OPGEHEVEN : Koninklijk besluit genomen voor de toepassing
van artikel 40 van het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 tot vaststelling
van het statuut van de leermeesters, de leraars en de inspecteurs katholieke en
protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar,
technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat.
goedkeuringsdatum
08 JULI 1976
publicatiedatum
B.S.16/06/1977
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
K.B. nr. 71, 20-7-1982 - B.S. 29-7-1982
B.Vl.R. 26-4-1990 - B.S. 25-7-1990
B.Vl.R. 13-11-1991 - B.S. 18-1-1992
B.Vl.R. 15-2-2008 - B.S. 10-4-2008
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 29 mei 1959 tot wijziging van
sommige bepalingen van de wetgeving betreffende het onderwijs, inzonderheid op
artikel 9;
Gelet op de wet van 22 juni 1964
betreffende het statuut van de personeelsleden van het Rijksonderwijs;
Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober
1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de leraars en de
inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der inrichtingen voor lager,
buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat,
inzonderheid op artikel 40;
Gelet op het advies
van de Syndicale Raad van Advies;
Gelet op het
advies van de paritaire commissie voor het statuut van het bestuurs- en
onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel en van het paramedisch
personeel van de rijksonderwijsinrichtingen en van het personeel van de
inspectiedienst, belast met het toezicht op deze inrichtingen.
Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12
januari 1973, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale Opvoeding en
Onze Minister van Nederlandse Cultuur en van Onze Minister van Franse Cultuur,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
HOOFDSTUK I. - Jaarlijks
vakantieverlof
Artikel 1.
De vastbenoemde en
stagedoende personeelsleden in actieve dienst op wie het koninklijk besluit van
25 oktober 1971 tot vaststelling van het statuut van de leermeesters, de
leraars en de inspecteurs katholieke en protestantse godsdienst der
inrichtingen voor lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat van toepassing is, genieten de hierna opgegeven
regeling voor hun jaarlijks vakantieverlof.
§ 1. De
leermeesters en leraars godsdienst genieten een jaarlijks vakantieverlof
bepaald als volgt :
a) Kerstvakantie : van 21
december tot en met 3 januari of van 22 december tot en met 5
januari;
b) Paasvakantie : twee
weken;
c) Zomervakantie : van 1 juli tot en met 31
augustus of van 15 juli tot en met 15 september.
§ 2. De
inspecteurs godsdienst genieten een jaarlijks vakantieverlof bepaald als volgt
:
a) Kerstvakantie : van 21 december tot en met 3
januari of van 22 december tot en met 4 januari of van 23 december tot en met 5
januari;
b) Paasvakantie : twee
weken;
c) Zomervakantie : van 6 juli tot en met 15
augustus.
Art. 2.
[Wanneer een personeelslid
een verlof voor verminderde prestaties gewettigd door sociale of familiale
redenen, een verlof voor verminderde prestaties wegens persoonlijke
aangelegenheden of een terbeschikkingstelling wegens persoonlijke
aangelegenheden heeft genoten, wordt zijn wedde gedurende het jaarlijks
vakantieverlof in evenredige mate verminderd.]
K.B. nr. 71,
van 20-7-1982
Art. 3.
Het jaarlijks vakantieverlof
wordt bezoldigd en gelijkgesteld met een periode van dienstactiviteit.
HOOFDSTUK II. - Verlof voor persoonlijke
omstandigheden of aangelegenheden
[...]³
[...]³
Verlof voor het vervullen
van sommige militaire prestaties in vredestijd.
[...]²
Verlof voor vakbondsopdrachten.
[...]¹
[ ]¹ B.Vl.R.
26-4-1990; [ ]² B.Vl.R. 13-11-1991; [ ]³ B.Vl.R.
van 15-2-2008
Art. 4.
Onverminderd de bepalingen
van voormeld koninklijk besluit van 25 oktober 1971 worden onder dezelfde
voorwaarden en in dezelfde mate de bepalingen van de hoofdstukken [II tot X]
van het koninklijk besluit van 15 januari 1974 genomen voor de uitvoering van
artikel 160 van het koninklijk besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van
het statuut van de leden van het bestuurs- en onderwijzend personeel, van het
opvoedend hulppersoneel, van het paramedisch personeel der inrichtingen voor
kleuter-, lager, buitengewoon, middelbaar, technisch, kunst- en
normaalonderwijs van de Staat, alsmede der internaten die van deze inrichtingen
afhangen en van de leden van de inspectiedienst die belast is met het toezicht
op deze inrichtingen, toepasselijk gemaakt op de personeelsleden voor wie dat
statuut geldt.
K.B. nr. 71,
van 20-7-1982
Art. 5.
Dit besluit heeft uitwerking
met ingang van 1 maart 1974.
Art. 6.
Onze Ministers van Nationale
Opvoeding, Onze Minister van Nederlandse Cultuur en Onze Minister van Franse
Cultuur zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.