontstentenis van betrekking, reaffectatie en wedertewerkstelling kan een inrichtende macht die een houder van een bekwaamheidsbewijs dat ingedeeld is als een "ander bekwaamheidsbewijs" aanwerft slechts een [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaris17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] of een [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaristoelage17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] voor dit personeelslid ontvangen indien :

a) in het Gemeenschapsonderwijs de hoofden van de betrokken erediensten, die de voordracht van de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars doen bij de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] , op eer verklaren in de onmogelijkheid te zijn geweest een houder van een voor dit ambt vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor te dragen.

b) in de andere officiële instellingen voor secundair onderwijs de hoofden van de betrokken erediensten, die de voordracht van de godsdienstleraars doen, op eer verklaren in de onmogelijkheid te zijn geweest een houder van een voor dit ambt vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor te dragen.

c) in de officiële lagere scholen, die niet zijn georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, de bedienaars van de onderscheiden erediensten op eer verklaren in de onmogelijkheid te zijn geweest een houder van een voor dit ambt vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor te dragen.

d) in het vrij onderwijs zij na raadpleging van de hoofden van de betrokken erediensten op eer verklaart in de onmogelijkheid te zijn geweest een houder van een voor dit ambt vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs aan te werven.

§ 2. In afwijking van § 1 moet deze verklaring niet worden afgelegd bij de aanwerving van een personeelslid door de inrichtende macht voor een periode die de duur van 97 dagen niet overschrijdt.

[13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002
Deze verklaring moet ook niet afgelegd worden bij de aanwerving van een personeelslid, indien het bekwaamheidsbewijs van dat personeelslid beschouwd zou worden als een vereist of voldoend geacht bekwaamheidsbewijs indien de voorwaarde inzake het bezit van een bewijs van pedagogische bekwaamheid vervuld zou zijn. Deze bepaling kan slechts toegepast worden gedurende een periode gelijk aan de minimumduur die nodig is voor het behalen van een bewijs van pedagogische bekwaamheid zoals gedefinieerd in artikel 3bis , § 1, vermeerderd met één schooljaar.13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002
]

[15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
De bedoelde periode loopt ononderbroken vanaf de eerste september die volgt op de eerste aanstelling van het personeelslid in het basis- of in het secundair onderwijs.15B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 25/05/2004
]

§ 3. 1. Behalve indien § 2 van toepassing is, kan de houder van een voor het ambt van leermeester godsdienst of godsdienstleraar vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs verhaal aantekenen bij de hierna vermelde instanties en eisen dat hij voor deze betrekking wordt voorgedragen of aangeworven wanneer dezen een personeelslid in de bedoelde ambten hebben voorgedragen of aangeworven dat slechts houder is van een bekwaamheidsbewijs dat op grond van artikel 2 is ingedeeld als een "ander bekwaamheidsbewijs".

De instanties bij wie verhaal kan worden aangetekend zijn :

a) in het Gemeenschapsonderwijs de hoofden van de betrokken erediensten;

b) in de andere officiële instellingen voor secundair onderwijs de hoofden van de betrokken erediensten;

c) in de officiële lagere scholen, die niet zijn georganiseerd door de Vlaamse Gemeenschap, de bedienaars van de onderscheiden erediensten;

d) in het vrij onderwijs de inrichtende macht.

Daarenboven kan in het vrij onderwijs slechts diegene een verhaal indienen die zich bij aangetekend schrijven kandidaat heeft gesteld bij de betrokken inrichtende macht of bij de representatieve vereniging van inrichtende machten van de betrokken inrichtende macht daar waar deze bestaat.

2. Indien geen akkoord wordt bereikt tussen de instantie waarbij het verhaal moet worden ingediend en de kandidaat, beschikt deze laatste over een termijn van 60 kalenderdagen om bij aangetekend schrijven bij de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] verhaal in te dienen.

De bovenvermelde termijn van 60 kalenderdagen begint te lopen vanaf de dag waarop de kandidaat feitelijk kennis neemt van de aanstelling en voor zover deze datum valt binnen het schooljaar van de aanstelling.

Elk verhaal dat buiten deze termijn wordt ingediend is onontvankelijk.

