OPGEHEVEN : Koninklijk besluit betreffende de invordering van door de
universitaire instellingen van de Staat ten onrechte betaalde
bedragen.
goedkeuringsdatum
31 DECEMBER 1976
publicatiedatum
B.S.02/04/1977
datum laatste wijziging
13/02/2017
COORDINATIE
Opgeheven door Decr. 23-12-2016 - B.S. 13-2-2017
BOUDEWIJN, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
Gelet op de wet van 15 november 1919 houdende
herziening van de wet van 4 april 1890 op het landbouwonderwijs, gewijzigd bij
het koninklijk besluit van 14 augustus 1933 en bij de wet van 29 juli 1953;
Gelet op de wet van 28 april 1953 betreffende de
inrichting van het universitair onderwijs door de Staat, gewijzigd bij de
wetten van 11 februari 1957, 3 maart 1958, 1 augustus 1960, 14 december 1960, 4
maart 1963, 21 maart 1964, 6 juli 1964, 9 april 1965, 22 april 1965, 20 juni
1966, 9 juni 1969, 16 juli 1970, 24 maart 1971, 13 april 1971, 28 mei 1971, 27
juli 1971, 30 juli 1973, 2 augustus 1974 en 5 januari 1976;
Gelet op de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle
van de universitaire instellingen, gewijzigd bij de wet van 17 januari 1974 en
5 januari 1976;
Gelet op de domaniale wet van 22
december 1949, inzonderheid op artikel 3;
Gelet
op het koninklijk besluit van 20 augustus 1968 houdende organiek reglement van
de Rijksfaculteit der landbouwwetenschappen te Gembloux, gewijzigd bij het
koninklijk besluit van 22 februari 1971;
Gelet op
de wetten op de Raad van State gecoördineerd op 12 januari 1973,
inzonderheid op artikel 3, eerste lid;
Gelet op
de dringende noodzakelijkheid;
Op de voordracht
van Onze Minister van Financiën en van Onze Ministers van Nationale
Opvoeding,
Hebben Wij besloten en besluiten Wij
:
Artikel 1.
De ten laste van de
werkingsuitkeringen door de universitaire instellingen van de Staat ten
onrechte betaalde bedragen, worden terugbetaald op de postrekening van de
betrokken rekenplichtige van deze uitkeringen.
Wanneer voornoemde instellingen er niet in slagen die sommen te
innen, kunnen zij de invordering ervan toevertrouwen aan de Administratie van
de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen, die handelt
overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949.
Art. 2.
Onze Minister van Financiën
en Onze Ministers van Nationale Opvoeding zijn, ieder wat hem betreft, belast
met de uitvoering van dit besluit.