Besluit van de Vlaamse regering tot regeling van de vergoeding van de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de universiteiten, verbonden aan de uitvoering van wetenschappelijke activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd worden.

  • goedkeuringsdatum
    14 JULI 1993
  • publicatiedatum
    B.S.28/09/1993
  • zie ook
  • datum laatste wijziging
    02/03/2007

COORDINATIE

(1) B.Vl.R. van 07/09/1994 (B.S. 07/12/1994)

(2) B.Vl.R. van 02/04/2004 (B.S. 14/07/2004)

(3) B.Vl.R. van 08/12/2006 (B.S. 02/03/2007)

De Vlaamse regering,

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid art. 6bis, § 1, ingevoegd bij de wet van 8 augustus 1988;

Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister bevoegd voor begroting, gegeven op 12 juli 1993;

Op voorstel van de Vlaamse minister van Economie, KMO, Wetenschapsbeleid, Energie en Externe Betrekkingen;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1.

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

1° Wetenschappelijke activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd worden elke wetenschappelijke activiteit die door een universiteit wordt uitgevoerd, in opdracht van de Vlaamse regering, een Vlaams minister of een door de regering gevolmachtigd ambtenaar of gevolmachtigde instelling, en rechtstreeks of onrechtstreeks wordt verrekend op de begroting van de Vlaamse Gemeenschap;

2° Personeelskosten : de kosten gemaakt door een universiteit bij de uitvoering van de onder 1° van dit artikel vermelde activiteiten, van het wetenschappelijk, administratief en technisch personeel, dat rechtstreeks bij de uitvoering van de activiteit betrokken wordt, of, op het niveau van de onderzoeksgroep, de adminstratieve of technische ondersteuning verleent. De kostprijs voor personeelsleden die niet voltijds aan de activiteit deelnemen, wordt berekend pro rata temporis;

3° Apparatuurkosten : de kosten gemaakt door een universiteit bij de uitvoering van de onder 1° van dit artikel vermelde activiteiten, voor de aankoop of het gebruik van apparatuur (hardware en software), die rechtstreeks voor de uitvoering van de activiteit wordt aangewend;

4° Specifieke exploitatiekosten : de administratieve kosten, gemaakt door een universiteit bij de uitvoering van de onder 1° van dit artikel vermelde activiteiten, die specifiek met de uitvoering van de activiteiten verbonden zijn voor :

a) de aankoop van documentatiemateriaal;

b) het opmaken van tussentijdse rapporten en het eindrapport;

c) de gebruiksgoederen van het laboratorium.

In de overeenkomsten of besluiten dient duidelijk gespecifieerd te worden op welke manier deze exploitatiekosten wezenlijk met de activiteit verbonden zijn;

5° Centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten : de kosten gemaakt door een universiteit (zowel door de centrale administratieve diensten als door de onderzoeksgroep) bij de uitvoering van de onder 1° van dit artikel vermelde activiteiten, die betrekking hebben op :

a) het sluiten en het beheer van de overeenkosmten;

b) het gebruik (de huur en het onderhoud) van gebouwen, lokalen en vergaderzalen met inbegrip van de normale kantooruitrusting, de kosten voor verwarming, verlichting, elekticiteit, enz.;

c) het centrale beheer van goederen en diensten die aan de onderzoekers ter beschikking worden gesteld;

d) kosten die niet specifiek met de uitvoering van de genoemde wetenschappelijke activiteiten verbonden zijn, zoals voor telefoon, fax, kopieën, correspondentie, kantoorbenodigdheden en apparatuur.

Art. 2.

De Vlaamse universiteiten kunnen de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten, die ontstaan bij de uitvoering van wetenschappelijke activiteiten die door de Vlaamse Gemeenschap gefinancierd worden, onder de hierna bepaalde voorwaarden en volgens de hierna volgende bepalingen in de totale kost voor de genoemde activiteit verrekenen.

Art. 3.

§ 1. De centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten mogen aangerekend worden op alle vormen van externe financiering, die in de Vlaamse gemeenschap bestaan op het moment dat dit besluit van kracht wordt. Het gaat meer bepaald om de financiering van alle contractonderzoek in het kader van studieopdrachten op ministerieel initiatief en onderzoek in het kader van Vlaamse impulsacties of -programma's, met inbegrip van de onderzoeksfinanciering in het kader van de autonome functie van het Vlaams instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie (I.W.T.).

§ 2. Niet in aanmerking voor de regeling in dit besluit komen :

1° de werkings- en investeringsmiddelen die door de Vlaamse Gemeenschap aan de universiteiten ter beschikking worden gesteld;

2° de onderling overgelegde onderzoeksacties;

3° de speciale onderzoeksfondsen;

4° [3B.Vl.R. van 08/12/2006
B.S. 02/03/2007
de Industriële Onderzoeksfondsen;3B.Vl.R. van 08/12/2006
B.S. 02/03/2007
]

5° de specialisatiebeurzen van het instituut voor de aanmoediging van het wetenschappelijk onderzoek in nijverheid en landbouw, (I.W.O.N.L.) of rechtsopvolgers;

6° de onderzoeksmandaten van het Vlaams instituut voor de bevordering van het wetenschappelijk-technologisch onderzoek in de industrie (I.W.T.);

7° reisbeurzen en de vergoedingen voor reis- en verblijfkosten in het kader van de bilaterale en de multilaterale wetenschappelijke samenwerking;

8° de co-financiering door de Vlaamse regering van EG-projecten;

9° alle financiële middelen die door de Vlaamse Gemeenschap aan de universiteiten worden toegekend, zonder een duidelijk omlijnde opdracht of prestatie.

De kredieten [1B.Vl.R. van 07/09/1994
B.S. 07/12/1994
onderwijskundig beleids- en praktijkgericht fundamenteel wetenschappelijk onderzoek1B.Vl.R. van 07/09/1994
B.S. 07/12/1994
] op ministerieel initiatief zijn enkel voor de verdeling van de kredieten van 1993 uitgesloten van de regeling in dit besluit.

§ 3. Bij de invoering van nieuwe vormen van financiering van wetenschappelijke activiteiten zal geval per geval beslist worden in welke mate de regeling van dit besluit van toepassing is.

Art. 4.

§ 1. Van het geverifieerde bedrag aan de personeelskosten, apparatuurkosten en specifieke exploitatiekosten verbonden aan de in artikel 3 opgesomde studieopdrachten, kan de betrokken universitiet maximaal 10 % (tien procent) in de totale kost voor de uitvoering van de wetenschappelijke activiteiten aanrekenen ter financiering van de kosten voor centraal beheer en algemene exploitatie.

§ 2. Het bedrag dat door de universiteit verrekend wordt voor de centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten, wordt expliciet vermeld in de overeenkomsten of besluiten onder de rubriek "centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten". Het gebruik ervan dient niet door bewijsstukken te worden gestaafd.

Art. 5.

De regeling van dit besluit is enkel van toepassing op dossiers die door de centrale administratieve dienst voor de coördinatie van de onderzoeksactiviteiten van de universiteit, worden ingediend.

Art. 6.

Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1993.

Art. 7.

De leden van de Vlaamse regering zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.