3. De [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] of zijn afgevaardigde vraagt bij het ontvangen van het bedoelde verhaal onverwijld aan de instantie waarbij het verhaal werd ingediend de motivering mede te delen omtrent de voordracht of aanwerving.

Voor deze mededeling beschikt de instantie waarbij het verhaal werd ingediend over een termijn van 10 werkdagen. Deze termijn van 10 werkdagen begint te lopen vanaf de datum van verzending van de vraag tot motivering; de postdatum is bewijskrachtig.

4. Na ontvangst van het antwoord van de instantie waarbij het verhaal werd ingediend, onderzoekt de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] of zijn afgevaardigde in hoever de aanwerving van het personeelslid, houder van een bekwaamheidsbewijs ingedeeld als een "ander bekwaamheidsbewijs", in overeenstemming is met de bepalingen van dit besluit en of een motivering werd gegeven waarom de verzoeker niet werd voorgedragen of aangeworven.

5. Indien de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] of zijn afgevaardigde vaststelt dat de hiervoorvermelde procedure werd nageleefd en dat door de instantie waarbij het verhaal werd ingediend een motivering werd gegeven, worden de kandidaat die het verzoekschrift heeft ingediend en de hierboven bedoelde instanties hiervan onmiddellijk op de hoogte gesteld.

6. Indien de [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] of zijn afgevaardigde vaststelt dat de procedure niet werd nageleefd of dat door de instantie waarbij het verhaal werd ingediend geen motivering werd gegeven, wordt deze vastelling zowel aan de hierboven vermelde instantie als aan de kandidaat, die het verzoekschrift heeft ingediend, bij aangetekende brief medegedeeld.

7. Aangezien de voordracht of de aanwerving van een personeelslid, houder van een bekwaamheidsbewijs, ingedeeld als een "ander" bekwaamheidsbewijs beperkt is tot de duur van het lopende schooljaar, eindigt elke procedure die werd ingeleid op de wijze zoals hierboven uiteengezet van rechtswege op 30 juni van het lopende schooljaar.

[16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

§ 4. Wie overgangsmaatregelen geniet, vermeld in artikel 10 tot en met 10bis, kan van de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] van de indeling "andere" bekwaamheidsbewijzen genieten zonder dat de § 1 tot en met § 3 van toepassing zijn. Dit geldt vanaf 1 september 1990.

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
]

HOOFDSTUK II. - Bekwaamheidsbewijzen, salarisschalen en bezoldigingsregeling

Art. 8.

Voor de toepassing van artikel 3 worden de bekwaamheidsbewijzen waarvan de personeelsleden bedoeld in artikel 2 van dit besluit houder moeten zijn, opgesomd in [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
bijlage 124B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] gevoegd bij dit besluit.

Art. 9.

[14B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 11/02/2004

De personeelsleden bedoeld in artikel 2, van dit besluit worden bezoldigd overeenkomstig de salarisschalen die in de [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
bijlage 124B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] van dit besluit naast elk bekwaamheidsbewijs zijn vermeld.

[29B.Vl.R. van 29/03/2019
B.S. 26/06/2019
Deze salarisschalen worden, met ingang van 1 september 2018, vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. 29B.Vl.R. van 29/03/2019
B.S. 26/06/2019
]

14B.Vl.R. van 21/11/2003
B.S. 11/02/2004
]

HOOFDSTUK III. - Overgangsbepalingen

Art. 10.

§ 1. Overgangsbepalingen zijn van toepassing op :

1° de personeelsleden die ten laatste op 31 augustus 1990 op grond van de op deze datum geldende reglementering hetzij tot de stage toegelaten, hetzij vastbenoemd en als dusdanig erkend zijn, daar waar de erkenning bestaat, hetzij gelijkgesteld zijn met de vastbenoemde of definitief erkende personeelsleden;

2° de tijdelijke personeelsleden die sedert 1 september 1987 ononderbroken in dienst zijn gebleven.

Voor de toepassing van voormelde bepaling worden niet als dienstonderbreking beschouwd : de vakantieperioden, [11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998
de [26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ,11B.Vl.R. van 04/11/1997
B.S. 09/03/1998
] de militaire dienst, de perioden van wederoproeping, de ziekte- of bevallingsverloven, de borstvoedingsverloven, de verloven van korte duur met behoud van [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaris(toelage)17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard, alsook de verloven zonder behoud van [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salaris(toelage)17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar, alsmede een periode van ten hoogste 30 kalenderdagen per schooljaar.

