Wet waarbij de aanwerving in openbare dienst wordt vergemakkelijkt van personen die bij de technische coöperatie met de ontwikkelingslanden diensten hebben gepresteerd. (uittreksel)

  • goedkeuringsdatum
    26 MAART 1968
  • publicatiedatum
    B.S.10/04/1968
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

(voetnoot 1)

(voetnoot 2)

COORDINATIE

[2Decr. van 15/06/1994
B.S. 03/08/1994
Opgeheven wat betreft de aanwerving van het personeel van de diensten van de Vlaamse regering, met ingang van 1 januari 1994 (Decr. 15-6-1994; Art. 5 en 6)2Decr. van 15/06/1994
B.S. 03/08/1994
]

[3Decr. van 07/07/1998
B.S. 20/10/1998
Opgeheven wat betreft de aanwerving van het personeel van de openbare instellingen, die ressorteren onder de Vlaamse Gemeenschap en/of het Vlaamse Gewest; uitwerking met ingang van 1 januari 1995 (Decr. 7-7-1998; Art. 19 en 21) 3Decr. van 07/07/1998
B.S. 20/10/1998
]

(1) Wet van 22/08/1975 (B.S. 16/09/1975)

(2) Decr. van 15/06/1994 (B.S. 03/08/1994)

(3) Decr. van 07/07/1998 (B.S. 20/10/1998)

(4) Wet van 22/03/1999 (B.S. 30/04/1999)

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

...

Art. 7.

Voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit van de ambtenaren van de besturen van de Staat, de provincies, de gemeenten of van de verenigingen van gemeenten, in de onderwijsinstellingen van de Staat of geregeld gesubsidieerd door de Staat, in de instellingen van openbaar nut bedoeld bij de wet van 16 maart 1954 en in de andere instellingen van openbaar nut waarvan de lijst vastgesteld werd door de Koning, alsmede in de andere korpsen en diensten van de Staat dan vorenbedoelde en waarvan het statuut van het personeel door de Koning kan worden vastgesteld, worden de diensten bij de coöperatie onder een van de in artikel 1 bedoelde stelsels, beschouwd als zijnde vervuld in de openbare dienst waartoe de betrokkenen behoren.

Deze diensten worden in aanmerking genomen volgens de algemene voorwaarden inzake aanvaardbaarheid, belang en duur bepaald door het eigen geldelijk statuut van de openbare dienst waartoe de betrokkenen behoren.

De in de vorige leden bedoelde diensten kunnen ook in aanmerking worden genomen voor de berekening van de statutaire anciënniteit onder de door de Koning bepaalde voorwaarden.

[4Wet van 22/03/1999
B.S. 30/04/1999
...4Wet van 22/03/1999
B.S. 30/04/1999
]

...

- (1):

- (2):