Koninklijk besluit houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek en houdende vaststelling van de rentevoet voor de tranche 1984.

  • goedkeuringsdatum
    20 DECEMBER 1984
  • publicatiedatum
    B.S.28/02/1985
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

BOUDEWIJN, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van de diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek, inzonderheid het artikel 8bis, ingelast door de wet van 16 juli 1970, gewijzigd door de wetten van 27 juli 1971, van 28 juli 1977 en van 6 maart 1981 en aangevuld met het koninklijk besluit nr. 167 van 30 december 1982;

Overwegende dat krachtens deze bepalingen, het bedrag van de leningen die zullen worden toegestaan, overeenkomstig artikel 6 van de voormelde wet, voor het jaar 1984 in totaal vijfhonderd vijftig miljoen frank bedraagt;

Overwegende dat bij toepassing van artikel 1 van het koninklijk besluit van 10 oktober 1979, houdende wijziging van artikel 10 van het koninklijk besluit van 24 oktober 1978 houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960, de rentevoet dient te worden bepaald die de Algemene Spaar- en Lijfrentekas zal toepassen op bedoelde leningen;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 oktober 1984 houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek en houdende vaststelling van de rentevoet voor de tranche 1984;

Op de voordracht van Onze Minister van Financiƫn,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.

De bepalingen van het koninklijk besluit van 25 oktober 1984 houdende uitvoering van de wet van 2 augustus 1960 betreffende de tussenkomst van de Staat in de financiering van de vrije universiteiten en van diverse inrichtingen voor hoger onderwijs en voor wetenschappelijk onderzoek en houdende vaststelling van de rentevoet voor de tranche 1984, geldend voor het erin voorzien bedrag van vierhonderd vijf-tig miljoen, worden uitgebreid tot dit besluit dat geldt voor een bijkomende tranche van honderd miljoen.

Art. 2.

Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 3 juli 1984.

Art. 3.

Onze Minister van Financien is belast met de uitvoering van dit besluit.