Voornoemde verloven en afwezigheden kunnen eveneens aanvangen op 1 september 1987.

§ 2. De overgangsbepalingen gelden :

1° voor de in § 1 bedoelde personeelsleden voor het ambt waarmede zij op 1 juni 1990 waren belast;

2° in het gewoon secundair onderwijs en in de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs :

- in de 1e en de 2e graad voor het ambt waarmee zij in het secundair onderwijs van de lagere cyclus op 1 juni 1990 belast waren;

- in [19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
de 2e, 3e en 4e graad19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] voor het ambt waarmee zij in het secundair onderwijs van de hogere cyclus op 1 juni 1990 belast waren.

§ 3. De in § 1 bedoelde personeelsleden die :

1° op basis van de reglementering van kracht vóór 1 september 1990 in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en geen vereist bekwaamheidsbewijs meer bezitten bij toepassing van dit besluit, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs;

2° op basis van de reglementering van kracht vóór 1 september 1990 niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en geen vereist of voldoende geacht bekwaamheidsbewijs bezitten bij toepassing van dit besluit, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs;

3° op grond van artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat hebben gefungeerd, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs.

[16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

Art. 10bis.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan :

1° alle personeelsleden die op 31 augustus 2006 vastbenoemd zijn voor het algemeen vak godsdienst of voor het ambt van leermeester godsdienst;

2° alle personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in of tijdelijk belast geweest zijn met het algemeen vak godsdienst of met het ambt van leermeester godsdienst in de loop van de schooljaren 2003-2004, 2004-2005 en 2005-2006.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad en/of onderwijsvorm worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad en/of onderwijsvorm worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemeen vak godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst.

De personeelsleden, vermeld in § 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2006 van kracht was organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst, en vanaf 1 september 2006 geen voldoend geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoend geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester godsdienst.

§ 3.De overgangsmaatregelen, vermeld in § 2, worden toegekend op 1 september 2006, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° De personeelsleden, vermeld in § 1, 1°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in § 1, 2°, behouden deze overgangsmaatregelen zolang zij ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

[19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009

1° de vakantieperioden;

2° de [26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° de militaire dienst;

4° de perioden van wederoproeping;

5° de ziekte- en bevallingsverloven;

6° de onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] 16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] [19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009

Art. 10ter.

De overgangsbepalingen die volgens artikel 10 en 10bis gelden voor de vierde graad, gelden ook voor de HBO5-opleiding verpleegkunde.

19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013

Art. 10quater.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan de personeelsleden die tussen 1 september 2008 en 30 juni 2013 minimum 24 maanden ononderbroken in dienst geweest zijn in het ambt van :

1° leermeester anglicaanse godsdienst;

2° godsdienstleraar anglicaanse godsdienst.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° vakantieperioden;

2° [26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

3° militaire dienst;

4° perioden van wederoproeping;

5° ziekte- en bevallingsverloven;

6° onbezoldigde ouderschapsverloven;

7° perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

8° verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

9° verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

10° een onderbreking van een doorlopende periode van ten hoogste 30 kalenderdagen per schooljaar.

§ 2. De personeelsleden, bedoeld in § 1, eerste lid, 1,° die volgens de geldende regelgeving op 1 september 2013 geen bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester anglicaanse godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een ‹ ander › bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester anglicaanse godsdienst.

Vanaf de dag van het behalen van het bewijs van pedagogische bekwaamheid, zijn zij in het bezit van een "voldoende geacht" bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester anglicaanse godsdienst.

§ 3. De personeelsleden, bedoeld in § 1, eerste lid, 2°, die volgens de geldende regelgeving op 1 september 2013 geen bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van godsdienstleraar anglicaanse godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een "ander" bekwaamheidsbewijs voor het ambt van godsdienstleraar anglicaanse godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

Vanaf de dag van het behalen van het bewijs van pedagogische bekwaamheid, zijn zij in het bezit van een ‹ voldoende geacht › bekwaamheidsbewijs voor het ambt van godsdienstleraar anglicaanse godsdienst in de betreffende graad en/of onderwijsvorm.

