Koninklijk besluit tot vaststelling
[...]
van de weddenschalen
van het bestuurs- en onderwijzend personeel en van het opvoedend hulppersoneel
van de rijksinrichtingen voor kunstonderwijs met volledig leerplan,
ressorterend onder de Minister van Nederlandse Cultuur en de Minister van
Franse Cultuur, alsmede van de personeelsleden van de inspectiedienst belast
met het toezicht op de inrichtingen voor kunstonderwijs.
goedkeuringsdatum
09 NOVEMBER 1978
publicatiedatum
B.S.13/04/1979
datum laatste wijziging
01/09/2018
(voetnoot 1)
COORDINATIE
(1)
K.B. van 08/05/1987 (B.S. 18/06/1987)
(2)
Decr. van 13/07/1994 (B.S. 31/08/1994)
(3)
B.Vl.R. van 24/05/1995 (B.S. 21/09/1995)
(4)
B.Vl.R. van 31/01/1996 (B.S. 20/03/1996)
(5)
B.Vl.R. van 11/01/2002 (B.S. 26/03/2002)
(6)
B.Vl.R. van 21/11/2003 (B.S. 11/02/2004)
(7)
B.Vl.R. van 29/03/2019 (B.S. 26/06/2019)
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 22 juni 1964 betreffende het
statuut van de personeelsleden van het rijksonderwijs, zoals ze werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1958
houdende bezoldigingsregeling van het onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee
gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het
werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit
van 15 mei 1958 tot vaststelling van de schalen verbonden aan de graden van het
onderwijzend, wetenschappelijk en daarmee gelijkgesteld personeel van het
Ministerie van Openbaar Onderwijs, zoals het werd gewijzigd;
Gelet op het koninklijk besluit van 21 september 1970 houdende
vaststelling van de schalen verbonden aan de graden van het directie- en
onderwijzend personeel in de Koninklijke Muziekconservatoria;
Gelet op het koninklijk besluit van 15 april 1975 houdende
vaststelling van de schalen en de enige bedragen, verbonden aan de graden van
het onderwijzend personeel van de rijksinrichtingen voor het onderwijs in de
bouwkunst en de beeldende kunsten;
Gelet op het
koninklijk besluit van 16 april 1975 houdende vaststelling van de schalen en de
enige bedragen verbonden aan de graden van het onderwijzend personeel van de
rijksinrichtingen voor het onderwijs in de bouwkunst en de beeldende kunsten;
Gelet op het advies van de Syndicale Raad van
advies;
Gelet op het akkoord van Onze Minister
van Openbaar Ambt, gegeven op 31 juli 1978;
Gelet
op het akkoord van Onze Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 31 juli
1978;
Op de voordracht van Onze Minister van
Nederlandse Cultuur en van Onze Minister van Franse Cultuur,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij :
Artikel 1.
[De salarisschalen worden met ingang van 1 september 2018, vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Elke
salarisschaal wordt in dit besluit aangeduid door een kengetal dat erboven is geplaatst.]
TITEL I DE WEDDENSCHALEN
Art. 2.
[De salarisschalen worden met ingang van 1 september 2018, vastgesteld bij het besluit van de Vlaamse
Regering van 5 oktober 2018 houdende de salarisschalen van bepaalde personeelsleden van het onderwijs. Elke
salarisschaal wordt in dit besluit aangeduid door een kengetal dat boven de salarisschaal is geplaatst.]
