Wet tot toekenning van de rechtspersoonlijkheid aan de "Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain", aan de "Vrije Universiteit Brussel", aan de "Université libre de Bruxelles", en waarbij aan de "Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain" machtiging wordt verleend een Franstalige en een Nederlandstalige universiteit op te richten.

  • goedkeuringsdatum
    12 AUGUSTUS 1911
  • publicatiedatum
    B.S.21/08/1911
  • datum laatste wijziging
    10/10/2000

(opschrift gewijzigd bij Wet 28-5-1970)

COORDINATIE

Wet 11-3-1954 - B.S. 1-4-1954; err. 12/13-4-1954

Wet 9-4-1965 - B.S. 27-4-1965

Wet 28-5-1970 - B.S. 25-6-1970

Wet 28-5-1971 - B.S. 17-7-1971

ALBERT, Koning der Belgen,

Aan allen, tegenwoordigen en toekomenden, Heil.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

Artikel 1.

[§ 1. 1. De "Vrije Universiteit Brussel" en de "Université Libre de Bruxelles" hebben de rechtspersoonlijkheid.

2. a) Maken deel uit van de "Université libre de Bruxelles" de inrichtingen voor universitair onderwijs die eraan verbonden zijn en gevestigd zijn :

1° in het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad;

2° in het kanton Nijvel.

b) Maken deel uit van de "Vrije Universiteit Brussel" de inrichtingen voor universitair onderwijs die eraan verbonden zijn en gevestigd zijn in het gerechtelijk arrondissement Brussel.

§ 2. 1. De "Katholieke Universiteit te Leuven - Université catholique de Louvain" heeft de rechtspersoonlijkheid.

Ze kan een Nederlandstalige universiteit genaamd "Katholieke Universiteit te Leuven" en een Franstalige universiteit genaamd "Université catholique de Louvain" oprichten die haar onderwijs- en onderzoekstaken integraal zullen overnemen. Elk van die universiteiten verwerft de rechtspersoonlijkheid door de bekendmaking van haar oprichtingsakte in het Belgisch Staatsblad.

2. [[a) Van de "Katholieke Universiteit te Leuven" zullen deel uitmaken de inrichtingen voor universitair onderwijs die eraan verbonden zijn en gevestigd zijn :

1° in het arrondissement Leuven;

2° op het grondgebied van de stad Kortrijk om er onderwijs te verstrekken voorbereidend op de examens voor het uitreiken van de diploma's van kandidaat in de wijsbegeerte, kandidaat in de geschiedenis, kandidaat in de klassieke filologie, kandidaat in de Romaanse filologie, kandidaat in de Germaanse filologie, kandidaat in de rechten, kandidaat in de geneeskundige wetenschappen, in de wetenschappen, groep wiskundige wetenschappen, groep natuurkundige wetenschappen en groep scheikundige wetenschappen.]]

b) Zullen deel uitmaken van de "Université catholique de Louvain" de inrichtingen voor universitair onderwijs die eraan verbonden zijn en gevestigd zijn :

1° in het kanton Waver;

2° op het grondgebied van de gemeente Sint-Lambrechts-Woluwe voor het onderwijs van de faculteit der geneeskunde.]

Wet 28-5-1970; [[ ]] Wet van 28-5-1971

Art. 2.

[De in artikel 1 bedoelde inrichtingen] zijn tegenover derden door een raad van beheer vertegenwoordigd. Het organiek reglement van de universiteit wordt bekendgemaakt in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad. Dit geldt eveneens voor de namen, voornamen, beroepen en woonplaatsen van de leden van de raad van beheer. Deze laatste mededeling wordt jaarlijks hernieuwd in de eerste helft van de maand januari.

Wet van 28-5-1970

Art. 3.

[§ 1. [[De in artikel 1 bedoelde universiteiten]] mogen de onroerende goederen in eigendom of anderszins bezitten die ter vervulling van hun zending nodig zijn. Zij mogen eveneens beleggingen in onroerende goederen doen, teneinde de bewaring van hun vermogen te verzekeren.

Wet van 28-5-1970

Geen verwerving van onroerend goed mag geschieden zonder toestemming van de Koning.

§ 2. Overeenkomstig artikel 910 van het Burgerlijk Wetboek, hebben de beschikkingen ten hunnen voordele onder levenden of bij testament slechts uitwerksel voor zover ze gemachtigd zijn bij koninklijk besluit. Nochtans wordt deze machtiging niet vereist voor de aanvaarding van begiftigingen van louter roerende aard, waarvan de waarde [[1.000.000]] frank niet overschrijdt en die met lasten bezwaard zijn.]

Wet 11-3-1954; [[ ]] Wet van 28-5-1970

Art. 4.

[De in artikel 1 bedoelde inrichtingen] worden na hun ontbinding geacht te blijven bestaan voor hun vereffening. Na betaling der schulden regelt de raad van beheer de toewijzing van het actief overeenkomstig de eventuele beschikkingen van het organiek reglement.

Wet van 28-5-1970

Art. 5.

(Overgangsbepaling).

De onroerende goederen die momenteel toegewezen zijn aan de diensten van de universiteiten te Brussel en te Leuven kunnen hun worden overgedragen door de gemeenten of de particulieren, die er de eigenaars van zijn.

Indien de overdracht geschiedt binnen de 5 jaren die volgen op de publikatie van deze wet, wordt ze vrijgesteld van registratie- en overschrijvingsrechten alsmede van de toelating zoals voorzien in artikel 3.

Het proportionele ereloon aan de notarissen verschuldigd wegens deze overdrachten betreffende akten worden herleid tot 25 pct. van het wettelijk tarief.

[Art. 6.

De bepalingen van § 1, tweede lid, van artikel 3, zijn niet van toepassing op de overdrachten gedaan in uitvoering van de onderhavige wet ten behoeve van de in artikel 1 bedoelde universiteiten.

De overdrachten zijn vrijgesteld van het registratie- en overschrijvingsrecht evenals van het zegelrecht en de met het zegel gelijkgestelde rechten.

Het evenredige ereloon aan de notarissen verschuldigd wegens deze overdrachten betreffende akte mag niet hoger zijn dan 25 pct. van het tarief in het gunstigste barema. Deze overdrachten geven geen aanleiding tot het naleven van de bedingen van teruggave opgenomen in giften bij uiterste wilsbeschikking of onder de levenden gedaan ten behoeve van de universiteiten vermeld in artikel 1.

De verplichting deze bedingen in acht te nemen wordt overgenomen door de universiteiten begunstigd met deze overdrachten.]

Wet van 28-5-1970

[Art. 7.

Zolang de "Université catholique de Louvain" haar inrichtingen voor universitair onderwijs met inbegrip van haar hulpafdelingen voor middelbaar en technisch onderwijs niet buiten het nederlandstalig gebied heeft overgebracht, behoudt zij, bij afwijking van artikel 1, § 2, 2° , b, haar inrichtingen voor universitair onderwijs die zij bezit in het arrondissement Leuven.]

Wet van 28-5-1970