§ 4. De overgangsmaatregelen, bedoeld in § 2, eerste lid, en § 3, eerste lid, worden toegekend op 1 september 2013.

§ 5. De vastbenoemde personeelsleden behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en de universiteiten uitgezonderd.

De tijdelijke personeelsleden behouden deze overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken, in dienst blijven in het onderwijs, de hogescholen en de universiteiten uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap.

Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

1° de perioden, vermeld in § 1, tweede lid, punt 1° tot en met 9°;

2° een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
] [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015

Art. 10quinquies.

§ 1. Er worden overgangsmaatregelen toegekend aan :

1° alle personeelsleden die op 31 augustus 2015 vastbenoemd zijn voor het algemene vak orthodoxe godsdienst of voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst;

2° alle personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in of tijdelijk belast zijn met het algemene vak orthodoxe godsdienst of met het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst in de loop van het schooljaar 2012-2013, 2013-2014 of 2014-2015.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2015 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak orthodoxe godsdienst, en vanaf 1 september 2015 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak orthodoxe godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2015 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak orthodoxe godsdienst, en vanaf 1 september 2015 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak orthodoxe godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2015 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst, en vanaf 1 september 2015 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2015 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst, en vanaf 1 september 2015 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester orthodoxe godsdienst.

§ 3. De overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 2, worden toegekend op 1 september 2015, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 1°, behouden de overgangsmaatregelen zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 2°, behouden de overgangsmaatregelen zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de [26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
loopbaanonderbreking en zorgkrediet26B.Vl.R. van 10/03/2017
B.S. 21/04/2017
] ;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] [27B.Vl.R. van 08/09/2017
B.S. 10/10/2017

Art. 10sexies.

§ 1. Er gelden overgangsmaatregelen voor :

1° alle personeelsleden die op 31 augustus 2017 vastbenoemd zijn voor het algemene vak katholieke godsdienst of voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst;

2° alle personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in of tijdelijk belast zijn met het algemene vak katholieke godsdienst of met het ambt van leermeester katholieke godsdienst in de loop van het schooljaar 2014-2015, 2015-2016 of 2016-2017.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2017 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak katholieke godsdienst, en vanaf 1 september 2017 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak katholieke godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2017 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak katholieke godsdienst, en vanaf 1 september 2017 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak katholieke godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2017 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst, en vanaf 1 september 2017 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2017 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst, en vanaf 1 september 2017 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester katholieke godsdienst.

§ 3. De overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 2, worden toegekend op 1 september 2017, rekening houdend met de onderstaande bepalingen :

1° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 1°, blijven de overgangsmaatregelen behouden zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 2°, blijven de overgangsmaatregelen behouden zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd :

a) de vakantieperioden;

b) de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven; g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

27B.Vl.R. van 08/09/2017
B.S. 10/10/2017
] [28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018

Art. 10septies.

§ 1. Er gelden overgangsmaatregelen voor:

1° alle personeelsleden die op 31 augustus 2018 vastbenoemd zijn voor het algemene vak islamitische godsdienst of voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst;

2° alle personeelsleden die tijdelijk aangesteld zijn in of tijdelijk belast zijn met het algemene vak islamitische godsdienst of het ambt van leermeester islamitische godsdienst in de loop van het schooljaar 2015-2016, 2016-2017 of 2017-2018.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2018 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak islamitische godsdienst, en vanaf 1 september 2018 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak islamitische godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2018 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak islamitische godsdienst, en vanaf 1 september 2018 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben in de betreffende graad of onderwijsvorm, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het algemene vak islamitische godsdienst in de betreffende graad of onderwijsvorm.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2018 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst, en vanaf 1 september 2018 geen vereist bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst.

De personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, die op basis van de reglementering die voor 1 september 2018 van kracht was, organiek of via overgangsmaatregelen in het bezit waren van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst, en vanaf 1 september 2018 geen voldoende geacht bekwaamheidsbewijs hebben voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst, worden geacht in het bezit te zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs voor het ambt van leermeester islamitische godsdienst.