HOOFDSTUK 1. - Bestuurs- en onderwijzend personeel
van het secundair kunstonderwijs van de lagere graad
Leraar algemene vakken, bijzondere vakken of technische vakken
:
21 uren per week :
a) ten minste houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau
van de eerste graad : 216
b) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 148
Leraar belast met de artistieke vakken :
21 uren per week :
a) ten minste houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de
eerste graad, aangevuld met een jaar nuttige ervaring, of van een diploma van
artistiek hoger onderwijs van het korte type, aangevuld met een jaar nuttige
ervaring : 216
b) ten minste houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de
eerste graad of van een diploma van artistiek hoger onderwijs van het korte
type : 148
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 148
HOOFDSTUK II. - Bestuurs- en onderwijzend
personeel van het secundair kunstonderwijs van de hogere
graad
Directeur :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 471
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 425
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 255
Leraar algemene vakken, bijzondere vakken of technische vakken
:
19 uren per week :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad : 415
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad, van het diploma van technisch ingenieur of van het diploma van architect
: 340
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 245
Leraar belast met de artistieke vakken :
19 uren per week :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad, aangevuld met een jaar nuttige ervaring, of van het diploma van
architect, aangevuld met een jaar nuttige ervaring : 415
b) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad of van het diploma van architect : 340
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad, aangevuld met een jaar nuttige ervaring, of van het diploma van
technisch ingenieur, aangevuld met een jaar nuttige ervaring
: 340
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 245
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 245
Overgangsstelsel : ten laatste op 31 maart 1972 vastbenoemd of
toegelaten tot de stage in een niet-uitsluitend ambt : 12 uren per week :
609
Leraar zedenleer :
19 uren per week :
a) houder van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de derde graad
: 415
b) houder van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de tweede graad
: 340
c) houder van
andere bekwaamheidsbewijzen : 245
Godsdienstleraar :
19 uren per week
:
a) die de hoedanigheid van bedienaar van de eredienst
bezit: 495
b) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad : 415
c) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
tweede graad : 340
d) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 245
Assistent :
24 uren per week
:
a) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring, of van het diploma van
architect, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring : 550
b houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad of van het diploma van architect : 535
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring of van het diploma van
technisch ingenieur, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring
: 535
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 533
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 533
Wanneer de wekelijkse prestaties geen vierentwintig uren bedragen,
wordt het bedrag per wekelijks uur prestatie bepaald op 1/24 van de
wedde.
HOOFDSTUK III. - Bestuurs- en onderwijzend
personeel van het hoger kunstonderwijs
Directeur van de inrichtingen voor onderwijs in de bouwkunst, de
plastische kunsten en de muziek : 622
In de schaal 623 wordt evenwel
vastgesteld de wedde van de directeur van een rijksinrichting voor onderwijs in
de bouwkunst, de plastische kunsten en de muziek die bij zijn indiensttreding
minder dan zes aanrekenbare dienstjaren kan doen gelden dewelke een virtuele
waarde van 53 826 F vertegenwoordigen. Deze diensten komen niet in aanmerking
voor de vaststelling van de weddeanciënniteit in deze
schaal.
Voor de periodieke verhogingen in de
schalen 622 en 623 tellen de in aanmerking komende diensten enkel mee vanaf de
leeftijd van 25 jaar.
Directeur van de
inrichtingen voor onderwijs in de dramatische kunst :
a) houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de
derde graad : 475
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad 429
c) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 265
Leraar artistieke vakken (niet-uitsluitend ambt) :
1. Onderwijs in de bouwkunst en de plastische kunsten :
9 uren per week : 615
Overgangsstelsel : ten laatste op 31 maart 1972 vastbenoemd of
toegelaten tot de stage in het ambt van leraar dag- en avondonderwijs
:
22 uren per week : 621
2. Muziekonderwijs
:
6 uren per week :
a) leraar eerste reeks : 610
b) leraar tweede reeks : 606
Overgangsstelsel : De personeelsleden die, uiterlijk op de datum
van bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, aangewezen of
benoemd zijn als adjunct-leraar eerste of tweede reeks, genieten
respectievelijk de schalen 602 en 601.
Werkleider
:
30 uren per week : 580
Begeleider :
- muziekonderwijs (niet-uitsluitend ambt) :
12 uren per week : 607
- onderwijs in de dramatische kunst :
18 uren per week : 614
Wanneer de wekelijkse
prestaties geen 12 of 18 uur bereiken, volgens het geval, wordt het bedrag van
het wekelijks lesuur op 1/12 of 1/18 van de wedde vastgesteld.
Assistent :
20 uren per week
:
a) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring, of van het diploma van
architect, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring : 550
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de derde
graad of van het diploma van architect : 535
c) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring, of van het diploma van
technisch ingenieur, aangevuld met twee jaar nuttige ervaring
: 535
d) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs van de tweede
graad of van het diploma van technisch ingenieur : 533
e) houder van andere bekwaamheidsbewijzen : 533
Als de wekelijkse prestaties geen twintig uren bereiken, wordt het
bedrag van het wekelijks lesuur op 1/20 van de wedde
vastgesteld.
