Besluit van de Vlaamse regering houdende de regeling van de
procedure en de voorwaarden van erkenning en subsidiëring van de
universitaire steunpunten.
goedkeuringsdatum
06 JULI 1999
publicatiedatum
B.S.01/09/1999
datum laatste wijziging
27/06/2017
COORDINATIE
(1)
B.Vl.R. van 02/06/2017 (B.S. 27/06/2017)
De Vlaamse regering,
Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de
universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, inzonderheid op artikel 169bis,
§ 2, ingevoegd bij artikel III.38, 2° van het decreet van 18 mei 1999
betreffende het onderwijs X;
Gelet op het akkoord
van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 31 mei 1999;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid,
gemotiveerd door de omstandigheid dat het ten zeerste aangewezen is om onder de
voorwaarden zoals bepaald in dit reglementair besluit terstond de procedure op
te starten voor het erkennen van universitaire steunpunten. In het belang van
een objectieve benadering en beoordeling van de aanvragen moeten immers diverse
procedurestappen gevolgd worden en het is de bedoeling om, in het kader van de
rechtszekerheid, voor sommige thema's uiterlijk einde 1999 een beslissing te
nemen over de ondersteuning;
Gelet op het advies
van de Raad van State, gegeven op 17 juni 1999, met toepassing van artikel 84,
eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;
Op voorstel van de Vlaamse minister van Onderwijs
en Ambtenarenzaken;
Na beraadslaging,
Besluit :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit
besluit wordt verstaan onder :
1° het
steunpunt : een afzonderlijke entiteit van een universiteit die
wetenschappelijke ondersteuning biedt ten aanzien van een door de Vlaamse
regering bepaald thema en hiertoe een afzonderlijke boekhouding voert.
2° het thema : een door de Vlaamse regering
bepaald en specifiek onderwerp dat past binnen de bevoegdheden van de Vlaamse
Gemeenschap of het Vlaamse Gewest en dat wegens zijn maatschappelijke
relevantie een bijzondere en op wetenschappelijke inzichten gebaseerde
ondersteuning vraagt;
3° de minister : de
functioneel bevoegde minister(s);
4° de
administratie : het/de door de minister aangewezen departement(en) en/of
administratie(s) van het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap die belast zijn
met de uitvoering en de opvolging van de krachtens dit besluit genomen
beslissingen;
5° de universiteit : een
universiteit zoals vermeld in artikel 3 van het decreet van 12 juni 1991
betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap.
Art. 2.
Binnen de perken van de
hiertoe op de begroting voorziene kredieten kan de minister overeenkomstig de
bepalingen van dit besluit jaarlijks subsidies toekennen aan steunpunten die
wetenschappelijke ondersteuning bieden aan de overheid en aan relevante actoren
met betrekking tot door de Vlaamse regering vastgestelde thema's.
HOOFDSTUK II. - Voorwaarden
Art. 3.
Om in aanmerking te komen
voor de toekenning van een subsidie in het kader van dit belsuit :
1° moet de aanvraag mede ondertekend worden
door de rector van een universiteit;
2° dient
de aanvraag een meerjarenplanning alsook een omschrijving van de doelstelling
en de beoogde resultaten te bevatten;
3°
dient de wetenschappelijke ondersteuning zowel onderzoek, vorming als
materiaalontwikkeling te omvatten;
4° dient
de universiteit het steunpunt te huisvesten in een omgeving die geschikt is
voor de activiteiten zoals bepaald in 3° en dient het steunpunt een
duidelijke herkenbaarheid te hebben ten aanzien van de gebruiker.
Art. 4.
Per thema wordt slechts
één steunpunt erkend. De erkenning wordt toegekend voor vijf
jaar. De uitvoering van het thema bepaald in het betreffend besluit van de
Vlaamse regering,wordt na vier jaar terug in mededinging gesteld conform
artikel 5. De Vlaamse regering beslist ten laatste vóór het einde
van het vijfde jaar over de nieuwe erkenning.
HOOFDSTUK III. - Procedure
Art. 5.
§ 1. De Vlaamse
regering bepaald één of meerdere thema's. Naast de verwijzing
naar de algemene voorwaarden zoals bepaald in artikel 3 wordt per thema het
volgende vermeld :
1° de termijn waarbinnen
de aanvragen ingediend moeten worden;
2° de
administratie waar de aanvragen ingediend moeten worden;
3°
de criteria op basis waarvan de aanvragen beoordeeld zullen worden;
4° de begrotingspost en de basisallocatie
waarop de subsidie aangerekend zal worden;
5°
in voorkomend geval, de grenzen en/of voorwaarden van de financiële
tegemoetkoming.