§ 3. De overgangsmaatregelen, vermeld in paragraaf 2, worden toegekend op 1 september 2018, rekening houdend met de onderstaande bepalingen:

1° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 1°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd;

2° voor de personeelsleden, vermeld in paragraaf 1, 2°, blijven de overgangsmaatregelen gelden zolang ze ononderbroken in dienst blijven in het onderwijs, het academisch onderwijs uitgezonderd, en gefinancierd of gesubsidieerd worden door de Vlaamse Gemeenschap. Voor de toepassing van deze bepaling worden de volgende perioden niet als een onderbreking beschouwd:

a) de vakantieperioden;

b) de loopbaanonderbreking en het zorgkrediet;

c) de militaire dienst;

d) de perioden van wederoproeping;

e) de ziekte- en bevallingsverloven;

f) de onbezoldigde ouderschapsverloven;

g) de perioden van verwijdering uit een risico in het kader van bedreiging door een beroepsziekte of moederschapsbescherming;

h) de verloven van korte duur met behoud van salaris(toelage) ter gelegenheid van sommige gebeurtenissen van familiale of sociale aard;

i) de verloven zonder behoud van salaris(toelage) voor een maximumduur van zes werkdagen per schooljaar;

j) een onderbreking van een doorlopende periode van maximaal twee kalenderjaren.

28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018
] [31B.Vl.R. van 26/06/2020
B.S. 13/08/2020

Art. 10octies.

De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 10 tot en met 10septies overgangsmaatregelen genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden.

31B.Vl.R. van 26/06/2020
B.S. 13/08/2020
]

Art. 11.

[1B.Vl.R. van 19/12/1991
B.S. 24/06/1992

§ 1. De personeelsleden, bedoeld in artikel 10, blijven de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] genieten die hun op grond van de vóór 1 september 1990 geldende reglementering mocht verleend worden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

§ 2. De personeelsleden, bedoeld in artikel 10, die op basis van de reglementering van kracht vóór 1 september 1990 :

- niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs;

- niet in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een voldoende geacht bekwaamheidsbewijs;

- in het bezit waren van een vereist bekwaamheidsbewijs en die bij toepassing van dit besluit in het bezit zijn van een vereist bekwaamheidsbewijs,

blijven de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] genieten die hun op grond van de vóór 1 september 1990 geldende reglementering mocht verleend worden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

§ 3. In het gewoon secundair onderwijs en in de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs genieten de in §§ 1 en 2 bedoelde personeelsleden in de eerste en in de tweede graad de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] die hun op grond van de vóór 1 september 1990 geldende reglementering mocht verleend worden in het secundair onderwijs van de lagere cyclus, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

§ 4. In het gewoon secundair onderwijs en in de opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs genieten de in §§ 1 en 2 bedoelde personeelsleden [19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
in de tweede, derde en vierde graad19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] die hun op grond van de vóór 1 september 1990 geldende reglementering mocht verleend worden in het secundair onderwijs van de hogere cyclus, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

§ 5. Indien zowel de bepalingen van § 3 als § 4 van toepassing zijn op een personeelslid, wordt [7B.Vl.R. van 25/01/1995
B.S. 08/09/1995
uitsluitend voor de tweede graad7B.Vl.R. van 25/01/1995
B.S. 08/09/1995
] aan dit personeelslid de voordeligste [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] toegekend.

§ 6. De bepalingen van artikel 11 van het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs zijn niet van toepassing.

1B.Vl.R. van 19/12/1991
B.S. 24/06/1992
] [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

Art. 11bis.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10bis, genieten voor het algemeen vak godsdienst de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2006 mocht worden verleend voor het algemeen vak godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

De personeelsleden, vermeld in artikel 10bis, genieten als leermeester godsdienst de [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2006 mocht worden verleend als leermeester godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere [17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
salarisschaal17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
] .

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] [19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009

Art. 11ter.

De overgangsbepalingen die volgens artikel 11 en 11bis gelden voor de vierde graad, gelden ook voor de HBO5-opleiding verpleegkunde.

19B.Vl.R. van 04/09/2009
B.S. 07/12/2009
] [23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013

Art. 11quater.

§ 1. De personeelsleden, vermeld in artikel 10quater, § 2, hebben recht op de salarisschaal 121, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere salarisschaal.