HOOFDSTUK IV. - Opvoedend
hulppersoneel
Conservator van het instrumentenmuseum :
36 uren per week :
houder van een
bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de derde graad : 471
Adjunct-conservator van het
instrumentenmuseum :
36 uren per week
:
houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger
niveau van de derde graad : 418
Bibliothecaris :
36 uren per week
:
houder van een bekwaamheidsbewijs van het hoger
niveau van de derde graad, aangevuld met het officieel getuigschrift van
bekwaamheid tot het houden van een openbare bibliotheek : 415
Overgangsstelsel : die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de
weddenschaal 164 182-264 689 : 415
Studiemeester-opvoeder
:
36 uren per week :
a) houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde van het
lager secundair onderwijs of van geaggregeerde van het hoger secundair
onderwijs : 143
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs, van sociaal
adviseur, van maatschappelijk assistent, van kandidaat uitgereikt door een
Belgische universiteit : 143
c) houder van een diploma van secundair onderwijs van de hogere
graad : 020
Overgangsstelsel :
a) houder van het diploma van onderwijzer, in dit ambt benoemd of
tot de stage toegelaten op 31 maart 1972 : 144
b) houder van het diploma van onderwijzer, tijdelijk aangesteld op
31 maart 1972, bekomt voor de periode van 1 april 1972 tot 30 juni 1972
: 144
c) toegelaten tot de stage op 1 september 1972
: 144
d) die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de weddenschaal 97 400-173
900 104
Studiemeester-opvoeder in een internaat :
36 uren per week :
a) houder van het diploma van onderwijzer, van geaggregeerde van het
lager secundair onderwijs of van geaggregeerde van het hoger secundair
onderwijs : 150
b) houder van een diploma van hoger kunstonderwijs, van sociaal
adviseur, van maatschappelijk assistent, van kandidaat uitgereikt door een
Belgische universiteit : 150
c) houder van een diploma van secundair onderwijs van de hogere
graad : 030
Overgangsstelsel :
a) houder van het diploma van onderwijzer, in dit ambt benoemd of
tot de stage toegelaten op 31 maart 1972 : 152
b) houder van het diploma van onderwijzer, tijdelijk aangesteld op
31 maart 1972, bekomt voor de periode van 1 april 1972 tot 30 juni 1972
: 152
c) toegelaten tot de stage op 1 september 1972
: 152
d) die op 31 maart 1972 bezoldigd werd in de weddenschaal 109
400-185 900 : 105
HOOFDSTUK V. - Personeel van de
inspectiedienst
Inspecteur artistieke vakken in de inrichtingen voor kustonderwijs
:
- secundair en hoger kunstonderwijs : 475
Overgangsstelsel :
a) secundair kunstonderwijs (niet-uitsluitend ambt)
: 465
b) onderwijs in de bouwkunst en de plastische kunsten
(niet-uitsluitend ambt) : 620
In de schaal 620a wordt evenwel vastgesteld de wedde van de
inspecteur die bij zijn indiensttreding minder dan zes aanrekenbare dienstjaren
kan doen gelden dewelke een virtuele waarde van 43 751 F vertegenwoordigen.
Deze diensten komen niet in aanmerking voor de vaststelling van de
wedde-anciënniteit in deze schaal;
c) muziekonderwijs (niet-uitsluitend ambt)
: 617
De alinea's b en c hiervoren worden van ambtswege toegepast op de
inspecteur in dienst op 31 maart 1972, die reeds een zelfstandig beroep
uitoefent of die, als lid van het onderwijzend personeel, in het kunstonderwijs
titularis is van een niet-uitsluitend ambt. De organieke regeling wordt van
ambtswege toegepast met ingang van de eerste van de maand volgend op het
stopzetten van hetzij het zelfstandig beroep, hetzij het niet-uitsluitend ambt
in het onderwijs.
TITEL IIBIJZONDERE EN OVERGANGSBEPALINGEN
Art. 3.
Voor de toepassing van dit
besluit zijn de hiervoor vermelde bekwaamheidsbewijzen en diplomaÂ's die
welke uitgereikt zijn in de specialiteit van het vak dat moet onderwezen worden
of van het mandaat dat moet worden uitgeoefend, of de bekwaamheidsbewijzen die
aanvaard zijn voor de toegang tot deze graad.
Art. 4.
Voor de toepassing van dit
besluit bepalen Onze Minister van Nederlandse Cultuur en Onze Minister van
Franse Cultuur, rekening houdende in voorkomend geval met de aard van het
onderwijs, de duur ervan en de omvang van het leerplan, het niveau van de
diploma's, getuigschriften en andere bekwaamheidsbewijzen die niet opgenomen
zijn in artikel 2 en het bekwaamheidsbewijs waarmee zij ze gelijkstellen.
Art. 5.