§ 2. De
universiteiten worden per thema gelijktijdig
[[...]]
uitgenodigd een aanvraag in te dienen.
De aanvraag
dient volgende gegevens te bevatten :
1° de
gedetailleerde meerjarenplanning;
2° de
omschrijving van de doelstellingen en de beoogde resultaten;
3° de wijze waarop de bereikte resultaten en effecten en de
geleverde prestaties zullen worden geregistreerd;
4° de begroting die verbonden is aan de uitvoering van de
meerjarenplanning;
5° de gegevens van de
universiteit en het rekeningnummer waarop de subsidie gestort kan worden;
6° de verantwoordelijke van het steunpunt met
opgave van zijn/haar relevante beroepservaring;
7° de omschrijving van de huisvesting van het steunpunt en de
herkenbaarheid ten aanzien van de gebruiker.
Art. 6.
De administratie beoordeelt
de aanvragen op hun ontvankelijkheid.
De
ontvankelijke dossiers worden door de administratie doorgestuurd naar een door
de minister samengestelde adviescommissie. De administratie verzorgt het
secretariaat van de adviescommissie.
De
adviescommissie brengt aan de Vlaamse regering een advies uit. De
adviescommissie kan, voor de beoordeling van de aanvragen, bijkomende
inlichtingen vragen aan de universiteiten en hen uitnodigen deze te komen
toelichten. De adviescommissie beslist bij meerderheid van de stemmen. Bij
staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Afwijkende
meningen dienen weergegeven te worden in het advies.
De Vlaamse regering neemt een beslissing over de erkenning en de
toekenning van de werkingssubsidie. Als de beslissing afwijkt van het voorstel
van beslissing van de adviescommissie bevat ze tevens de motieven hiervoor. De
beslissing vermeldt het steunpunt, het thema waarvoor de subsidie wordt
toegekend, de datum van inwerkingtreding en het maximale bedrag dat voor de
activiteiten kan worden toegekend.
HOOFDSTUK IV. - Uitvoerings- en
financieringsbepalingen
Art. 7.
De activiteiten van het
steunpunt worden opgevolgd door een door de minister samengestelde stuurgroep.
De stuurgroep heeft als opdracht de uitgevoerde jaaractiviteiten en de planning
voor het komende jaar te toetsen aan het meerjarenplan en kan terzake
aanbevelingen geven aan het steunpunt en aan de minister. De administratie
verzorgt het secretariaat.
Jaarlijks legt het
steunpunt aan de administratie een jaarverslag voor met de uitgevoerde
activiteiten en de planning voor het volgende werkingsjaar.
Art. 8.
De opdrachtgever wordt
vermeld bij alle mededelingen en publicaties over de activiteiten en/of de
resultaten van het steunpunt.
Art. 9.
[
De toegekende subsidies worden jaarlijks uitgekeerd in de volgende twee schijven :
1° een eerste schijf van 80% uiterlijk op 28 februari van het betrokken jaar of in het eerste werkjaar uiterlijk vier maanden na de start van het steunpunt;
2° een tweede schijf van 20% na de ontvangst en de goedkeuring van het jaarverslag.
]
De subsidie kan
worden aangewend voor personeelskosten, werkingskosten, uitrustingskosten,
centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten, eventueel beperkt tot de
krachtens artikel 5, § 1, 5° bepaalde grenzen.
De besteding van de subsidiebedragen moet bewezen worden door
middel van een voor het steunpunt afgezonderde boekhouding.
[Het steunpunt kan een reserve opbouwen ten bedrage van maximaal 20% van de jaarlijkse werkingssubsidie. In het jaarverslag, vermeld in artikel 7, tweede lid wordt de aanwending van de reserve verantwoord. De reserve moet worden aangewend voor de goede werking en de activiteiten van het steunpunt.]
Met de opbrengsten die door de werking in het kader van de
overeenkomst worden gegenereerd moeten de activiteiten van het steunpunt
gefinancierd worden.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 10.
Dit besluit treedt in werking
op de dag van de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. De
werkingssubsidies, bepaald in dit besluit, kunnen toegekend worden met ingang
van 1 januari 2000.
Art. 11.
De leden van de regering
zijn, ieder wat hem of haar betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.