§ 2. De personeelsleden, vermeld in artikel 10quater, § 3, hebben, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover zij beschikken recht geeft op een hogere salarisschaal, recht op :

1° in de eerste graad en in de tweede graad van het beroepssecundair onderwijs : salarisschaal 300;

2° in de tweede graad van het algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs en in de derde en vierde graad van het beroepssecundair onderwijs : salarisschaal 384;

3° in de derde graad van het algemeen, technisch en kunstsecundair onderwijs : salarisschaal 301;

4° in opleidingsvorm 1, 2 en 3 van het buitengewoon secundair onderwijs : salarisschaal 300;

5° in opleidingsvorm 4 van het buitengewoon secundair onderwijs : dezelfde salarisschaal als in de overeenkomende graad en onderwijsvorm van het gewoon secundair onderwijs.

23B.Vl.R. van 06/09/2013
B.S. 04/10/2013
] [24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015

Art. 11quinquies.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10quinquies, genieten voor het algemene vak orthodoxe godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2015, mocht worden verleend voor het algemene vak orthodoxe godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10quinquies, genieten als leermeester orthodoxe godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2015, mocht worden verleend als leermeester orthodoxe godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

24B.Vl.R. van 04/09/2015
B.S. 07/10/2015
] [27B.Vl.R. van 08/09/2017
B.S. 10/10/2017

Art. 11sexies.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10sexies, genieten voor het algemene vak katholieke godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2017, mocht worden verleend voor het algemene vak katholieke godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10sexies, genieten als leermeester katholieke godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2017, mocht worden verleend als leermeester katholieke godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

27B.Vl.R. van 08/09/2017
B.S. 10/10/2017
] [28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018

Art. 11septies.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10septies, krijgen voor het algemene vak islamitische godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2018, mocht worden verleend voor het algemene vak islamitische godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

De personeelsleden, vermeld in artikel 10septies, krijgen als leermeester islamitische godsdienst de salarisschaal die hen op grond van de reglementering die gold voor 1 september 2018, mocht worden verleend als leermeester islamitische godsdienst, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018
] [31B.Vl.R. van 26/06/2020
B.S. 13/08/2020

Art. 11octies.

De personeelsleden die op 31 augustus 2020 conform artikel 11 tot en met 11septies overgangsmaatregelen genieten, behouden die na die datum, ook als ze na die datum uit dienst treden en nadien opnieuw in dienst treden, tenzij het bekwaamheidsbewijs waarover ze beschikken, recht geeft op een hogere salarisschaal.

31B.Vl.R. van 26/06/2020
B.S. 13/08/2020
]

Art. 12.

Voor de toepassing van onderhavig besluit worden in het secundair onderwijs van het type II beschouwd te behoren tot :

1° de eerste graad :

- de eerste twee leerjaren van de lagere secundaire cyclus van de onderwijsvormen : A.S.O. - T.S.O.- K.S.O. - B.S.O.;

2° de tweede graad A.S.O. - T.S.O. - K.S.O. :

- de derde en vierde leerjaren en de vijfde vervolmakings- en specialisatiejaren van de lagere secundaire cyclus van de onderwijsvormen T.S.O. - K.S.O.;

- het derde leerjaar van de lagere secundaire cyclus van de onderwijsvorm A.S.O.;

- het vierde leerjaar van de hogere secundaire cyclus van de onderwijsvormen A.S.O. - T.S.O. - K.S.O.;

3° de derde graad A.S.O. - T.S.O. - K.S.O. :

- de vijfde en zesde leerjaren van de hogere secundaire cyclus van de onderwijsvormen A.S.O. - T.S.O. - K.S.O., alsmede het voorbereidend jaar op het hoger onderwijs en de zevende vervolmakings- en specialisatiejaren van de onderwijsvormen T.S.O. - K.S.O.;

4° de tweede graad B.S.O. :

- de derde en vierde leerjaren en de vijfde vervolmakings- en specialisatiejaren van de lagere secundaire cyclus van de onderwijsvorm B.S.O.;

- het vierde leerjaar van de hogere secundaire cyclus van de onderwijsvorm B.S.O.;

5° de derde graad B.S.O. :

- de vijfde, zesde en zevende leerjaren van de hogere secundaire cyclus behorend tot de onderwijsvorm B.S.O.;

- de zevende vervolmakings- en specialisatiejaren van de onderwijsvorm B.S.O.

Art. 13.