De nuttige ervaring, bedoeld
in voorgaande bepalingen, wordt aangetoond op de wijze bepaald bij het
ministerieel besluit genomen ter uitvoering van artikel 3 van het koninklijk
besluit van 22 maart 1969 tot vaststelling van het statuut van de leden van het
bestuurs- en onderwijzend personeel, van het opvoedend hulppersoneel, van het
paramedisch personeel der inrichtingen voor kleuter-, lager, buitengewoon,
middelbaar, technisch, kunst- en normaalonderwijs van de Staat, alsmede der
internaten die van deze inrichtingen afhangen en van de leden van de
inspectiedienst die belast is met het toezicht op deze inrichtingen.
Art. 6.
Het vastbenoemd, stagedoend
of tijdelijk personeelslid behoudt de nettobezoldiging die hij op 31 maart 1972
genoot, zolang deze hoger blijft dan die waarop hij ingevolge de artikelen 1 en
2 van dit besluit recht heeft.
Art. 7.
De leraar die op 31 maart
1972 tot de stage was toegelaten of vastbenoemd was in een ambt in het hoger
secundair kunstonderwijs en bezoldigd werd voor 12 lesuren per week, volgens de
schaal III/131 222-193 022, kan per 1 april 1972 hetzij de organieke regeling,
hetzij de schaal 609 (rubriek B van de tabellen gevoegd bij dit besluit)
kiezen. Kiest hij laatstgenoemde schaal, dan kan hij nog de toepassing van de
organieke regeling aanvragen uiterlijk binnen het jaar volgend op de datum
waarop hij de maximumwedde in schaal 609 bereikt of, zo hij dat maximum op 31
maart 1972 bereikt had, binnen het jaar volgend op de datum van bekendmaking
van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art. 8.
De leraar artistieke vakken,
die uiterlijk op 30 september 1973 tot de stage toegelaten of vast benoemd was
en die houder is van het bekwaamheidsbewijs vermeld in kolom 1 van de
onderstaande tabel, bekomt de daarnaast, in kolom 2 vermelde schaal.
Hoger secundair kunstonderwijs :
Kolom
1 | Kolom
2 |
Bekwaamheidsbewijs van het hoger niveau van de derde graad of
diploma van architect. | 415 |
Diploma van
hoger kunstonderwijs van de tweede graad of diploma van technisch
ingenieur. | 340 |
Art. 9.
In het secundair
kunstonderwijs is het koninklijk besluit van 15 april 1958 houdende toekenning
van een toelage voor overwerk aan sommige leden van het onderwijzend en daarmee
gelijkgesteld personeel van het Ministerie van Openbaar Onderwijs, toepasselijk
op elk lid van het onderwijzend personeel dat titularis is van een hoofdambt
met volledige prestaties, en dat in het belang van het onderwijs ertoe kan
gehouden worden een niet-bezoldigde bijkomende prestatie van ten hoogste drie
uren per week te leveren.
Art. 10.
[...]
Art. 11.
De bij dit besluit gevoegde
tabel I wordt vervangen :
1° met ingang van 1
januari 1974 door de bij dit besluit gevoegde tabel II;
2° met ingang van 1 juli 1974 door de bij dit besluit gevoegde
tabel III.
[
In hoofdstuk III van dit besluit wordt
onder de rubriek "Directeur van de inrichtingen voor onderwijs in de bouwkunst,
de plastische kunsten en de muziek" het bedrag van 53 826 F vervangen door :
147.612 F : met ingang van 1 januari 1990;
152.040 F : met ingang van 1 november 1990;
154.914 F : met ingang van 1 november 1991;
156.301 F : met ingang van 1 november 1992;
157.864 F : met ingang van 1 november 1993
157.864 F : met ingang van 1 november 1994;
159.442 F : met ingang van 1 augustus 1995.
]
[
In hoofdstuk V van dit besluit wordt het bedrag
van 43.751 F vervangen door :
45 500 F : met
ingang van 1 januari 1974;
46 376 F : met ingang
van 1 juli 1974.
]
Art. 12.
Dit besluit heeft uitwerking
op 1 april 1972, behalve het artikel 11, dat uitwerking heeft op de data erin
vermeld.
Art. 13.
Onze Minister van Nederlandse
Cultuur en Onze Minister van Franse Cultuur zijn, ieder wat hem betreft, belast
met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage
[...]
- (1):
Houdt op van toepassing te zijn op het hoger onderwijs met volledig leerplan (Decr. 13-7-1994; Art.
366, 13°)