Koninklijk besluit houdende wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 1978 houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek en houdende vaststelling van de rentevoet voor 1978. (uittreksel)

  • goedkeuringsdatum
    10 OKTOBER 1979
  • publicatiedatum
    B.S.02/02/1980
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 1960, betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek.

Gelet op het koninklijk besluit van 27 december 1974 tot vaststelling van de fysische en financiële normen die dienen te worden in acht genomen voor de universitaire investeringen van onroerende aard;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 maart 1975 tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden van rentetoelagen tot het bouwen van restaurants en tehuizen voor universiteitsstudenten;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 oktober 1978 houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960, betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek;

Overwegende dat krachtens deze bepalingen, het bedrag van de leningen die kunnen worden toegestaan overeenkomstig artikel 6 van de wet van 2 augustus 1960 voor het jaar 1978 in totaal 4.250 miljoen frank bedraagt;

Overwegende dat bij toepassing van het artikel 10 van het voormeld koninklijk besluit van 24 oktober 1978 de rentevoet dient te worden bepaald die de Algemene Spaar- en Lijfrentekas zal toepassen op bedoelde leningen;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, eerste lid;

Gelet op de hoogdringendheid;

Op de voordracht van Onze Ministers van Nationale Opvoeding en van Onze Minister van Financiën,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

...

Art. 2.

De door de Algemene Spaar- en Lijfrentekas toe te passen rentevoet op de leningstranche van 4.250 miljoen frank voor 1978, wordt vastgesteld op 9,20 ten honderd 's jaars, deze rente is jaarlijks betaalbaar na vervallen termijn.

Voor de periode van 1 november 1985 tot 31 oktober 1993, zal de rentevoet 0,25 pct. hoger liggen dan het hoogste rendementspercentage, afgerond op de naasthogere deciem of halve deciem, toegekend aan de banken en privé spaarkassen op de openbare lening van de openbare sector waarvan de openbare inschrijvingsperiode het dichtst de datum 30 juni 1985 zal benaderen.

Wanneer de Algemene Spaar- en Lijfrentekas geen gebruik maakt van het recht dat zij zich heeft voorbehouden, op de 15e of de 30e jaarlijkse vervaldag van de interesten, de door haar toegekende leningen over te dragen aan de Staat, wordt de rentevoet eveneens herzien en, voor de periode die aanvangt op 1 november 1993 of op 1 november 2008 vastgesteld volgens het rendementspercentage, afgerond op de naasthogere deciem of halve deciem, toegekend aan de banken en privé spaarkassen op de openbare lening van de openbare sector waarvan de openbare inschrijvingsperiode het dichtst de datum van 30 juni 1993 of 30 juni 2008 zal benaderen. ...

Art. 4.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 augustus 1977.

Art. 5.

Onze Ministers van Nationale Opvoeding en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.