[22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
...22B.Vl.R. van 07/09/2012
B.S. 24/10/2012
]

HOOFDSTUK IV. - Slotbepalingen

Art. 14.

De hiernavermelde koninklijk besluiten worden, voor zover zij bekwaamheidsbewijzen vaststellen, opgeheven wat de instellingen en de personeelsleden betreft, waarop dit besluit van toepassing is :

1. het koninklijk besluit van 14 april 1964 houdende bepaling van de wijze waarop de weddentoelagen worden vastgesteld voor de personeelsleden van de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, die houder zijn van bekwaamheidsbewijzen welke voldoende worden geacht, gewijzigd bij ...;

2. het koninklijk besluit van 17 maart 1967 tot vaststelling van de bevoegdheidsbewijzen die voldoende geacht worden voor de leden van het personeel der vrije inrichtingen voor middelbaar en normaalonderwijs, gewijzigd bij ...;

3. het koninklijk besluit van 16 januari 1968 houdende bepaling van de wijze waarop de weddentoelagen worden vastgesteld voor de personeelsleden van de vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs, die houder zijn van een bekwaamheidsgetuigschrift dat voldoende geacht wordt, gewijzigd bij ...;

4. het koninklijk besluit van 26 januari 1968 tot vaststelling van de titels vereist met het oog op de toekenning van toelagen aan de gesubsidieerde inrichtingen voor muziekonderwijs, gewijzigd bij ...;

5. het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat;

6. het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs georganiseerd in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor middelbaar onderwijs en in de gesubsidieerde officiële inrichtingen voor normaalonderwijs, gewijzigd bij ...;

7. het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het secundair onderwijs dat verstrekt wordt in de gesubsidieerde vrije inrichtingen voor middelbaar onderwijs of voor normaalonderwijs, met inbegrip van het postsecundair psychopedagogisch jaar, gewijzigd bij ...;

8. het koninklijk besluit van 30 juli 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor secundair technisch en beroepsonderwijs met volledig leerplan en voor sociale promotie, gewijzigd bij ...;

9. het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde officiële inrichtingen die secundair onderwijs verstrekken overeenkomstig de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs, gewijzigd bij ...;

10. het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde vrije inrichtingen die secundair onderwijs verstrekken overeenkomstig de wet van 19 juli 1971 betreffende de algemene structuur en de organisatie van het secundair onderwijs;

11. het koninklijk besluit van 4 augustus 1975 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in het buitengewoon secundair onderwijs;

12. het koninklijk besluit van 31 augustus 1978 betreffende de voldoende geachte bekwaamheidsbewijzen in de gesubsidieerde inrichtingen voor kunstonderwijs, die secundair onderwijs verstrekken in de plastische kunsten, gewijzigd bij ...;

Art. 15.

Artikel 5 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat wordt, wat de instellingen en de personeelsleden betreft waarop dit besluit van toepassing is, opgeheven.

Art. 16.

Dit besluit treedt in werking op 1 september 1990.

[13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002

Art. 16bis.

[33B.Vl.R. van 05/05/2023
B.S. 05/07/2023
De bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen, vermeld in de bijlage, die bij dit besluit is gevoegd, treden in werking op 1 september 2023 [34B.Vl.R. van 17/11/2023
B.S. 08/12/2023
, met uitzondering van de bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen voor islamitische godsdienst, die uitwerking hebben met ingang van 5 oktober 202234B.Vl.R. van 17/11/2023
B.S. 08/12/2023
] .33B.Vl.R. van 05/05/2023
B.S. 05/07/2023
]

13B.Vl.R. van 28/06/2002
B.S. 13/12/2002
] [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006

Art. 16ter.

[28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018
...28B.Vl.R. van 08/06/2018
B.S. 12/07/2018
]

16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
]

Art. 17.

De [16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
Vlaams minister, bevoegd voor het onderwijs16B.Vl.R. van 01/09/2006
B.S. 14/11/2006
] is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE

Bijlage I

[34B.Vl.R. van 17/11/2023
B.S. 08/12/2023
Bekwaamheidsbewijzen en salarisschalen voor de leermeesters godsdienst en de godsdienstleraars34B.Vl.R. van 17/11/2023
B.S. 08/12/2023
]

Bijlage II

[17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
...17B.Vl.R. van 09/11/2007
B.S. 25/01/2008
]